De tijd vliegt. Je baan houdt op. Je zoekt een een vacature, schrijft een brief of blog, luncht met een oudcollega, bezoekt een museum, voert een netwerkgesprek, knippert met je ogen en realiseert je dat je al weer bijna drie maanden thuis zit. En dat ‘thuis’ dan in overdrachtelijke zin, veel thuis zit ik niet. Zeker niet nu ik zo’n kek laptopje heb aangeschaft waarmee je heel ZZP-erig op de meest fantastische locaties kunt… ach ja, ik noem het voor het gemak maar gewoon ‘werken'. iBookje, cappu’tje, gers koptelefoontje, getrimd baardje, als je niet oppast kom je als wedergeboren hipster uit je werklozigheid.
Werklozigheid is een machtig mooi sociologisch of sociaal-psychologisch experiment waarin je zelf het onderzoeksobject bent. Je wordt geconfronteerd met persoonlijke eigenschappen die vooral handig zijn in de vertrouwde omgeving van een vaste baan, en persoonlijke eigenschappen die juist nu die heel handig zijn. Je ziet het ongebreidelde aanpassingsvermogen van de mens in jezelf weerspiegeld. Al snel heb je een nieuwe invulling aan je leven gegeven, zonder werk maar met meer dan genoeg te doen. Je vraagt je telkens af hoe je al die buitenschoolse activiteiten naast je baan er bij deed.
Je wordt geconfronteerd met het ontbreken van een sociale omgeving van collega’s. Je merkt hoe efficiĆ«nt zo’n kantoor eigenlijk is, met al die collega’s om mee koffie te drinken of een - indertijd nog niet gesponsord - rondje te lopen door het park en om gezamenlijk de schildpadden te aaien. Nu heb je voor hetzelfde intermenselijk rendement twee lunches, een kroegafspraak en een etentje nodig. Werklozigheid is een dure grap, kantoren bestaan bij de gratie van hun intermenselijke efficiĆ«ntie.
Als werklozige doe je allerlei ontdekkingen. Je blijkt ineens een enorm netwerk te hebben opgebouwd van mensen die nu iets voor jou zouden kunnen betekenen, en die niet onvaak ook nog bereid zijn dat te doen. Het rare is… ik heb netwerken altijd gezien als een doel op zich, laten we zeggen als een tijdschrijfregel in Kloksgewijs. Maar een netwerk bouw je gaandeweg en stiekem op, zonder dat je daar eigenlijk iets voor hoeft te doen, zonder dat je het doorhebt en zonder dat je ooit de term netwerk in je mond neemt. En dan ineens heb je er een, en dat komt goed van pas!
Een andere ontdekking: werklozigheid is een werkelijk gigantisch werkverschaffingsproject. Een banenmachine op zich. En daarvoor zijn heel veel werklozigen nodig. In je eigen kring kom je ze zelden tegen, maar ze zijn er bij hordes! Nog los van al die verborgen werklozigheid met het plakkertje ‘ZZP-er’ op hun rug.
Als je voor het eerst binnenkomt bij het UWV dan zie je de omvang. Het UWV-kantoor is al groot, en dit is dan alleen maar UWV Utrecht. Je ziet zo’n twintig loketten, in twee rijen ruggelings tegen elkaar zodat alle UWV-beambten binnen een soort vestingwerk van loketten hun werk kunnen doen. Ze kunnen die vesting wel heel makkelijk verlaten om bijvoorbeeld jou (of mij) op te halen bij de wachttafel voor het gesprek. Al die loketten zijn bezet met werkzoekenden die een gesprek hebben met hun UWV-beambte. En dat gaat zo de ganse dag door. Werklozigheid is big business!
Werklozigheid is een machtig mooi sociologisch of sociaal-psychologisch experiment waarin je zelf het onderzoeksobject bent. Je wordt geconfronteerd met persoonlijke eigenschappen die vooral handig zijn in de vertrouwde omgeving van een vaste baan, en persoonlijke eigenschappen die juist nu die heel handig zijn. Je ziet het ongebreidelde aanpassingsvermogen van de mens in jezelf weerspiegeld. Al snel heb je een nieuwe invulling aan je leven gegeven, zonder werk maar met meer dan genoeg te doen. Je vraagt je telkens af hoe je al die buitenschoolse activiteiten naast je baan er bij deed.
Je wordt geconfronteerd met het ontbreken van een sociale omgeving van collega’s. Je merkt hoe efficiĆ«nt zo’n kantoor eigenlijk is, met al die collega’s om mee koffie te drinken of een - indertijd nog niet gesponsord - rondje te lopen door het park en om gezamenlijk de schildpadden te aaien. Nu heb je voor hetzelfde intermenselijk rendement twee lunches, een kroegafspraak en een etentje nodig. Werklozigheid is een dure grap, kantoren bestaan bij de gratie van hun intermenselijke efficiĆ«ntie.
Als werklozige doe je allerlei ontdekkingen. Je blijkt ineens een enorm netwerk te hebben opgebouwd van mensen die nu iets voor jou zouden kunnen betekenen, en die niet onvaak ook nog bereid zijn dat te doen. Het rare is… ik heb netwerken altijd gezien als een doel op zich, laten we zeggen als een tijdschrijfregel in Kloksgewijs. Maar een netwerk bouw je gaandeweg en stiekem op, zonder dat je daar eigenlijk iets voor hoeft te doen, zonder dat je het doorhebt en zonder dat je ooit de term netwerk in je mond neemt. En dan ineens heb je er een, en dat komt goed van pas!
Een andere ontdekking: werklozigheid is een werkelijk gigantisch werkverschaffingsproject. Een banenmachine op zich. En daarvoor zijn heel veel werklozigen nodig. In je eigen kring kom je ze zelden tegen, maar ze zijn er bij hordes! Nog los van al die verborgen werklozigheid met het plakkertje ‘ZZP-er’ op hun rug.
Als je voor het eerst binnenkomt bij het UWV dan zie je de omvang. Het UWV-kantoor is al groot, en dit is dan alleen maar UWV Utrecht. Je ziet zo’n twintig loketten, in twee rijen ruggelings tegen elkaar zodat alle UWV-beambten binnen een soort vestingwerk van loketten hun werk kunnen doen. Ze kunnen die vesting wel heel makkelijk verlaten om bijvoorbeeld jou (of mij) op te halen bij de wachttafel voor het gesprek. Al die loketten zijn bezet met werkzoekenden die een gesprek hebben met hun UWV-beambte. En dat gaat zo de ganse dag door. Werklozigheid is big business!
Geen opmerkingen:
Een reactie posten