dinsdag 19 juli 2011

ZIEK

Ik loop vlak voor sluitingstijd een bloemenwinkel in en vraag om een boeket in warme kleuren van 15 a 20 euro. Ik bedenk me dat het ontzettend dom is om een bos bloemen te kopen tussen de 15 en 20 euro, want dan weet je dat ie sowieso 20 euro gaat kosten. De middelbare scholiere, een fleurist in opleiding gok ik, begint heel blij en schijnbaar volstrekt willekeurig bloemen uit bossen te trekken en legt die op een tafeltje. Ik heb haast, het duurt lang en het boeket slaat nergens op.

De eigenaresse van de zaak gaat zich er ook nog even tegenaan bemoeien en doet af en toe een bloem terug en pakt er een andere voor in de plaats. Eveneens op een volstrekt willekeurige wijze. Een goede opleiding. Als ze de bloemen samen bindt en mij vraagt wat ik er van vind, zeg ik dat ik het een heleboel bloemen bij elkaar vind, maar geen boeket. Als in een reflex antwoordt de eigenaresse: 'O, u wilt meer iets symmetrisch?' Wanhoop maakt zich van me meester, ik zeg: 'Nee, ik wil alleen een bos bloemen, en graag snel wat ik heb haast!' De bloemen die maar geen boeket kunnen worden zitten inmiddels in doorschijnend folie en kosten gezamenlijk exact 20 euro.

Als ik naar buiten ga merk ik dat ik de sleutel van vriendins huis niet bij me heb, dus helaas, geen 'welkom thuisboeket'. Niet echt handig, met zo'n megaboeket naar het ziekenhuis.

---

Door de ellenlange lichtstraat van het ziekenhuis loop ik naar de lift. Ik loop langs een open kamer waar een hopeloos stukje mens vastgebonden aan iets tussen een bed en een stoel in rare keelklanken uitstoot. Zonder zoeken vind ik de kamer waar vriendin ligt. Ik stap naar binnen met de enorme bos bloemen. Op de kamer zijn nog drie mensen, allemaal wat ouder, die ook net zijn geopereerd. Het ziet er weinig opbeurend uit. Verplichting tot voyeurschap. Vriendin is nog behoorlijk suf van de narcose en diverse pilletjes. Ze heeft nog wat naalden in zich waar infusen aan hebben gezeten. De bos bloemen past onder het bed.

Vriendin wil zo snel mogelijk naar huis, zo'n ziekenhuis is niet bepaald de plek waar je wil zijn. Af en toe wordt er een gordijntje dichtgetrokken als iemand aan nader onderzoek wordt onderworpen. Een schijn van privacy is. Maar elk gesprek, elk kuchje krijg je mee. Zoals vriendin al zegt: in het ziekenhuis wordt het laatste stukje decorum bij iedereen de nek omgedraaid.

Vriendin houdt eerst nog dapper vol dat ze wel naar huis kan lopen, maar een tocht van zeven meter naar het toilet maakt duidelijk dat dat geen optie is. Vriendin neemt een hartversterkend bouillonnetje, ik ga op zoek naar een rolstoel. Na een paar minuten wachten komt er een snikhete lift vol mensen die allemaal naar beneden moeten. De lift kiest pesterig de weg naar boven en stopt tot de bovenste verdieping op elk tussengelegen station. Je denkt nog: het zal toch niet, dat ie naar beneden ook alle verdiepingen weer aan doet, maar toch doet ie het! Het is een prachtig sociologisch experiment, onbekenden bij elkaar opgesloten in een te warme ruimte, maar op dit moment is het weinig praktisch.
Als ik uiteindelijk vriendin rolstoelsgewijs naar de taxi heb begeleid kunnen we naar huis.

---

Na een week mogen we terug voor de uitslag. Het weggehaalde ding is op een kweekje gezet, en vandaag worden we geïnformeerd hoe erg het is, of hoezeer het meevalt. We zitten tussen tientallen wachtende mensen. Na een paar weekjes ziekenhuis herken je je lotgenoten. Het is een uiterst vreemde sfeer, mensen allen wachtend op zwaarden van Damocles. De NS kan een voorbeeld nemen aan het ziekenhuis: op displays is te lezen dat dokter Out een half uur vertraging heeft. Op de videoschermen is te zien dat het OLVG ook leuke dingen doet en dat ze helemaal into social media zijn.

We zijn aan de beurt en nemen plaats in een soort spreekkamer met een ziekenhuisbed, een tafeltje met computer en drie stoelen. De wanden zijn leeg op een houder met latex handschoenen in diverse maten en een poster met de menselijke organen na. Daarop valt te lezen wat voor vreselijks je allemaal kunt krijgen, van levercirrose tot aambeien. Van de lijst met mogelijkheden heb ik alleen de appendicitis gehad. Althans...

Dokter Out komt binnen met een stagiair. We zitten gespannen aan tafel, te wachten op ons eigen zwaard. De stagiair mag blijven van ons, dr. Out valt direct met de deur in huis: het valt mee. Geen uitzaaiingen, een klein tumortje en langzame groeier bovendien. Het best denkbare nieuws, met alleen maar vijf weken lang vijf keer per week bestralen ben je op zo'n moment maar wat blij. Met dien verstande dat je pas na 10 jaar officieel kankervrij kunt zijn en dat het hele circus nog lang niet is doorlopen.

Om de goede afloop te vieren drinken we een fles champagne leeg. En daarna nog wat. En daarna gaan we naar het Turks restaurant, waar we ook naartoe zijn geweest toen we te horen kregen dat het niet goed zat en ons werd verteld dat er geopereerd moest worden. We hebben die avond een foto laten maken door zo'n Aziatisch manneke dat daar met rozen en een enorme direct-klaar-camera langs de tafels kwam. De foto is een weerslag van een slechtnieuwsgesprek. Lange gezichten. De man komt deze avond helaas niet langs, dus geen foto.

Omdat je dit soort momenten toch echt goed moet vieren gaan we nog op een terras een klein afzakkertje drinken. We zijn blij als er een Aziatisch manneke langskomt met een bos rozen en een enorme camera om zijn nek. Dan kunnen we ook dit moment vastleggen. Niet voor het nageslacht, maar voor later.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten