zaterdag 4 december 2010

BUS

Onlangs was ik bij mijn zusje langs. Zij woont nog steeds in Vianen, het stadje waar ik mijn hele schoolgaande jeugd woonde. Ze woont in De Hagen, het Overvecht van Vianen. Vroeger kwam ik daar eigenlijk alleen maar om de lokale huisdealer, Bush, te bezoeken die op nummer 98 woonde.

Ik zit in de bus terug naar Utrecht. Sinds kort is er geen rechtstreekse bus meer, je rijdt eerst half Vianen, Nieuwegein en Utrecht door. Tijdens de busreis kom ik langs de ene na de andere plek waar herinneringen aan kleven. Herinneringen aan personen, herinneringen aan gebeurtenissen. Een nostalgisch reisje met de stopbus.

De bus rijdt door de Goudkust, waar Charles woonde. Hij zat bij mij in de klas en als collegakrantenbezorger kwam ik hem geregeld 's ochtends vroeg tegen. Hij was twee keer krantenbezorger van het jaar geweest. Dat is mij nooit gelukt. Hij had een opvallend gebit. Hij had nooit gewisseld en had al zijn melktandjes nog. Het was een apart gezicht als Charles zijn prachtig verzorgde, maar proportioneel niet kloppend, hagelwitte melktandjes bloot lachte.

Zijn vader had een paar jaar terug een auto-ongeluk gehad, waardoor hij een tijd in coma had gelegen. Daardoor was zijn reukvermogen verdwenen. Charles kon dat niet geloven en moest het uiteraard uittesten door een sluipmoordenaar van een scheet te laten. En toen wist hij het zeker: zijn vader kon niet meer ruiken.

We komen langs een bushalte, de bushalte waar ik zelf opstapte als ik naar Utrecht of Nieuwegein moest. Ik heb er niet vaak gestaan, want ik ging bijna altijd op de fiets. In dat bushokje heeft overbuurjongen Daan een paar zeer gelukkige momenten beleefd. Hij zat in dat bushokje te wachten en naast hem zat een meisje. Hij had niet echt een killer look. Hij raakte in gesprek met het meisje. Als door een wonder leken zij te zijn samengebracht in dit bushokje, dat het startpunt was van hun relatie. Ze keken elkaar in de ogen en het was gebeurd. De relatie heeft niet lang geduurd. Het was liefde op het eerste gezicht.
Eerst deden we een beetje lacherig over deze ontmoeting van welhaast Bijbelse proporties. Maar hij was zo blij met zijn meisje, en je gunde het hem ook zo.

Het was ook een zielig mannetje. Hij liep moeilijk als gevolg van kinderpolio en zag er verder tamelijk verfomfaaid uit, als een schildpad. Hij moest ontzettend vaak naar het ziekenhuis, waar wij wel eens op bezoek gingen. Je kon er tafeltennissen, maar verder was het er niet bepaald gezellig. En het rook er enorm naar ziekenhuis. Met buskruit deden we vaak alsof we struikelden, of hem pas heel laat zagen, zodat ie ook eens de tijd had om als eerste bij de bal te zijn. Onze Daan is niet oud geworden.

Een eindje verder komt de bus langs het huis waar mijn eerste vriendinnetje vroeger woonde. Ik ben een keer met haar en nog een stel vrienden uitgeweest in Utrecht, naar de beroemde Surinaamse feestband Trafassi. Van Wasmasjien en zo. Omdat het feest was had ik me feestelijk uitgedost. Mijn zussen zijn tijden bezig geweest om 36 vlechtjes in mijn haar te zetten. Het zag er waarschijnlijk niet uit, maar apart was het wel.

Ik was al tijden knalverliefd op S. en dit was de avond waarop het allemaal moest gebeuren. De hormonen gierden door de werfkelder waar het optreden was. Na een avondje gezellig dansen, drinken en ouwehoeren fietsten we de twintig kilometer terug van Utrecht naar Vianen tot we uiteindelijk bij het ochtendgloren voor het ouderlijk huis van S. stonden als een stelletje verliefde pubers - wat we ook waren. We zaten nog wat na te praten en waren beide in dubio hoe we deze avond tot een goed eind moesten brengen. Zoenen, niet zoenen, nog ergens een verstopt bankje zoeken of toch maar snel naar huis?

Gelukkig hoefde we geen keuze te maken. Plots kwam de vader van S. naar buiten. We voelden ons enorm betrapt, terwijl we daar alleen maar stonden en nog geen punt achter onze avond konden zetten. Pa zou ons toch niet gehoord hebben en even stevig van leer trekken ter meerdere eer en glorie van de maagdelijkheid van zijn dochter? Nee, dat was niet het geval. Pa was werkzaam bij ECI en hij was de eerst aangewezen persoon om bij het afgaan van het alarm in zijn beige Lada naar het gebouw op het nabijgelegen industrieterrein te racen en te kijken wat er loos was. Maar waarom uitgerekend op deze zondagmorgen? Uitgerekend op dit tijdstip?

In een klap was de betovering van de avond verbroken. Onwennig gingen we uit elkaar. Het moment waar we zo lang naar hadden uitgekeken was weer tot nader order opgeschoven.