zondag 19 september 2010

DUIKBOOT

Je geheugen is een raar ding. Herinneringen vormen verhalen in je hoofd. Je kleurt ze in met je eigen palet. Je schrijft gaten dicht, je brengt waar nodig logica aan, je vult hier en daar wat gaten op met niet-gedane maar wel mooie waarnemingen, zaken waardoor je er minder goed uitkomt verdoezel je, gloriemomenten worden benadrukt. Als je ze opschrijft zijn ze vastgelegd. Jouw waarheid staat op papier.

Hoe kom ik hier nu op? Aan de beantwoording van die vraag is het nodig een verhaal te vertellen. In mijn studietijd volgde ik college over politieke geografi
e. De docent was een van de grondleggers van die stroming en had in de jaren '70 een baanbrekend politiek-geografisch artikel gepubliceerd. Veel later is hij een beetje van het pad afgeraakt en in de jaren '90 gaf hij aan de Universiteit Utrecht een beperkt aantal uren per jaar college in het vak waar hij zijn sporen in had verdiend. Een bijvakje voor de studenten die het interessant vonden, meer was het niet.

En mijn interesse had het. De colleges waren leuk. De docent vertelde prachtige
spannende verhalen waarin James Bond nooit ver weg was en waarin politiek en geografie elkaar raakten. Soms met vergaande gevolgen. Een van de verhalen ging over de Falklandoorl
og, een nogal vreemde oorlog: Engeland vond het nodig om vanwege een onbeduidend eiland waar voornamelijk schapen wonen een echte oorlog te beginnen. Het ging uiteraard om
de zeer strategische ligging (geografie!) van de Falklandeilanden, precies op een doorgaande duikbootroute. Ik
had niet gedacht dat duikboten zo vast zaten aan een route, als waren het trolleybussen. Hoe het precies zat met de strategische ligging weet ik niet meer, en ik kan me eigenlijk geen ander voorbeeld herinneren dat onze docent gaf. Het was niet bepaald mijn productiefste studiejaar.

Wat ik nog wel weet is dat toen de docent het lokaal binnenkwam, een van de studentes een spontane hartverzakking kreeg. Ze trok helemaal wit weg. Het was overduidelijk dat ze zich niet op haar gemak voelde in de aanwezigheid van deze docent. Later bleek waarom.

Een paar weken eerder fietste deze studente op een avond langs het Ledig Erf en zag tegenover de geldautomaten (die er inmiddels niet meer zijn), aan de kop van de Twijnstraat tegen een goed gevuld fietsenrek, een wat oudere man liggen die werkelijk stomdronken was. Het leek er op dat hij in gevecht was geraakt met zijn fiets bij zijn pogingen het slot te openen. Hij had zich bij de nederlaag neergelegd. Hij was nog wel bij kennis, maar niet in staat te lopen. Hij zwaaide met zijn armen, op zoek naar houvast, want zelfs als je ligt heb je in zo'n staat houvast nodig. Hij had een spitse neus en een snor die in het midden geelbruin was van de nicotine die er in de loop der jaren langs was gewaaid. Aan zijn mosgroene corduroy broek, lichtblauwe trui met V-hals en beige lange regenjas te zien was hij geen zwerver. Hij had meer iets van een verstrooide psycholoog. Niet laten liggen dus.

De studente heeft zich met haar vriend over de man ontfermd en hem ondersteund op zijn wankele weg richting het terras van café Ledig Erf, waar een taxi klaarstond. Hij verontschuldigde zich als een klein kind, steeds herhalend dat het hem speet dat hij er zo aan toe was en zij hier getuige van moest zijn. Althans, ze veronderstelde dat dat de strekking was van de half in jenever opgeloste woorden die hij losliet. Hij was helaas niet dronken genoeg om niet door te hebben dat dit een situatie was om zich dood voor te schamen. De taxi-chauffeur nam hem na de nodige vijven en zessen in genade aan in zijn taxi, dit ondanks een behoorlijk kans dat hij de achterbank kon gaan poetsen. Als een plunjezak viel de man op de achterbank. Moeizaam richtte hij zich op. Hij prevelde voordat de deur dicht ging nog een verontschuldiging naar zijn redder. De taxi trok snel op en de dronken man bewoog als een duikelaar mee op de middelpuntvliedende krachten die de auto op hem losliet.

Terug in de collegezaal. Inderdaad, die man is de docent van vandaag. De studente die hem een paar weken daarvoor van de straat heeft opgeraapt zit helemaal vooraan in een groep van een mannetje of twintig. Politieke geografie is niet meer die grote stroming die ze eens was. De man moet haar in ieder geval zien, en de vraag is of hij die avond wel dronken genoeg was om zijn redder in nood niet meer te herkennen. Het eerste college-uur gebeurt er niets - geen blik, geen opmerking, geen schrik - wat doet vermoeden dat hij haar herkent. We overtuigen haar er tijdens het academisch kwartiertje van dat meneer echt zo lazarus moet zijn geweest dat hij haar van zijn levensdagen niet meer herkent.

En dat is ook zo. De hele verdere collegeserie loopt zoals dat gaat met zo'n vak. Oude maar interessante verhalen, opnieuw opgelepeld door een oude legende die in elk handboek over de geografie in Nederland voorkomt. Maar toch komt hij vooral over als een beetje een sneue, vermoeide, eenzame man.
Op de dag van het tentamen zitten we met hooguit 25 man in de zaal. Onze docent heeft nog een student-surveillant meegenomen. Dat is op zich vreemd, want voor zover wij al van zins zijn om samen te werken of af te kijken, of er nu een of twee surveillanten zijn, dat is sowieso onmogelijk. Later wordt duidelijk waarom de student er bij is. Dan kan de docent op zijn gemak een sigaretje roken en een paar jenevertjes wegtikken. Als hij terugkomt loopt hij wat onvast en om hem heen hangt een niet te missen aura van rook en jenever.

Steeds meer studenten zijn klaar met het examen. De blaadjes worden ingeleverd. Ook ik ben zo ver. Ik loop zo'n beetje de deur uit als de studente haar blaadjes inlevert, waarop de docent haar met een vraagteken op zijn hoofd aanspreekt met zijn vriendelijke doorrookte stem: "Kan het zijn dat wij elkaar niet al eens eerder hebben gezien?"

Dit verhaal klopt. Sommige details zijn verzonnen, maar eigenlijk ook weer niet. De eigen waarnemingen zijn minder helder dan de waarneming uit tweede hand. De tweede hand vertelde me het verhaal van de bewuste avond. In mijn hoofd is daarvan om de een of andere reden een kort filmpje opgeslagen met een bijzonder exacte en gedetailleerde weergave van de avond waarop de man zo dronken werd. Als een uiterst heldere droom. Ik weet op welke kruk hij heeft gezeten in café de Poort, en wat hij dronk: kopstootjes, nogal wiedes. Hij had een donkerblauwe sjaal om die avond. Ook de rest van de kleren en de plaats waarop hij neerstortte zijn echt, terwijl die details me nooit zijn verteld en ik ze nooit heb gezien. Maar mijn gedachten hebben ze gezamenlijk tot een nieuwe realiteit omgevormd. En het verhaal is daarom volledig waar. Op de laatste zin na dan.

vrijdag 17 september 2010

TWITTER HET MAAR!

VluchtelingenWerk is sinds een maand of wat actief op Twitter. Natuurlijk wordt Twitter door VluchtelingenWerk vooral gebruikt om onze boodschap het land in te sturen. Ook op twitter zijn we meer van het zenden dan van het ontvangen. Terwijl Twitter ook heel interactief te gebruiken is. Onzes ondanks krijgen we toch reacties.

De berichten op Twitter zijn voor iedereen te zien. En iedereen mag er zijn ding meedoen: retweeten, reageren en meer. De reacties vanuit onze eigen linkse kerk zijn natuurlijk louter positief. Zij retweeten onze berichten regelmatig of koppelen er een meer persoonlijke boodschap aan. Er zijn echter ook mensen die elk bericht aangrijpen om hun eigen puntte maken. Maar dat zijn wel punten uit een totaal andere kerk. We hebben zelfs een personal twitter-stalker! Als je bijvoorbeeld twittert dat onze nieuwe directeur bescherming van vluchtelingen erg belangrijk vindt krijg je als reactie: "Voor jullie eigen werkgelegenheid. Welk jaarsalaris krijgt de nieuwe directeur?" En als je twittert dat het idioot is dat er iemand is uitgezet naar Somalië dan krijg je als reactie: "Aanslag op Pim Fortuyn en Theo van Gogh: toch vluchten Nederlanders niet naar Mogadishu. Donder op met jullie spelletjes."

Andere interessante aan ons gerichte berichten zijn bijvoorbeeld "Stop met jullie verkooppraatjes. Hebben jullie onze maatschappij nog niet genoeg opgezadeld met enorme kostenposten?" of "VluchtelingWerk ( http://twitter.com/VluchtelingWerk ) is al sinds 1989 onlosmakelijk verbonden met de schimmige Postcodeloterij, een zéér lucratieve Linkse Kerk constructie." Kortom: hele positieve en constructieve bijdragen.

Als je op Twitter een beetje volgt wat er allemaal wordt gezegd over vluchtelingen en asielzoekers dan vallen een paar dingen op. De term vluchteling heeft een veel positiever bijklank dan asielzoeker. Vluchtelingen zijn bijvoorbeeld mensen die Limburg ontvluchten vanwege de verkiezingsuitslag, of personen die vanwege de bankencrisis persona non grata zijn geworden. Asielzoeker wordt gebruikt voor mensen die zielig zijn, vies, achterbaks, gewelddadig etc. Asielzoeker is op twitter een scheldwoord: "Wat een vokking asielzoeker!" En dat hoeft dan dus helemaal niet te betekenen dat het ook echt om een asielzoeker gaat. Seks met een asielzoeker komt op Twitter veel aan bod en slaat op wilde en exotische seks - niet per se met een asielzoeker overigens - met een grote kans op een al dan niet exotische SOA. Asielzoeker wordt ook gebruikt voor allerhande dieren die zielig zijn: "Last van een asielzoeker in mijn huis, het wordt nu echt herfst." Met een foto van een lief klein spinnetje er bij. Maar er zijn ook genoeg oprechte tweets van oprechte personen die oprecht bij de vluchtelingenproblematiek betrokken zijn: "NL had 5 jaar geleden meer dan 50asielzoekcentras. Waarom hebben ze dat niet meeer? omdat alle asielzoekers aan degrens al zijn doodgevriest."

De afdeling humor mag ook niet ontbreken in dit overzicht. De tweet die echt al maanden over Twitter rondwaart en telkens als je dacht dat je er vanaf was weer nieuw leven ingeblazen wordt met retweets is de volgende: "Aan een asielzoeker vragen of hij al spaart voor zijn uitzet is nooit grappig." De grappen zijn vaak bijzonder actueel. Gister werd het volgende bericht getwitterd naar aanleiding van de schrikbarende bezuinigingen op inburgering: "Bezuiniging op inburgering. Asielzoekers voortaan voor eigen rekening naar de Inburgerking."

Ook van recente datum is "Goeie software moet zijn als een asielzoeker met heimwee: die wijst zichzelf uit." Maar mijn favoriet is toch wel de volgende tweet die van de week op twitter is gezet:

"Būter brea en brūne soeker
wer dat net sizze kin is een asielzoeker"

En sa ist moar krek!

zondag 5 september 2010

TEKEN

Onlangs zag ik op Facebook de foto's van een Facebookvriendinnetje dat naar Taizé is geweest. Ik ben er zelf in 1986 en '87 geweest met een groep van school. Taizé is een kloostercomplex in Frankrijk waar de ukkemenie vanuit de hele wereld bijeen komt om samen het geloof te belijden, in stilte te bidden, religieuze hits te zingen en te praten over hogere dingen. Het is een wereld op zich. Een wereld met een bijzonder hoog percentage mensen van het type veel te goed voor deze wereld. Alhoewel ik er mijn teen om durf te verwedden dat de meesten die goeiïgheid buiten de muren van Taizé weer snel kwijt zijn.

Toch... Als je thuis kwam na een weekje Taizé dan was het gek genoeg altijd even wennen, die grote boze buitenwereld. Ik was verheugd te zien dat er nog plekken zijn op deze planeet waar zelfs na 25 jaar toch weinig lijkt te zijn veranderd. Foto's van blije jongeren van all over the world. Foto's van jongeren die bij de kerk een bordje tonen met 'silence' er op. Ook wat betreft het eten leek er weinig veranderd: de foto's lieten ondefinieerbaar gaarkeukenvoer van het ergste soort zien. Ik ga er van uit dat ook de oude non - die als een ware komediante bij elk nieuw lied vooraf verstrooid met een stemvork op haar hoofd tikte en vervolgens de steel in haar oor stak om de juiste toon te bepalen - nog steeds zangles geeft.

Een van de begeleiders die mee was, was een vrouw met bijzonder lang en bijzonder dik haar, een snor, een gezicht waar overduidelijk in geen eeuwigheid enig drogisterijproduct op was losgelaten en waar doorlopend zo'n intense blijheid vanaf straalde dat je al van een kilometer afstand kon zien dat je met een oprecht en belijdend christen van doen had. Toch had ze ook iets stars, iets verbetens over zich. Tegen het enge aan, maar een stuk minder eng dan de wijze waarop ze auto reed.

Ze vond het oprecht zielig dat ik nooit Jezus in mijn leven had binnengelaten en zou tot God bidden om Hem ook Mij een teken te laten geven. Dat vond ik prima. Je hebt er hoe dan ook geen last van. Een aantal jaren later kwamen we elkaar al fietsend tegen, ergens op Kanaleneiland. Ze was blij me te zien. Hoe wederzijds was dat? Na wat gebabbel over onder meer mijn huidige relatie tot Jezus scheidden onze wegen. Een paar weken later hoorde ik van een huisgenoot van de studentenflat waar ik toen woonde dat er een raar mens langs was geweest. Ze was op zoek naar mij. Toen ik niet thuis bleek te zijn heeft ze een boodschap voor me achtergelaten, in een verfrommeld envelopje. Daarin zat een bruingeel papiertje dat ergens uitgeknipt was, met een tekst er op. Achterop stond met balpen een groet, en de boodschap dat ze die ene keer achter me aan was gefietst om mijn adres te achterhalen. Gelukkig bleef het bij dit ene gevalletje van reli-stalking.

Op het bruingele papiertje stond een evangelische boodschap. De tekst heb ik zo goed onthouden omdat ik er al snel een soort countryliedje van had gemaakt, met de tekst als telkens terugkerende refrein, afgewisseld met een Sympathy-for-the-devil-achtig whoe-hoeh-koortje. Ik kan het zo weer spelen. De tekst ging als volgt:

You can go to college
You can go to school
But if you ain't got Jesus
You're an educated fool


Ondanks het veelvuldig bidden door mijn eenmalige reli-stalker heb ik nooit Het Teken gekregen en ben ik toch de educated fool geworden waarvoor ik ben gewaarschuwd. En ik ben er geloof ik niet rouwig om. Het blijft me een volkomen raadsel waarom zo veel ogenschijnlijk weldenkende mensen toch werkelijk denken dat God bestaat, en de hele rataplan d'r bij. Maar ach, het zal de kift zijn. Voor hetzelfde geld krijg ik morgen mijn teken.

Bovendien: ik geloof wel. Ik geloof in de werking van religieuze rituelen en bidden. Het geloof als placebo. Een placebo werkt niet omdat er medicijnen zijn die wél werken, maar omdat je gelooft dat het placebo - waarvan je niet weet dat het een placebo is - werkt. En dat geloof behoeft geen stevige fundering. Geloof is als het kusje van je moeder op je zere knie, als het delen van je diepste zieleroerselen met je kat, als het teddybeertje dat je neerlegt bij het afgebrande huis waar gisteren nog drie kindertje woonden. Het slaat welbeschouwd nergens op, maar helpen doet het op de een of andere manier wel.

Mocht het placebo onverhoopt toch niet helpen of bijwerkingen hebben, dan geeft de bijsluiter vaak een verklaring. Als je dacht dat placebo's geen bijsluiter hebben, dan heb je het mis! Placebo's móéten een bijsluiter hebben, want anders hebben ze geen bijwerkingen. Zo werkt dat met placebo's. Zo heeft ook elke religie zijn eigen meer of minder uitgebreide bijsluiter.

Misschien moet ik nog eens terug naar Taizé om de mensen daar te confronteren met deze placebo-theorie. Ik denk dat dat een prachtige ingang zou zijn voor 1001 gesprekken. Zou de wereldlijke ukkemenie er klaar voor zijn?

woensdag 1 september 2010

BOM II

Eerder schreef ik over een boeiend tv-programma waarin de Waffen SS en de Vietcong een wedstrijdje doen: wie heeft de beste wapens en wie weet ze het beste te hanteren? Van de week zag ik het programma weer. Het heet Deadliest Warriors, en dat is precies waar het over gaat: wie zaait de meeste dood en het meeste verderf. De vorige keer dacht ik nog grappig te zijn door Al Qaeda te tippen voor de overwinning. Want die zouden natuurlijk nooit meedoen met zo'n programma. Inmiddels ben ik daar niet meer zo zeker van. Als zelfs Somalische piraten meedoen, wie dan niet? Ieder zichzelf respecterend doodseskader krijgt zo zijn eigen promo-filmpje.

In deze episode namen Somalische piraten het op tegen de milities van het Medellin drugskartel. Waarbij ik eerder nog dacht dat het een programma voor wapenfetisjisten was, weet ik nu dat het voor totaal morbide figuren bedoeld is. Waarbij het mij fascineert dat het ook mij zo fascineert. Zo lekker veel filmisch opgediend geweld, vaak met de super-slowmo beelden van kogelinslagen en gutsend bloed uit varkenslijken.

Beide teams waren weer bijzonder goed gecast. Uit welke jungle trek je twee zulke griezelige types, die er zo trots op zijn dat ze het wreedst zijn van de hele melkweg? Doe de groeten aan Tanja trouwens. En waar haal je in godsnaam een paar Somalische acteurs vandaan die met zoveel trots vertellen over hun gewelddadige kapingen?

Wat kwam er nu weer voorbij? Een drive by shooting vanaf een motor (Medellin) en vanaf een speedboot (piraten). De poppen werden weer tot bloedens toe kapotgeschoten. Het fascinerendste was toch de demonstratie met de machete van de Medellinman. Hoe hak je een levensechte mensenpop zijn ledematen af, om vervolgens een Colombian necktie te strikken: strot doorhouwen en tong door de gapende wond naar buiten trekken. Het handelsmerk van de Medellinmannetjes, en trotst dat ze er op zijn! Of was het de demonstratie enterhaakgebruik door de piraat? De Somali ging als een bezetene een varkenskarkas te lijf met de enterhaak, het werd volledig uit elkaar getrokken en het bloed en vlees vloog in het rond. Dan vraag je je toch af: meneer de Somaliër, is dat niet haram, een varken openrijten? Geloofsslachtafval...

Ik heb weer het einde niet gezien, dus ik weet wederom niet wie nu het dodelijkst was. Maar ach, het gaat mij toch vooral om het spel. Wat mij wel oprecht verbaast: waarom zijn hier nog steeds geen kamervragen over gesteld? Al was het maar door de PvdD.

VAL

Op de terugweg naar huis steppen twee kindertjes mij tegemoet op van die kleine aluminium stepjes die kortstondig enorm hip waren. Ze zijn vijf en zeven gok ik. Ach, ik zou er zo een paar jaar naast kunnen zitten, maar vooruit. Ze steppen op de stoep met papa op een meter of wat snelwandelend achter ze aan. Beide kindertjes hebben zo'n kleurig kinderhelmpje dat belachelijk groot lijkt voor hun onvolgroeide hoofdjes. Calimero-syndroom, maar wel veilig. Want ze halen toch al gauw 4,75 km per uur en er kan zo maar een tegel los zitten of een hond oversteken.

Vroeger hadden wij nooit helmpjes op. Ja, als ik Willempie (wie kent hem niet?) nadeed op mijn fietsje of achterop zat bij mijn moeder op de brommer. En dan was het ook wel nodig, want als je even niet oplette kon ze snoeihard optrekken, waardoor je ruggelings achterover tuimelde, zoals ooit gebeurde bij de rotonde met de fontein met de reiger.
Kinderhelmpjes bestonden in die tijd gewoon nog niet. Ook in de Tour werd nog gewoon zonder helm gefietst. Dat doen ze nu ook alleen maar omdat het toevallig verplicht is. Vraag het de renners maar!

De helmpjes zijn een teken des tijds. En niet alleen de helmpjes, ook de helmen zijn dat. Soms zie je hele optochten van toeristen, senioren of beide met obligate fietshelmen op. Zadelbont gecombineerd met fietshelm, gekker moet het niet worden.

Gekker wordt het helaas wel. Van de week stond in de krant dat kinderen in Nederland hard aan valtraining toe zijn. Ze zijn het vallen simpelweg verleerd doordat ze zo ontiegelijk beschermd worden opgevoed. Voor ze überhaupt een keer kúnnen vallen zijn ze al tien keer opgevangen. Valtraining... mijn hele jeugd was een grote valtraining! Een val in een sloot, een val uit een boom, een val van de trap, een val van een fiets met kinderknietjes en grind. Vooral volleybal was voor mij altijd een prachtige oefening in vallen. Duiken naar ballen, heerlijk vond ik dat! Met bijna tot het bot geschaafde knieën, heupen en ellebogen kwam ik enthousiast verhalend over mijn heldendaden thuis.

Om tekenen des tijds kun je niet heen. Helmen maken deel uit van een uit Amerika overgewaaid fenomeen dat allitererend bekend staat als veiligheidsfascisme. Geen festival zonder beveiliging, geen vlucht zonder bodyscan, geen glijbaan zonder ambulance, geen kindje zonder helm. Hap hap hap, wie knaagt er aan mijn privacy? Oh, gelukkig, het is de overheid maar! Ach overheid, ik lever graag wat privacy in voor een stukje veiligheid. Als ik maar geen helm op hoef als ik fiets.