donderdag 29 december 2011

ZWERF

Geen volk is beter terug te herkennen in zijn zwervers dan de Japanners. Eigenlijk zijn het overigens niet eens zwervers maar daklozen. Ze zijn vrij honkvast, van zwerven is geen sprake. We kijken vanuit het hotel uit op een park, met daarachter het imposante regeringsgebouw en andere wolkenkrabbers die worden bevolkt door de werkmieren. In Tokio sterft het van dat soort zakenlui. Ze hebben banen waarvan ik geen flauw benul heb wat ze in godsnaam behelzen. In ieder geval maken ze lange dagen, is het stressvol werk en verdient het goed. Totdat ze de stress niet meer aankunnen, er aan onderdoor gaan en erachter komen dat er toch niet zo'n goede achtervang is voor losers.


Het park biedt onderdak aan tientallen daklozen – waarvan sommige vast ooit zo´n vette baan hadden – die er een soort occupy-achtig kamp van hebben gemaakt. Opvallend is dat het niets te maken heeft met de zwervers die we in Nederland gewend zijn. Alcoholisten, dronkenlappen, verslonst, goor, zwalkend over straat. Wij hebben daar nachtopvang voor, en dat is maar goed ook, want onze zwervers zijn - gehospitaliseerd? - niet in staat voor zichzelf te zorgen. In Japan kunnen ze dat prima. Althans deze.

Het blijft een maf gezicht. In het park is een toiletgebouwtje en er zijn wat fonteintjes waaruit de daklozen water halen om de was in te doen. De schone was hangt netjes aan de lijn te drogen. Verderop zitten daklozen rond hun tentenkampje, waar ze van alles en nog wat verzamelen. Maar alles is netjes bijeen gebonden, het ziet er keurig netjes uit. De blaadjes worden weggeveegd, rommel opgeruimd. Ze lezen ook graag een boek en gedragen zich zeer rustig en bescheiden. Er wordt oook netjes voor de daklozen gezorgd. Dagelijks worden in het park soep en dekens uitgedeeld.

Onder een viaduct, waar onafzienbare stromen auto's en mensen onderdoor gaan, maken daklozen een dak van karton. Het is sowieso al overdekt want ze zitten onder een viaduct. Maar voor hun privacy en tegen de tocht plakken ze elke avond weer hun slaapdoos met tape in elkaar. Op een van de dozen ligt zelfs een veger en blik. Elders staat netjes een paar laarzen naast de doos. 's Ochtends wordt de doos weer uit elkaar gehaald en de delen worden netjes opgestapeld en vastgebonden. Op diverse plaatsen zie je de bezittingen van de daklozen staan, vaak op karretjes. Soms zelfs met radiootje er bij. Ze hebben nog behoorlijk wat bezittingen. Iedereen vindt het de normaalste zaak van de wereld, zo lijkt het. Ik zag ook nog een zwerver die liggend in en slaapzak tussen zijn schamele bezittingen een telefoongesprek voerde met een niet onhippe mobiel.

Tokio is gebouwd op twee breukzones. De stad is al eens volledig in puin geaardbeefd. En dat gaat ook zeker weer gebeuren, alleen is niet duidelijk wanneer. De Japanners zijn inmiddels bijzonder goed in aardbevingproof bouwen, maar dat wil niet zeggen dat er bij een stevige beving niets gebeurt. Dat wordt nog wat als die megalomane wolkenkrabbers het niet toch niet blijken aan te kunnen. De enigen die niets te vrezen hebben voor de aardbeving zijn de daklozen in het park. Noot: op Nieuwjaarsdag was er een aardbeving van 7 op de schaal van Richter, 500 km ten oosten van Tokio. Toen had ik dit al geschreven. Er was weinig van te merken, alleen ging het toiletgebouwtje waar ik op dat moment bezig was enigszins heen en weer. Maar hopen dat het hierbij blijft dus.

KAP

Hoe het komt, ik weet het niet, maar Japanners zijn als de dood voor virussen en bacteriën. Elke tiende Japanner heeft een mondkapje voor. Dat schijnt een morele verplichting te zijn voor iedereen die verkouden is. En iedereen doet er aan mee: jong en oud, hip en suf, sjofel en pak. Dat levert veel mooie beelden op: bouwvakker met helm en mondkap, echtpaar met kind, alleen kind heeft geen mondkap, compleet sportteam, elk teamlid heeft een mondkap, bromfietser met pothelm en mondkap.

Ook zie je bij de ingang van openbare gebouwen geregeld een flacon met een desinfecterend middel staan, met een uitnodiging dat vooral te gebruiken. Want dat doodt bacteriën en virussen. Bij het binnenkomen van Japan stonden drie bemondkapte health-mannetjes klaar om de net aangekomenen – op aanvraag? Steekproefsgewijs? – te onderzoeken, of wellicht beter te maken. En op straat staan geregeld jongeren die pakjes zakdoeken uitdelen. Wellicht is het reclame ergens voor. Een postbus 51-reclame voor het belang van goede hygiene wellicht? Overigens is het in Japan not done je neus te snuiten in gezelschap.


Of die mondkapjes, desinfecterende middelen en gratis zakdoekjes echt helpen is maar de vraag. Ik denk heet niet, want weerstand bouw je juist op door blootstelling aan ziekteoverdragers. Nou ja, tot op zekere hoogte dan. Ik ben zelf altijd van de omgekeerde aanpak geweest: lekker veel blootstelling aan bacteriën en virussen, je weerstand vaart er wel bij! Van de grond mag je best eten, eet een ei waarvan je niet zeker weet wat de uiterste verkoopdatum ook weer was, leef als forens want in de trein kom je in aanraking met virussen en bacteriën in alle soorten en maten.

Waarom juist in Japan de angst voor ziekteoverdragers zo extreem is, is mij niet bekend. Is het het eilandgevoel? Zijn Japanners bevattelijker voor ziektes dan vastelanders? Of is de manier waarop wordt omgegaan met die schijnbare angst een slecht gekozen surrogaat voor een wel reële angst, namelijk die voor een aardbeving of een tsunami met kernramp die half Tokio wegvaagt? Het is een stuk makkelijker een mondkapje voor te doen, want daarmee heb je direct invloed op de gezondheid van je medemens. In vroeger tijden werden kinderen geofferd om de goden gunstig te stemmen om rampen niet te laten gebeuren. Nu we weten dat niets helpt tegen een ramp is het dragen van een mondkapje en het desinfecteren van je handen een heel redelijk alternatief.

zaterdag 10 december 2011

MEGA


Van de week zapte ik toevallig voorbij aan het programma Megastructures van National Geographic Channel. Het ging over de Nederlandse megastructuren die wij beter kennen als de Deltawerken. Nederland is één grote levensgevaarlijke maar zeer vruchtbare delta waar idioot veel mensen wonen. Er zijn dus heel wat werken nodig.

Megastructures houdt van grote getallen. Veel grote getallen. De aantallen molens, de liters water die dagelijks uit polders worden weggepopt om het grondwater af te voeren, de enorme hoeveelheden staal die zijn gebruikt voor de Deltawerken, het aantal gebruikte schroeven, het aantal personen dat bij een overstroming in acuut levensgevaar verkeert. De sluisdeuren van de Maeslantkering worden in een denkbeeldige watergeul naast de Eiffeltoren gelegd om te laten zien hoe groot ze zijn. De beelden laten maar een conclusie over: wat wij - Nederlanders en onze voorzaten - allemaal in het werk hebben gesteld om het water te keren, grenst aan het ongelooflijke. Voor de bedragen die er mee gemoeid zijn geldt dat ook. Er staat me bij dat al die werken bij elkaar 300 miljard euro hebben gekost, een bedrag dat heden ten dage prima van pas zou komen als financiële meevaller om de effecten van de crisis te dempen. Een foutje van de bank in uw voordeel. Een nieuwjaarsbonus van 17.500 euro voor elke Nederlander.

Als Nederland zijn ruimtelijke planning net zo had georganiseerd als China of de Sovjet-Unie dan waren die Deltawerken er hoogst waarschijnlijk nooit gekomen. Voor Olympische Spelen of de bouw van een nieuwe zeehaven worden daar gerust een paar miljoen mensen gedwongen verplaatst en verdwijnt zonder enig gemor zo een uniek natuurgebied of twee, drie. Zo'n regime had een groot deel van Nederland teruggegeven aan de zee en een massale en verhuizing afgedwongen van de bewoners van de gevaarlijke gebieden naar oost-Groningen, Achterhoek, Limburg en andere dunbevolkte regio's die na een zondvloed Ararattiaans boven water blijven uitsteken.

Maar ja, die Nederlanders kunnen hun gevecht met het water gewoon niet opgeven, het is de tweede natuur van dit volkje om zijn land te beschermen tegen binnendringend water met terpen, dijken en uiteindelijk complete deltawerken. Er zijn heel wat kleine overwinninkjes behaald, maar het gevecht is op de lange termijn niet te winnen.

Megastructures geeft een apocalyptisch beeld van de toekomst van Nederland. Een beetje geograaf weet natuurlijk al lang dat veen inklinkt door oxidatie als het waterpeil wordt verlaagd. Nederland zakt op een paar hoger gelegen veenloze eilandjes na in. Ook door herstel van het isostatisch evenwicht zakt Nederland per eeuw een paar centimeter, dit ter compensatie van de stijging die de Scandinaviërs zich hebben toegeëist. Al die megastructurele grootheidswaan, het blijft dweilen met de kraan open. En die kraan staat aan alle kanten open. Bijvoorbeeld die kraan die verantwoordelijk is voor de stijging van de zeespiegel. En die andere kraan die de grote rivieren voedt die allemaal in de enorme delta die Nederland is uitkomen.

We kunnen wel blijven doormodderen met dat eeuwige poldermodel, maar daarmee gaan we de oorlog tegen het water niet winnen. De kosten van het toekomst-proof maken van de net gerealiseerde Deltawerken zijn astronomisch. Is het dan toch tijd voor een massale volksverhuizing richting onze hoger gelegen leegloopregio's?

De aanstaande overstroming van een groot deel van Nederland is ook in het oefententamen Kennis der Nederlandse Samenleving opgenomen. Dat tentamen moet worden afgelegd door mensen die uit leegloopregio's all over the world naar Nederland komen. Op een plaatje is te zien hoe Nederland er zou uitzien als er geen dijken waren. Vrij nat. De bijbehorende vraag luidt: 'Als er geen dijken zijn...' Op het puntje puntje puntje moet als antwoord worden ingevuld: 'staat Nederland onder water.'

Ik begrijp wel dat zo'n vraag is opgenomen. Want wat schrikt potentiële migranten meer af dan een dreigende mega-overstroming, wetende dat je exotische zwemdiploma hier niet wordt erkend.

donderdag 1 december 2011

STER


Voormalig Michelin-hoofdinspecteur Paul van Craenenbroeck deed onlangs een boekje open over het culinaire sterrencircus van de Franse bandenfabrikant. Zijn boek verscheen - heel strategisch - gelijktijdig met de nieuwe Michelingids, de gids die de basis vormt voor menig zelfmoord of euforisch moment. Een ster of bibje erbij en je kunt als restaurant weer een jaartje vooruit, met een garantie voor een goed gevulde zaak. Voor de restaurants die juist uit de bib-lijst verdwijnen of hun ster verliezen is het uithuilen en opnieuw beginnen. Voor sommige koks is de druk van een eenmaal behaalde ster zo groot dat ze daarvan depressief, suïcidaal of overspannen worden. In de ban van de ster... Daarom is wat zo'n Michelin-inspecteur van jouw restaurant vindt een zaak van leven en dood, van eten of gegeten worden. En waar grote belangen in het spel zijn daar blaast de heilige drieëenheid van vriendjespolitiek, omkoping en fraude een partijtje mee.

Volgens Van Craenenbroeck richt de vriendjespolitiek zich op des amis français (zij worden milder beoordeeld bij het toekennen van een ster), wordt er vooral omgekocht door restaurants die later een ster krijgen en vindt de fraude plaats wanneer de door omkoping noodzakelijke schijnwerkelijkheid aangaande de kwaliteit van het in het restaurant gebodene geboekstaafd wordt. Fraai is het.

In de Benelux zijn drie inspecteurs werkzaam die in een jaar gezamenlijk 3000 restaurants en hotels moeten beoordelen. Zou dat nou leuk werk zijn, 1000 restaurants in een jaar met een bezoek vereren om daar een doorsnede van de kaart te proeven en die te beoordelen? Drie per dag dus, zeven dagen per week. Ontbijt, lunch en diner.

Ik weet dat onze eigen Johannes van Dam door zijn culinaire recensiewerk lijdt aan suikerziekte, zwaarlijvigheid, RSI en het zuur. Een gezonde baan is het niet. Ook heeft Van Dam lange tijd last gehad van depressies. Om daar vanaf te komen gaf hij zich over aan het volgens hem ultieme troostvoer: aardappelpuree, en dat driemaal daags. Ook Van Dam kan restaurants maken en breken. Smoezelige eethuisjes worden na een 9,5 in het Parool een tijd lang massaal bezocht, tot het moment dat er weer tien nieuwe 9-plus-restaurants zijn.

Ook op tv is koken meer en meer een wedstrijd aan het worden. De 12 provinciën, wie is de chef, koken met sterren, masterchef, er gaat geen avond voorbij zonder wat goed georkestreerde keukenstress op tv. Maar om van zoiets basaals als het bereiden van eten een wedstrijd te maken... Wat zouden Malthus en Maslow er van denken?

De vraag is gerechtvaardigd waarom we ons in deze tijden van populisme überhaupt iets laten zeggen door verhevenen die menen te weten hoe het allemaal zit op culinair gebied? Henk en Ingrid weten zelf prima wat ze lekker vinden. En ze eten daarnaar. Er is natuurlijk een redelijk alternatief voor Michelin en Van Dam: de online-recensie, zoals bijvoorbeeld die van IENS. Toch vermoed ik dat ook IENS geen representatie is van de gemiddelde smaak, of, zo u wil, de smaak van de gemiddelde Nederlander, beter bekend onder de verzamelnaam Henk en Ingrid. Dat is maar goed ook, want de meeste mensen hebben eenvoudigweg geen smaak, laat staan verstand van eten. Zoals in het algemeen de meeste mensen geen verstand hebben van dingen waar ze iets van moeten vinden. Waarbij dat 'moeten' trouwens opvallend vaak van henzelf uitgaat. Wat voor de culinaire wereld geldt, geldt ook voor Nederland en de rest van de wereld: gebaat bij fair play en meritocratie.