vrijdag 6 januari 2012

AARD

Om het jaar in te luiden slaat in Japan om twaalf uur in elke tempel een monnik 108 keer op een bel. Voor elke menselijke zwakheid een keer. Een mooi gebruik vind ik dat. Dat dit een jaarlijks terugkerend fenomeen is vind ik ook mooi. Daar spreekt al uit dat de zwakheden die ze vertegenwoordigen er altijd waren, zijn en zullen zijn. Niets zo voorspelbaar als de mens.

In Nederland hebben we het met Oudjaar niet over zwakheden maar over goede voornemens. Terwijl die goede voornemens natuurlijk nodig zijn vanwege allerlei zwakheden. Ook ik heb weer goede voornemens. Ik houd me aan sommige - niet meer roken en nagelbijten - al acht dagen. In de meeste gevallen gaat het uiteindelijk weer fout met die goede voornemens en kun je volgend jaar met een gerust hart weer 108 keer op de bel slaan ter meerdere eer en  glorie aan de menselijke zwakheden.

Ik weet niet om welke 108 zwakheden het in Japan precies gaat, maar ik neem aan dat ze universeel zijn. Nu heeft het ene volk naar zijn volksaardje meer last van de ene, de ander van de ander zwakheid. Wij Nederlanders kunnen in een paar van onze zwakheden in ieder geval een hoop leren van de Japanners. Neem van onderstaande positieve kwalificaties van de Japanners het omgekeerde en je komt uit bij even zovele zwakheden van Nederlanders.

Respect
Met respect bedoel ik niet de Nederlandse volstrekt verwaterde variant, waarin respect is verworden tot iets waarop je je te onpas beroept als een gezagsdrager of burgerman je ergens op aanspreekt. Respect spreekt uit de gehele wijze waarop mensen in Japan met elkaar omgaan, met als belangrijkste exponent het buigen bij wijze van begroeting. Maar ook de manier waarop Japanners zich gedragen in het openbaar vervoer en in het verkeer getuigt van respect voor de ander. Japanners zijn van het nieuwe rijden en zijn dames en heren in het verkeer. Zelfs de ambulances en pizzakoeriers rijden er rustig. In propjevolle metro's is het toch rustig en aangenaam reizen, omdat men niet telefoneert en niet luid converseert.

Het respect geldt niet alleen de mensen, maar ook zijn eigendommen. Aan graffiti doen ze hier niet, aan andere vormen van vandalisme evenmin. Als je van de drukke hoofdstraten afwijkt kom je in straatjes terecht die dorps aandoen. Plantenbakken, gietertjes, kraantjes, exotische tuinkabouters, alles staat buiten, maar niemand die het in zijn hoofd haalt iets te stelen of te mollen.



Zorgvuldigheid
Ga naar koffiehuis Kajimaya in Shinjuku, Tokio, ga zitten aan de bar en kijk toe hoe het koffiezetten als bijna rituele serie handelingen wordt uitgevoerd. De rust, het geduld, de zorgvuldigheid, de precisie. Het malen, het overdoen van de gemalen koffie in een filter, het overgieten van het kokende water in een kan om het te laten afkoelen tot precies de juiste temperatuur, het opgieten, het voorverwarmen van de kopjes, het inschenken, alles voor het perfect kopje koffie. En dat geldt niet alleen koffie. En niet alleen het zetten, ook het drinken er van.
Waar wij voortstuiteren van de ene afspraak naar de ander, 's avonds snel een maaltijd in de magnetron gooien om hem zonder proeven op te eten omdat we haast hebben want kind 2 moet naar jazzballet... 

Dienstbaarheid
Serveersters die op hun knieën gaan bij het overhandigen van drankkaart of rekening, het lijkt wat overdreven. Maar wat is het heerlijk om goed, zorgvuldig en gedienstig bediend te worden. En je welkom te voelen als je een eethuisje betreedt, al het bedienend personeel knikt en buigt je uitnodigend toe en zij gaan zorgen dat het helemaal goedkomt. En als je weggaat zwaait het hele team je weer uit.

Ik voel ineens nog veel meer goede voornemens bij me opkomen.

donderdag 5 januari 2012

OKSEL

Een kroeg vinden in Tokio is nog niet zo eenvoudig. Koffie- en eettentjes zijn er te over, kroegen zijn - althans voor een paar toeristen die Shinjuku niet goed kennen - dun gezaaid.

We komen bij onze zoektocht uit in een kroeg, Rockbar Zoo genaamd. We zijn bang in zo'n hardrockcafé terecht te komen, waarvan elke zichzelf respecterende wereldstad er een heeft. Dat is niet het geval, dit is een soort vinylbar. De uitbater - een vriendelijke bedachtzame man van eind vijftig - heeft een gigantische verzameling zestiger- en zeventigerjarenmuziek op vinyl. Een verzameling die veel geld waard is. Originele Amerikaanse persingen met een hoge collectioneurswaarde. Hij vraagt: "Do you like music?" Ja, natuurlijk, daar houden wij wel van! Jefferson Airplane komt voorbij, the Stones, the Who, iets vaags en psychedelisch, en op verzoek Sly Stone en James Brown. De muziek knalt hard door de ruimte en we worden nog vermaakt door allemaal schattige hondjes op tv.

We worden al snel vrienden met twee stamgasten, een man uit Hiroshima en ene meneer Takahashi. Hun Engels houdt niet echt over, maar met muziek als gemeenschappelijk onderwerp proberen we er het beste van te maken. Als we de namen van bands of artiesten herkennen knikken we dolenthousiast (jennekkermen is Jan Akkerman, voekoes is natuurlijk Focus). Ergens halverwege het zoveelste biertje vindt Takahashi dat we acuut ergens anders heen moeten. Hij betaalt de complete rekening (en drank is duur in Japan) en vervolgens de taxi, die ons naar café Slowhand brengt.

De kroeg is, zoals te verwachten valt, van een Eric Claptonfan. Het is een donker kroegje met hooguit zeven zitplaatsen, posters van Clapton en de Blues Brothers aan de muren, vijf gitaarversterkers achterin tegen de muur. Achter de bar staat het vol met cd's en dvd's en een oude tv. Het is een soort huiskamer - barman bakt omelet die wordt verdeeld over zes kommetjes, voor elke aanwezige een en te eten met stokjes - waar je met vrienden je favoriete muziek kijkt en luistert. Het is gezellig, de biertjes komen door en ik moet uiteraard sake on the rocks proberen. Lekker!

Otis Redding komt voorbij, the Blues Brothers, Clapton, Sam and Dave, Led Zeppelin en een aantal klassiekers uit Saturday Night Live: parodieën op Joe Cocker met zijn 'tweelingbroer' en een persiflage op een straalbezopen Patti Smith met imposante bossen haar onder haar oksels. Humour does belong in music.

In het café treffen we ook de eerste Japanner die goed Engels spreekt. Kyo heeft in Engeland gewoond en gewekt in de music bizz. Maar ook met Japanners die goed Engels spreken is het moeilijk een goed gesprek te voeren. Een goed gesprek naar onze maatstaven dan. De cultuur hè. Vragen die iets te dicht bij komen - en dat komen ze vrij snel - worden simpelweg terzijde geschoven en niet beantwoord. Maakt ook niet uit, het is er gezellig.

Uiteindelijk betaalt Takahashi ook hier alle drank en happies en worden we door een vage dronken Chinees naar de taxi begeleid, die ons netjes bij het hotel afzet.

Wat leert ons deze avond? Het is moeilijk je eigen bier te betalen in Japan, Japanners zijn ontzettend into oude muziek, een diep gesprek voeren met Japanners is moeilijk en Focus en Jan Akkerman zijn in Japan nog lang niet vergeten!

maandag 2 januari 2012

POPHOND

Waar je in Tokio ook over straat wandelt, nergens hoef je bang te zijn om in een hondendrol te gaan staan. En dat is erg plezierig! Ik heb nog geen hondendrol gezien, maar wel honden. Nou ja, honden... voorouder wolf schaamt zich de ogen uit de kop bij het aanzien van zoveel popperigheid.

Bijna alle hondjes hebben kekke kleurige jasjes aan en zijn van het formaat fors uitgevallen cavia. De haartjes zien er doorgaans glanzend gewassen en geborsteld uit, de staartjes zijn mooi opgetoupeerd en de hondjes zijn versierd met strikjes en kraaltjes. Het zijn honden die dienen als modeaccessoire of als levende pop voor de kinderen. Ze zitten vaak in kinderwagentjes of worden getild, want voor een beetje doorlopen zijn ze niet gemaakt. Als je een te apporteren stok verkeerd naar ze werpt dan zijn ze gegarandeerd dood.

Hondenwagentjes
Op tv in een rockcafé zien we een heel programma over dieren. Niet alleen honden, alle dieren die iets schattigs hebben mogen er aan meedoen. We zien de avonturen van zo'n klein beverig hondje met van die ogen die er elk moment kunnen uitpoppen: hondje in zwembad, hondje in de sauna, hondje met vriendjes, hondje in het hondenrestaurant, enzovoort. Het is een godswonder dat hondje de draaidag zonder hartaanval heeft overleefd.

Een ander onderdeel van het programma is een soort idols voor puppy's: een heel zoet Japans meisje krijgt drie puppy's te logeren en daar doet ze allemaal leuke dingen mee – ze wassen, hun haren kammen, hun poep opruimen – uiteraard geen drolletje in beeld, voor elk drolletje verschijnt een roze poepicoontje – spelen, knuffelen, slapen, eten. Het zijn alledrie de allerpopperigste hondjes die je je kunt voorstellen, maar wel allemaal van een ander merk. En aan het eind van het programma moet ze dan kiezen, een heel drama natuurlijk!
Hondengarderobe

In een dure wijk van Tokio komen we langs twee alleraardigste hondenkledingwinkels. Je kan er voor grof geld de prachtigste kledingstukjes en accessoires kopen. Ook hebben ze speciale kinderwagentjes voor hondjes en opbergkastjes voor de hele hondengarderobe.

De hond in Tokio wordt geheel en al ontdaan van zijn hondheid. Als Marianne Thieme het zou zijn zou dat geheid tot kamervragen leiden. Terwijl deze omgang met de hond wat mij betreft direct geëxporteerd mag worden naar Nederland. 

TOILET

Geen volk is beter terug te herkennen aan zijn toiletpot dan de Japanners. Je herkent de zowel hun angst voor de overdracht van potentiële ziekteverwekkers als de wil om met inzet van de techniek het leven op elk vlak - zelfs dit - te veraangenamen.

In sommige cafeetjes en restaurants kom je opstapplees tegen. Hele nieuwerwetse en hele schone trouwens vergeleken bij wat je vroeger op Franse campings tegenkwam. In he Skinkazan - de supersneltrein - worden ze voor het onderscheid aangeduid als 'Japanese toilet.'  Zo'n toilet is voor Japanners ideaal, want je hoeft niks aan te raken waar anderen aan of op hebben gezeten. De opstapplee is hoe dan ook een stuk hygiënischer dan waar wij het in Nederland mee moeten doen.

De andere wc die je tegenkomt is een hightechmodel met verwarmde zitting en een heleboel knopjes waarmee je iets in gang of juist uit kan zetten. Wat precies is me niet geheel duidelijk, maar die verwarmde zitting veraangenaamt het verblijf zeker. De icoontjes zeggen mij dat er een soort billendouchefunctie  op zit, maar dit heb ik nog niet durven uitproberen. Ook mooi is dat de stortbak vaak wordt gevuld door een kraantje dat uitkomt in een soort wasbakje boven de stortbak, waar ter decoratie soms wat schelpjes of andere frutsels in liggen, en waar vanuit het water doorstroomt de stortbak in.

Op de hotelkamer hebben we een wc die spontaan water laat stromen als je er op plaatsneemt. In de verklarende tekst staat dat dit is om embarrassing noises te verdoezelen in een sluier van beekgeruis. Het is duidelijk: we kunnen op toiletgebied nog een hoop leren van de Japanners!