maandag 26 oktober 2009

VINYL

Deze zondag kreeg ik twee fikse verhuisdozen vol lp's uit een nalatenschap. Ik als vinyl’o‘fiel word daar toch wel een beetje zenuwachtig van. Wat zou er tussen zitten? Platen die je echt dolgraag wil hebben of platen die veel geld waard zijn? Een Amerikaanse persing van een Miles Davis-plaat of een obscure Blue Note met allerhande zeer rare grooves?

Onder de ruim 200 lp’s bevinden zich helaas geen collectors items (voor zover ik dat in de gauwigheid heb kunnen zien) en geen dingen waar ik al jaren naar op zoek ben. De verzameling is wel interessant. Een serie van ruim 40 lp's over de Swing Era (1930-1950), met allemaal toffe big bandmuziek bijvoorbeeld. En heel veel prachtig klassiek. Rariteiten zijn er ook volop: lp's met idiote hoezen en titels als 'Speel zigeuner, speel', een plaat om te leren golfen (Golf, by Peter Thomson die prachtig bekakt Engels spreekt), een plaat met doedelzakmuziek en een 10" plaat van Toon Hermans (1956!) met zijn befaamde Nottebellamargarineta er op.

Ook de persoonlijke touch van de vorige eigenaar laat zich terug zien. Nog eens wat anders dan dat anonieme ge-mp3 van tegenwoordig. Op veel platen staat B.A. de Bie. Op sommige platen heeft hij aantekeningen gemaakt, bijvoorbeeld bij een plaat van Duke Ellington:
"Kant a: sfeer te langzaam voor dansen
Kant b: slecht dansen"

Prachtig vind ik dat. De goede man is ter voorbereiding op een feest zijn platen door gaan luisteren om te kijken wat dansbaar is en wat niet. Komt me bekend voor! Een ander hoogtepunt wordt gevormd door de twee platen met toespraken uit Juliana's Koninginneschap. Bij het bekijken van de hoes valt mijn oog direct op een toespraak die zij heeft gehouden voor Hongaarse vluchtelingen in 1956. Ik ben benieuwd hoe de vluchtelingen toen koninklijk werden ontvangen. Misschien kunnen we er nog wat van leren.

Ik zet de plaat op, de naald landt een toespraakje eerder. Ik hoor de koningin zeggen: "Vraag het anders maar aan de computer!" Vreemd, dit kan niet. Ik draai het zelfde stukje nog een keer, en weer zegt Juliana, wederom in volle overtuiging: "Vraag het anders maar aan de computer!" De toespraak over vluchtelingen lijkt me ineens minder interessant, ik wil wel eens weten wat er vooraf ging aan deze uitspraak. Het volgende:

"Zoals we hier samen zijn, zijn wij allen overtuigd dat wij onvermoeid moeten doorgaan met het verwerkelijken van een ideaal dat wij als een noodzaak zien, van een noodzaak die wij als ideaal zien. Iedere objectieve beoordeler zal, zo menen wij, tot de slotsom moeten komen dat een verenigd Europa zowel staatkundig als economisch, levensvoorwaarde is voor ons aller toekomst. Vraag het anders maar aan de computer."

En dat zegt onze Koningin in 1969! De computer is nog maar nauwelijks uitgevonden, maar wordt al wel naar voren geschoven als het summum van objectieve beoordeling! Ze zou eens moeten weten hoe het er inmiddels voor staat in computerland.

Ik wil jullie natuurlijk niet de toespraak voor de Hongaarse vluchtelingen onthouden:

"Het is mij een voorrecht de Hongaren die dezer dagen in ons land aankomen, namens het Nederlandse volk van ganser harte welkom te heten, welkom te heten in ons midden. Ik zal het proberen in het Hongaars te zeggen" …waarop iets Hongaarsachtigs volgt dat volgens Juliana vertaald moet worden als: "Wat in ons hart leeft is een gevoel van saamhorigheid met wie strijden en leiden voor in wezen dezelfde goede zaak waarvoor ons volk heeft gestreden en geleden. Wij kunnen de Hongaren daarom begrijpen door eigen smartelijker ervaring. God helpe hen in hun tragisch uur. Ieder van hen."

Waarna een polygoonjcommentaarstem zegt:
"Twee jaar later wordt de koningin tijdens haar bezoek met de prins aan de technische hogeschool Delft in onze taal toegesproken door een uit Budapest gevluchte Hongaarse student."

"Uwe majesteit, mag ik u aanbieden in de namens van de hier wonende Hongaarse studenten met een kleine bloemetje. Wij zullen veel zeggen aan u maar ik gelove en ik hoop dat deze kleine bloemetje in de kleuren van ons land draagt, kan veel meer zeggen."

Ach ja, je ziet wat er van komt, een beetje persoonlijke aandacht van de Koningin. Dat zouden we weer moeten doen. En het betaalt zich terug met minimaal een bloemetje!

maandag 19 oktober 2009

STRAAL

Op alle stations in Nederland zijn ze sinds jaar en dag (nou ja, sinds x jaar en x dag) te zien: rokende rookzuilen met vaak ook rokende mensen er omheen. Dat zijn nou rokers. In den beginne is er netjes afgesproken dat er alleen mocht worden gerookt binnen een straal van x meter van de rookzuil. Je zou denken dat dat een tamelijk hard gegeven is. Dat is op zich ook zo, maar blijkbaar is het toch ook aan interpretatie onderhevig. Want ja, wat is nou precies x meter? Dit geeft de roker een uitgelezen kans om een stevige discussie aan te gaan met de ordehandhaver van dienst. En dat vinden ze leuk, die rokers.

Nederland heeft een geschiedenis van net-niet-handhaving en gedoogbeleid. Dat geldt zeker ook voor het rookbeleid. In de café´s wordt weer volop gerookt. Wat het station betreft: bij een rookzuil is de concentratie rokers hoger dan elders op het perron, maar om nu te zeggen dat iedereen zich netjes aan de geldende rookregels houdt... Nee!

Inmiddels is er blijkbaar een nieuwe ronde ingegaan in de strijd tegen de rookoverlast. Op Utrecht CS is van de week rond de rookzuilen op de perrons een vlak getekend, begrensd door rode lijnen. Het vlak heeft nog het meeste weg van dat waarbinnen een coach moet blijven als hij coacht. Zo niet dan krijgt hij het aan de stok met de official van dienst. De rode lijn versterkt de wij-zij-beleving. Ik krijg spontaan zin in een potje trefbal (liefst zonder meisjes, want dan mag je nooit hard gooien).

Wat vreemd is van de lijnentrekkerij is dat feitelijk wordt afgeweken van de oude regel: ‘roken is alleen toegestaan binnen een straal van x meter van de rookzuil’. En daar gaat het hem nou net om: een straal vanaf een punt kan nooit een vierkant zijn. Iedereen van mijn generatie weet dat je dat alleen kunt doen door een cirkel te trekken vanuit een punt, in dit geval de rookzuil. Waarschijnlijk was dit onbekend bij de lijnenambtenaar van dienst, die ongetwijfeld van ver na 1980 is. Want het ontbreekt de Jeugd van Tegenwoordig als bekend aan de meest elementaire rekenvaardigheden. En dan zijn straal, pi en cirkel al echt hogere schoolwiskunde. Zo zie je maar weer, zelfs het rookbeleid loopt stuk op het versloffen van de kennis der edele mathematica.

dinsdag 13 oktober 2009

HET LANDELIJK BUREAU, deel 1: Meneer Buijskens

Vijfde voorpublicatie: negatief op de positiefladder Johan logt de computer uit, verzamelt de losse papieren die in de loop van de dag bezit hebben genomen van bureau en vloer, propt ze in de bureaula en sluit deze, staat op van zijn stoel en verlaat zijn werkkamer, die tevens de rol heeft van bibliotheek. Hij pakt zijn jas van de kapstok en zegt zijn collega's gedag. Op naar de fiets, op naar de eetafspraak met Manon in de middelgrote, centraal in Nederland gelegen stad U. Manon is een ex-collega en een van de weinige 'exen' die hij nog steeds ziet. Ze hebben afgesproken in Balinesa, een restaurant waar Johan nog nooit is geweest. Italiaans en van het soort hip dat ze alleen hebben in de middelgrote, centraal in Nederland gelegen stad U.

Hij loopT het modern en designerig ingerichte restaurant binnen en kijkt de ruimte rond, op zoek naar Manon. Per mail heeft ze al laten weten dat ze haar haar heeft zwart geverfd, maar zelfs met die aanwijzing in het achterhoofd loopt Johan pontificaal langs haar. Een verontwaardigd 'He, Johan!' klinkt van achter hem, hij draait zich om en ja, het is Manon. Wonderlijk hoe hij dat heeft kunnen missen. Want echt veel veranderd is ze niet. Ze begroeten elkaar met een niet al te oprechte kus. Manon geeft nooit een echte kus, maar doet in plaats daarvan een soort wangetje-wangetje. Ach ja, in deze tijden van Mexicaanse griep.

---

Het is al na twaalven als Johan thuis komt. Hij heeft net te veel gedronken en voelt zich een beetje licht in het hoofd. Vreemd, hij is vanavond in het restaurant aangezien voor zowel accountant als homo. Zou het zijn nieuwe hemd zijn? Hij is nog steeds behoorlijk opgefokt van het etentje. Nou ja, van de gesprekken die hij heeft gevoerd tijdens het etentje. Want zo gaat dat met Manon: altijd op het scherpst van de snede, altijd op het randje van oorlog, altijd op het randje van totale waanzin. Maar dit keer was het toch anders. Wat was het? Berusting? Volwassenheid? Realiteitszin?

Het was zelfs zo anders dat het hem lichtelijk heeft geïrriteerd. Want wat heeft hij er nou aan dat ze zegt: 'Ik maak me tegenwoordig alleen nog maar druk over dingen waar ik zelf invloed op heb. Anders kost het alleen maar energie, en er verandert toch niets.' Dat klopt natuurlijk als een spreekwoordelijke bus, maar dat is precies wat Johan niet wil horen. Hij zoekt bevestiging voor zijn onderhuidse koude oorlog. Of opmerkingen als: ‘Dan moet je zelf directeur of manager worden, dan heb je daar wel invloed op. Maar dat wil je ook weer niet!' Nee, god verhoede… En opmerkingen als: 'Ach, die managers en zo, het zijn net vlinders die van bedrijf naar bedrijf vliegen. Daar moet je je niet druk om maken'. Gelukkig zei ze ook nog dat ze door jarenlange ervaring er van overtuigd is dat alle directeuren gek zijn.

---

'Ga jij nog naar dat Wilders-gedoe, met die pizza's en zo?' vraagt Johan aan Martha. 'Nee, dat gaat niet lukken, en ik hoef daar sowieso niet naar toe. Laat dat maar aan mensen over die er verstand van hebben.' 'Ja, dat is ook wel zo', beaamt Johan, die ook niet meer van plan is te gaan. 'Maar we kunnen natuurlijk wel alvast wat bedenken. Wat vind jij dan?' vraagt Martha. 'Veel cijfers er tegenaan smijten om te laten zien dat het onzin is', zegt Johan. 'Dat helpt niet', vindt Martha, 'feiten en cijfers dringen niet door tot in de onderbuik. Dat zou jij toch moeten weten!'

---

'Kan jij eigenlijk klaverjassen?' vraagt Johan. Hij gaat morgenavond klaverjassen met een collega, vandaar. 'Ja, ik kan het wel, maar ik hou er gewoon niet zo van. Ik vind het eigenlijk net werken, dan moet je weer van alles onthouden en zo. Ik begrijp niet dat mensen dat voor hun lol doen. Net als Rubik’s kubus of zoiets, dat ga je toch niet doen?' 'Dan vind je sudoku's maken zeker ook net werken?' 'Ja!' beaamt Martha. Dan heb ik een pittige werkweek, denkt Johan bij zichzelf.

---

Johan komt met een klein beetjes stoom uit zijn oren uit het functioneringsgesprek. Alles goed, alles oké, maar... te kritisch… 'Nou ja!', komt Johan de kamer binnen waar Martha iets achter de computer doet. 'Zeg eens, vind je mij negatief?' Martha kijkt niet op of om, wacht een luttel aantal seconden, en antwoordt met een langgerekt 'Neueueueuh…'

donderdag 8 oktober 2009

BOEI

BOEI
Zo lang als ik mij herinner heb ik er last van. Of ik nou de beurt kreeg bij het kringgesprek in de klas, aan de keukentafel de dag doornam tijdens de thee met ma en zussen, met vrienden in de kroeg zat te ouwehoeren, het maakte niet uit. En ik kan het nog steeds. Is het een familietrekje? Is het typisch iets voor roodharigen? Het is in ieder geval bepaald niet bevorderlijk voor je behoefte om in de spotlights te staan. Je zakt door de keiharde grond als je klasgenoten zeggen: 'Kijk, hij wordt helemaal rood!' Jeugdtrauma's, ik zeg het je. En laat dat jeugd maar weg. Het voorstelrondje bij elke nieuwe meester of juf: een ramp. Angstzwetend wachtte je op het moment dat jij aan de beurt was. Aandacht! Bam! Gloeiboei!

Maar er gloort licht aan de horizon. Sinds een paar dagen weet ik dat blozen als iets positiefs moet worden gezien. En dat is nog niet alles: je kunt je er voor laten behandelen met een operatie!
Wat het eerste betreft: uit een onderzoek van Corine Dijk van de Universiteit Groningen blijkt dat goed blozen altijd op prijs gesteld wordt. Blozen heeft een functie en is onderdeel van de non-verbale communicatie. Ach ja, ik had het kunnen weten, dat zelfs zoiets schijnbaar afunctioneels nut heeft. Je geeft er mee aan dat je je schaamt. En dat stellen mensen op prijs, die eerlijkheid. Het is een hele geruststelling dit te weten. Maar let op: dit geldt alleen voor goed blozen, want je hebt ook nog zoiets als slecht blozen. Dan gaat dit verhaal niet op. Nou ja, niet altijd. En slecht blozen, dat kan ik ook.

De extreme vorm daarvan is bloosangst, die weer kan uitmonden in een algehele sociale fobie: levenslang kluizenaarschap in een nauwelijks verlichte ruimte. dat heb ik dan weer niet. Bij bloosangst bloos je om dingen die nog niet eens zijn gezegd. Je verwacht alleen dat ze gezegd gaan worden. Noem het pro-actief blozen. Dit komt vooral voor bij mensen je goed kennen. Als je het idee hebt dat ze dwars door je heen kunnen kijken. Ik moet hierbij direct denken aan mijn moeder. En bij mensen die hoger in de hiërarchie staan. Ik noem nogmaals mijn moeder.
Hetzelfde fenomeen doet zich voor wanneer je gedachten ergens naartoe gaan waarvan je denkt: ho, stop, niet nu, niet daaraan denken! Het hoeft echt niet per se heel erg ugly te zijn, maar je weet zeker dat de ander weet wat je denkt. En wat krijg je dan? Een gloeiboei.

Nog steeds heb ik zo nu en dan zo'n dag dat ik bij het minste of geringste blozen moet. Zaterdag nog bijvoorbeeld. Ik ging een roze kindergitaartje kopen. Het moest eerst worden uitgeprobeerd. Ik zat op een gitaarkrukje met het kleine meisjesgitaartje in mijn veel te grote handen. Twee beginnende pubers van het vrouwelijke geslacht zaten op twee meter afstand naar me te kijken. Ik zag niet eens dat ze keken, maar voelde het gewoon. Ik vroeg: 'Staat ie me een beetje?' De meisjes vonden van wel, maar ondertussen had ik wel een boei van heb ik jou daar. Wat het tweede betreft: blozen kan worden verholpen door de zenuw door te knippen die het signaal doorgeeft om lekker veel warmte af te geven via het gelaat. Succeskans 95%. Mogelijke complicaties: ter compensatie excessief zweten op andere plekken zoals daar zijn het kruis, en hangoog. Maar dat risico neemt een waarachtig blozer graag.

De hamvraag: was de kwaliteit van mijn leven nou hoger geweest als ik mij op jeugdige leeftijd had laten opereren? Was ik een ander mens geworden? Tsja… wie zal het zeggen. Ik vind het voor mij in ieder geval een beetje laat voor een operatie. Je ontwikkelt toch een modus operandi om met je afwijking om te gaan, waardoor het allemaal een beetje draaglijk blijft. Maar misschien dat mijn achtjarige veelvuldig blozende neefje wél iets aan een operatie heeft. Ik beveel het hem van harte aan.

donderdag 1 oktober 2009

TAFEL 13

We zitten op het balkonterras van Groot Warnsborn na een fikse dagwandeling. Bemodderde bergschoenen aan, onze wandelkleertjes zijn niet uitgesproken fris. Vanaf het terras kijk je uit over een grandioos parklandschap met roodbonte lakenvelders, lopend door een idyllisch beeklandschap. Het hele hotel is behoorlijk poenig, en de mensen die er komen ook. Van die reclamebureautypes met te veel geld.

De hele ambiance doet ons terugdenken aan een bezoek van jaren geleden aan een hotel waarvan ik inmiddels de naam niet meer weet. Vriendin en ik noemen het De Koperen Ploertendoder. Zo´n soort naam was het in ieder geval. Toen we daar aankwamen in onze bemodderde bergschoenen en besmeurde wandelkledij, werden we in de lounge gedropt. 'Ik maak uw tafel in orde, dan kunt u alvast een aperitief gebruiken in de lounge', sprak de man van de ontvangst deftig. Hij sprak lounge langgerekt uit: lounsjhu. Hoe gemaakt vriendelijk we ook werden ontvangen, duidelijk was dat ze ons liever kwijt waren dan rijk.

Wij vonden het best grappig, dat we op onze kleiklompjes het licht hoogpolige tapijt bemodderden tijdens het gebruiken van een aperitief in die prachtig gemeubileerde lounge. Het stond er vol met verzilverde antieke snuisterijen. We detoneerden met het decor als een passievrucht op de Zuidpool.

Toen we aan tafel mochten, kregen we tafel 13 toegewezen. Een tafel die een beetje excentrisch stond opgesteld. Een tafel die bovendien en vooral ontzettend in de loop stond van eenieder die van keuken naar de tafel ging. Elke minuut kletterde de deur open om een ober met volgeladen borden en schalen door te laten. En elke andere minuut kwam er een ober terug met een stapel geleegde borden of een bestelling. Elke keer als de deur open ging was een gemene tocht ons deel. Dit was de meest onrustige en minst gewilde plek van het ganse restaurant. Een typisch geval van tafel 13.

Het restaurant bleek vol te zitten met op het oog opgezette bejaarden van het rijke soort. Maar dat was maar schijn, soms kwamen ze in beweging en maakten geluid. Het leek er op alsof de tafeletiquette voorschreef was dat je niet met je partner mocht praten. Sommige echtparen zagen er uit alsof ze elkaar al tientallen jaren niets meer te vertellen hadden.

We zitten weer op het balkonterras van Groot Warnsborn. We worden door de ober naar onze tafel geleid. De ober ziet er werkelijk keurig uit. Ze staan strak in het gelid, de kristallen wijnglazen zijn van het kaliber prijsbokaal, gesteven tafellakens reiken tot bijna aan de grond. De bediening vergeet nooit een keurig net wit handschoentje aan te doen als er weer nieuw bestek moet komen. De inrichting van het restaurant is ook keurig. De postmoderne kroonluchters lijken te zijn gemaakt van gevulde afhangende glazen condooms. Vriendin vindt het eerder op stalactieten lijken. We komen uiteindelijk uit op ijspegels.

De ober wijst ons onze tafel. Een tafel die een beetje excentrisch staat opgesteld. Een tafel die ontzettend in de loop staat van eenieder die van keuken naar de tafel moet. Vriendin en ik kunnen een lach niet onderdrukken: het is tafel 13. De ober kijkt niet begrijpend naar ons als we lachend plaatsnemen. We verstoppen onze kleiklompjes snel achter het tafellaken.