donderdag 28 april 2011

AUTOBIO

Dinsdag ben ik naar de film The autobiography of Nicolai Ceausescu geweest in het filmmuseum. Aan de hand van propagandabeelden en filmpjes uit de collectie van de familie Ceausescu zelf krijg je in drie uur tijd een goed beeld van de waanwereld waarin meneer de dictator leefde. Grootheidswaanzin, daar krijg je vanzelf last van als iedereen voor je klapt en buigt, als al je grootheidswaanzinnige plannen worden uitgevoerd en als bevriende leiders je verwelkomen met een ceremonie waarbij vergeleken de opening van de Olympische Spelen kinderspel is.

Ik vind dictators en de manier waarop ze leven en hun dictatorschap weten te bestendigen interessant. In het boek Dictator voor beginners - een handboek voor tirannen in spe staat beschreven hoe een dictator te werk moet gaan. Het boek geeft antwoord op vragen als
• Hoe onderdruk je de vrijheid van meningsuiting en de vrije pers?
• Hoe organiseer je een coup?
• Hoe ontwerp je een nieuwe vlag?
• Hoe begin je een nieuwe religie?
• Hoe regeer je een land?
• En hoe kom je er uiteindelijk veilig mee weg?

Ceausescu heeft zijn eigen antwoorden op deze vragen gevonden. Alleen op de laatste vraag had hij te laat een antwoord gevonden.

De film levert prachtige beelden op, zo gedateerd dat je je nauwelijks meer kan voorstellen dat zoiets echt heeft bestaan. Je moet wel enige achtergrondkennis hebben om alles te kunnen volgen, want er wordt nergens aanvullende informatie gegeven over het vertoonde. De film is chronologisch opgebouwd. Je ziet Ceausescu de eerste schreden zetten op het pad naar het dictatorschap. Na zijn verbale aanval tegen Rusland, dat Tsjecho-Slowakije heeft bezet na de Praagse Lente, wordt hij als afvallig Oostblokker in genade aangenomen door het westen, met bezoekjes aan Nixon en de Windsortjes tot gevolg. In zijn speeches kan hij sowieso de boel behoorlijk op scherp zetten, zeker als hij de papieren versie van de toespraak loslaat en uithaalt naar de uitbuiters op deze aarde in termen die je leert op de School ter lering der Socialistische Doctrine.

Als de tachtiger jaren naderen worden de beelden steeds treuriger en schrijnender. Het geloof in De Juiste Weg lijkt af te nemen, de beelden worden fletser, het volk oogt ongezonder en meer uitgeleefd, het weer is ook slechter. De personages worden bekender: Gorbatsjov, Jaruzelski. De grootheidswaan wordt groter: Ceausescu laat het Huis van het Volk bouwen, het op het Pentagon na grootste gebouw ter wereld.

Na afloop van de film kwam ik te spreken met twee Roemenen die 20, 30 jaar geleden gevlucht zijn (of zijn verkocht aan Nederland om aan buitenlandse deviezen te komen). De vrouw vond de film een aanfluiting, omdat Ceausescu er veel te positief uit kwam. Maar ja, wat verwacht je dan van een autobiografie, daarin laat je natuurlijk niet de jou onwelgevallige beelden zien. De man vond de film een prachtig tijdsbeeld geven. Hij was enigszins geëmotioneerd. Hij is concertpianist en komt uit een adellijke familie. Hij heeft de verschrikkingen van de Ceausescu-dictatuur aan den lijve ondervonden.

Toevallig - nou ja, toevallig - heb ik net Kameraad Baron van Jaap Scholten gelezen. Dat boek gaat over de vernietiging van de Transsylvanische aristocratie in Roemenië. De verantwoordelijke man voor die vernietiging was niemand minder dan Ceausescu, die eerder al de collectivisatie van de landbouw had doorgevoerd. Zou de pianist ook tot de Transsylvanische aristocratie behoord hebben?

De pianist kent het boek, en hij blijkt inderdaad tot de oude aristocratie te behoren: de adellijke familiestamboom gaat terug tot 1500. Hij heeft echter weinig behoefte om over deze Roemeense episode uit zijn leven te praten, hij heeft zijn hart verpand aan Nederland. En hij tapt liever moppen. Roemeense moppen in het Nederlands. Roemeense moppen zijn net als Nederlandse moppen: niet leuk en niet te onthouden. Een leerzame avond!

donderdag 21 april 2011

EXPAT

Bij mij bezoek aan Jordanië heb ik me laten onderdompelen in het expatwereldje van Amman. Of expatwereldje, zeg maar gerust expatwereld. Jordanië is in de regio het land - en Amman de stad - waar de meeste ambassades en bedrijven gevestigd zijn. Er zijn dus ook erg veel expats. In de rijkere wijken (met name Abdoun) zijn zwaar beveiligde ambassades en enorme patserhuizen met weelderige tuinen en ook met beveiliging.

Zo'n expatgemeenschap leent zich bijzonder goed voor een soap. Het deed me denken aan Desperate Housewives: mannen die de helft van de tijd in het buitenland zijn of gewoon weg, vrouwen die zich bezighouden met het vervoeren van hun kroost van voetbalclub naar International High School naar pianoles, met het organiseren van liefdadigheden en uitjes voor de eigen gemeenschap (barbecueweekend in de woestijn) en natuurlijk veel feesten en partijen, om wat voor reden dan ook. Veel van de expats hebben trouwens een chauffeur die met de kinderen rondrijden.

Tijdens mijn bezoek ben ik met de Nederlandse club wezen fietsen door de Jordaanvallei en langs de Dode Zee. De geweldige fietstocht werd afgesloten met een fantastische barbecue, verzorgd door een viertal Bedoeïenen. En die kunnen barbecueën! Met een ander expatclubje zijn we naar een duur hotel nabij de Dode Zee geweest met een tropisch buiten-zwemparadijs er bij, en een meneer die elke keer je waterpijp stopte. Op de BritClub - bij de Britse ambassade dus - kon worden gezwommen, gevoetbald, getennist, gezopen en gepraat met westerlingen van all over the world. Ook die club was zwaar beveiligd. Ik ben nog bij de ambassadeur thuis geweest, en hun huis - dat ook door U, belastingbetaler, wordt betaald - mocht er best wezen. Mijn flatje paste in de woonkamer. Uiteraard heeft elk gezin zijn eigen huishoudster (of drie), een meestal Filippijnse maid. Want al dat woestijnzand moet wel elke dag worden weggepoetst, en de auto moet minstens twee keer per week in het sop.

Zoals het een expat betaamt zijn we elke ochtend wezen koffiedrinken bij Starbucks en we hebben ons bijna ongans gegeten in de meeste exclusieve restaurants van het land. Het beste sushirestaurant waar ik ooit ben geweest - laat het Marianne Thieme niet horen, maar ik heb blauwvintonijn gegeten... - en het beste Arabische restaurant: Fakhr El-Din. Bediend door een gedienstige tiental obers - een voor het brood, vijf voor de koude gerechten, een voor de waterpijp, een voor de raki, een voor de betere gesprekken, een reserve-ober - kregen we de meest fantastische gerechten voorgeschoteld, waaronder patéachtig rauw gekruid schapenvlees, lever en prachtige aubergines. Ik keek uit op een tafel met zes prachtige exotische jongevrouwen, prinsessen uit sprookjes van duizend en een nachten, met stilettohakken, strakke leren (latex?) broeken en prachtige ogen en wenkbrauwen, om over de rest maar te zwijgen. En als ze dan ook nog zo zinnenprikkelend de waterpijp ter hand nemen... Heerlijk gegeten kortom.

Het is natuurlijk heerlijk om als nietsvermoedende toerist verzeild te raken in de geneugten van het expatleven. Toch vraag ik me af of ik daar voor de langere termijn ook gelukkig van zou worden. Ik hou best van leuke dingen doen en lekker eten, maar het heeft toch allemaal van dat grote-jongensachtige. De mannen van de wereld die weten hoe het allemaal moet en die in het geheel niet gegeneerd zijn om met volle teugen te genieten van het goede leven. Leve de man van de SNV... En er mag natuurlijk best wel wat tegenover staan, dat je in zo'n verweggig land werkt, van je familie en vrienden en Heimat verlaten. Een leuk huis met een leuke tuin en wat bedienend personeel, een zwembad want het is er best warm vaak, een goede school voor de kids, een stoere SUV, een leuk salaris om leuke dingen mee te doen met je expatvrinden. Tsja... Ik ben er nog niet klaar voor, voor het waarachtige expatleven, maar het was lekker om eens van te proeven.