maandag 30 november 2009

VINTAGE

Van de week viel het nieuwste Feedback Magazine in de bus. Iedereen die ooit wat heeft gekocht bij Feedback krijgt hem. Het is de natte droom voor muzikanten: ruim 100 bladzijden met duizenden plaatjes van alle mogelijke muziekinstrumenten, randapparatuur en hebbedingetjes. Prachtig gewoon!

Veel muzikanten zijn echte spulletjesfreaks. Die willen veel mooie glimmende zeer dure instrumenten, de duurste kabels en effecten, hutkoffers er bij ter bescherming. De relatie tussen man en instrument is volgens mij vergelijkbaar met die van mannen met hun auto. Die kan ook zo lekker hard, en kom er liever niet aan! Ik zie instrumenten toch meer als gebruiksvoorwerp, alhoewel ook ik gevoelig ben voor de bijna verslavende uitwerking van het Feedbackkrantje.

Elk instrument wordt er op uiterst enthousiaste wijze in aangeprezen met prachtig proza: 'Dit is echt de top der toppen! De koning der buizenamps. Als je echt zwaar wilt scheuren en als zelfs je cleane geluid moet staan als een huis, dan moet je deze hebben!' Was getekend: Mesa Boogie Triple Rectifier. Heerlijk! En ook voor je Remo maracas ben je aan het juiste adres: 'Remo danst de salsa als geen ander met deze set maracas'. Van dit werk dus, en dat 100 pagina's achter elkaar door.

De 'heerlijke romige bluesvervorming, ruiken wij daar buizen?' heb ik al: Maxon OD 808. Ook de 'heerlijke compressor om je gitaargeluid extra smeuïg te maken' is in mijn bezit: de MXR M132. De Vox V 845 was ook al een goede keuze: 'De sound doet denken aan de klassieke Vox wahs, de prijs is superscherp en de behuizing is oerdegelijk'. Ach ja, de MXR M 169: 'Uitstekende analog delay naar voorbeeld van zijn illustere voorganger.' Heb ik!

Het meest bizar vind ik toch de gitaren uit de Heavy Relic en Road Worn-series van Fender. De gitaren zijn nieuw maar zien er afgeragd uit en kosten 3 a 4000 euro. Feedback omschrijft dat zo: 'Take a trip down memory lane met deze geweldige tot in de kleinste details verouderde Strat'. Of: 'Een schitterende relic job (tuurlijk...) geeft deze gitaar het charisma van een klassieker uit de sixties'.

Je ziet het zo voor je: volwassen man met snor, verbleekt spijkerjasje, te lang en uitdunnend haar, shagroker. Gitaar uit de Heavy Relic-serie aan de muur in een K&M 16280 gitaarhaak ('De beste muurhaak voor je gitaar! Hij past zich aan de kop van je gitaar aan, zodat je gitaar recht en vooral ook stabiel hangt. Het behoud van hals en lak!'). Man heeft bezoek van diezelfde avond in muziekcafé het Pothuis opgeduikelde vrouw van middelbare leeftijd. Zij zegt, wijzend op de gitaar: "Zo hé, da's een ouwe zeker?" En jij kan zeggen: "Nee joh, gloedjenieuw, maar met heavy relic touch! Gaaf he? Wordt gewoon zo gemaakt. Ziet er uit alsof ie al heel wat kilometertjes op de teller heeft, huhuh!" Dan ben je dus echt De Man.

Maar goed, ik geef toe: ook ik loop te geilbakken op al dat moois. Ook ik krijg gigantisch veel zin om allemaal dingen aan te schaffen die niet direct noodzakelijk zijn. Nou ja, binnenkort toch eens de EH Voicebox EHXO gaan uitchecken: vocal harmony en vocoder in een! Of de Dunlop Talkbox, vast ook gaaf. Damn it, een elektro-akoestische Fender Stratacoustic voor 179 euro: die moet ik hebben! Nee, een oranje Gretsch G 5120 voor 699 euro. 'Ooit een echt oranje Gretsch willen bezitten?', begint het stukje. JAAAAAAAAAAAAAAA!!

zondag 29 november 2009

SUDEET

Onlangs was een vriend van me over uit Tsjechië. Hij werkt voor de Nederlandse ambassade in Praag. Tijdens het Tsjechisch voorzitterschap van de Europese Unie was hij verantwoordelijk voor de accreditaties van alle hoge en lage piefen die daarvoor naar Praag kwamen. Het is altijd leuk om wat inside information te horen over de gang van zaken. En het bewijst dat Tsjechen een prima gevoel voor humor hebben.

M. kent David Cerny, de kunstenaar die vanwege het voorzitterschap de Entropa heeft gemaakt waarin alle EU-lidstaten in een kunstzinnige interpretatie zijn weergegeven. De verhalen zijn genoegzaam bekend: Bulgarije wil niet geassocieerd worden met hurktoiletten (officieel protest, dus uit het kunstwerk verwijderd!), Frankrijk niet met stakingen en sommige Nederlanders konden niet lachen om de invulling die Nederland kreeg: een plas water waaruit minaretten oprijzen. De rel werd nog groter toen bleek dat het kunstwerk niet, zoals was beloofd, in samenwerking met kunstenaars uit alle lidstaten tot stand was gekomen. Cerny had het kunnen weten, sterker nog, hij wist het: nog niet heel Europa is klaar om om zichzelf te lachen.
Link
Waar inmiddels wel om gelachen mag worden is om grappen over Sudetenland. M. heeft voor de EU-top een aantal fake-pasjes gemaakt. Een met Homer Simpson als biercoördinator en een met soldaat Svejk als Entropa-coördinator. Op het pasje gebruikt de brave soldaat Svejk Tsjechië als hurktoilet. De kleine zoete wraak van David Cerny dus!

Het beste pasje vond ik toch dat van het EU-voorzitterschap van Sudetenland (EU-Ratsvorsitz), met op de foto het komisch Tsjechisch duo Alles Gute. Ze zien er uit als twee folkloristische Beieraars, compleet met hoed met veer en broek met bretels. Zoals in Draadstaal een cursus Brabants wordt gegeven, geven zij in hun programma een cursus Duits. Ze zijn razend populair in Tsjechië en hebben ook over het EU-voorzitterschap een filmpje gemaakt.

Deze passen maken is een ding, maar er dan ook nog voor zorgen dat heel veel nietsvermoedende EU-vertegenwoordigers ze echt om hebben hangen: laat dat maar aan M. over! Tientallen van deze passen zijn uitgedeeld. Toch fijn, dat er ook in EU-verband grappen kunnen worden gemaakt over kleinzielige landjes die niet geassocieerd wensen te worden met hurktoiletten. En dat er tijdens de EU-top Duitse vertegenwoordigers met een pas met het EU-voorzitterschap van Sudetenland om hun nek lopen is gewoon meesterlijk. Het kan blijkbaar weer!

woensdag 25 november 2009

JULES

Jules Deelder staat volop in de belangstelling vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd op 24 november. Ik heb niet zo veel met Jules Deelder. In ieder geval niet met Jules Deelder de dichter. Maar ik heb genoeg met hem voor een column.
Mijn kennismaking met Deelder was ruim twintig jaar geleden. Hij kwam op uitnodiging van de sectie Nederlands gezellig gedichten voordragen in de aula van onze school. Het was sowieso altijd goed als er dit soort buitenschoolse activiteiten onder schooltijd werden georganiseerd. De voorstellingen waren vaak best leuk, maar Deelder vonden we echt een stoere peer. Hij zei dingen die best guitig waren en goed aansloten bij onze puberale breinen. Hij was er een van ons! En niet voor niets. De schoolleiding van mijn 'Jezus light' school was niet geamuseerd door zijn godslasterlijke taal en grappen over seks en De Oorlog (ski heil herinner ik me nog) vielen daar niet in goede aarde. Dit was eens maar nooit meer.

Na het optreden renden we Deelder achterna naar het klaslokaal dat dienst deed als kleed- en snuifkamer. Iedereen wilde een handtekening, iedereen kreeg een spreuk. In mijn Engelse leerboek Regio (zo heette dat echt) schreef hij een motto dat ik maar als mijn eigen motto heb geadopteerd: beter opbranden dan uitdoven. Ondertekend met JD. Je moet hem meegeven dat hij op zijn 65ste nog niet bepaald is uitgedoofd.

Jaren las ik het boek The Dutch Windmill, Deelders ode aan Bep van Klaveren, Nederlands beste bokser ooit. Van Klaveren was niet alleen een winnaar, hij was ook een enigszins tragische figuur die niet heel goed voor zichzelf kon zorgen. Ik kan helaas niet opzoeken hoe het precies ging - ik heb het boek klaarblijkelijk ooit eens uitgeleend - maar ik heb niet zonder reden het verhaal van Bep van Klaveren altijd gekoppeld aan het volgende.

Een vriend van me woonde in een studentenhuis in een afbraakbuurt op een steenworp afstand van Het Kasteel, het Sparta-stadion dus. Om de een of andere reden hebben ze ooit eens een gat in de muur gezaagd, zodat ze naar het leegstaande pand naast het hunne konden komen. De panden zouden binnenkort toch worden gesloopt, dus veel maakte het allemaal niet uit. De vriend studeerde bouwkunde en kon om die reden allerlei apparaten lenen waarmee je zelfs hartjes uit een halve meter dik staalbeton kan zagen. De klus was dus snel geklaard.

Bij de vrij spooky zoektocht in het huis waar ooit buren gewoond moeten hebben, kwamen ze niet alleen een kamer tegen die in zijn geheel dienst had gedaan als toilet, ze vonden ook twee vuilniszakken met bekers van bokswedstrijden. Groot, klein, van alles en nog wat door elkaar. Van wie of waarvoor de bekers waren wist vriend niet, zo goed had hij ze niet bekeken. Toch was dit voor mij 1 + 1 + 1 = 3: Spangen + boksbekers + neertroostige woning = Dutch Windmill. Als je het boek gelezen hebt had je ook deze associatie gehad. En het mooie is dat het nog echt waar zou kunnen zijn ook!

Tegenwoordig vind ik Deelder op zijn best als jazz-goeroe. Als je echt helemaal niks met jazz hebt, probeer dan gewoon een keer Deelder draait, Deelder draait door of Deelder blijft draaien. Tien tegen een dat je voor de bijl gaat voor die allerlekkerste vet spetterende genadeloos swingende jazz uit Deelders eigenste collectie. Vanaf vinyl direct op de cd geknald, zodat zelfs vinylpurist Deelder er vrede mee had. Met hier en daar een gratis meegedigitaliseerde knars of tik. Deelder, bedankt!

dinsdag 24 november 2009

FIFA

Vorige week was de IDFA-documentaire Trademark 2010 op tv. Het is een prachtige documentaire over het WK voetbal in Zuid-Afrika, met alle idiotie van arm versus rijk en macht versus onmacht er in.

In 2006 ben ik in Zuid-Afrika geweest. In Johannesburg kwamen we meerdere keren langs het stadion dat nog volop in aanbouw was. De mensen van het pension waar we zaten wisten het zeker: die stadions komen nooit op tijd af, dit wordt een ramp! Zuid-Afrika wordt de risee van alle voetballiefhebbers op aarde. Die voorspelling lijkt niet uit te komen, het lijkt allemaal te gaan lukken. Dankzij de inzet van duizenden bouwvakkers uit de townships die zich tegen een hongerloon uit de naad werken. Die na de bouw van de stadions weer gewoon werkloos zijn en geen cent aan de hele onderneming zullen overhouden.

Net als de kleine zwarte ondernemers die een graantje willen meepikken van de komst van zo veel mensen met zo veel geld. Maar alle plaatsen voor kraampjes zijn vergeven aan de grote sponsoren. Misbruik van het FIFA-logo is uit den boze, het merk WK2010 is door FIFA compleet vastgelegd zodat niemand behalve de FIFA en de sponsoren er aan kunnen verdienen. De scene waarin een vrouw namens de FIFA de ondernemers, die gekomen zijn om hun kant van het verhaal te vertellen, afsnauwt en kleineert, is hemeltergend ('Jullie zijn toch ondernemers? Onderneem dan! Maar niet in de buurt van onze stadions!'). Het is een wonder dat ze niet direct gelyncht wordt.

De kosten van het WK zullen 400% hoger uitgekomen dan oorspronkelijk begroot. Dat heeft vergaande consequenties voor een net niet onderontwikkeld land. De overschrijding komt voor een belangrijk deel voort uit de keiharde eisen die de FIFA stelt over bijvoorbeeld de capaciteit van de stadions. Ook persoonlijke voorkeuren van FIFA-bobo's spelen een belangrijke rol. Het nieuw gebouwde Green Point Stadium (capaciteit: 80.000 zitplaatsen) bij Kaapstad is prachtig gelegen aan de kust, een eind buiten de stad. De reden? Beckenbauer vond dat een mooie plek toen hij vanuit het vliegtuig de omgeving verkende. De oorspronkelijke plek lag tegen Kayelitsha aan, een township. En dat geeft geen mooie plaatjes in de media. Het was wel handiger geweest voor al die mensen die geen vervoer kunnen betalen om het stadion te bereiken, voor zover daar na het WK ooit nog iets georganiseerd gaat worden.

De meest tenenkrommende scene is die waarin Blatter vertelt over zijn aankomst in Zuid-Afrika. In dat walgelijke kwakkel-Engels met een te Duits accent speelt hij een quasi-blij kind. Blatter zegt: 'Don't think now that I am saying something that is not true. When I left the plain this morning and I arrived on the African soil, I was making some dancing, DANCING, DANCING (foute man in pak maakt aanstalten om een koddig sprongetje te maken als hij dit vertelt), because that's life! And I feel this world cup! It's also a lietel biet FIFA's world cup, a lietel biet mine world cup. Thank your for your attention' (en de man glom van misplaatste trots, en de zaal ging over tot een beschaafd applaus). Je ziet Mbeki die naast hem staat voor de zaal vol hoogwaardigheidsbekleders bijkans wit wegtrekken.

Als je in google op Sepp Blatter zoekt, krijg je drie suggesties: Sepp Blatter wiki, fifa of corruption. Daar moet ik toch wel om grinniken. Je zal later als je groot bent maar op die manier in de google-machine terecht komen. Zelfs als daar best wel reden voor is, zoals bij Blatter. Ik vind hem wel het type om google hierover aan te klagen. En het is zo'n Überprolet dat ie die zaak dan waarschijnlijk nog wint ook. Het is maar goed dat die man alleen maar de baas van de Fifa is.

Trademark 2010 op Youtube

vrijdag 13 november 2009

WENDE

Het zijn goede tijden voor iedereen die is geïnteresseerd in de DDR. De Muur viel 9 november twintig jaar geleden . Reden genoeg voor allerlei activiteiten en festiviteiten in het land: in Amsterdam het festival Die Wende met DDR-films, optredens, discussie enzovoorts. De Culturele Zondag van 8 november heeft als thema Niemandsland. Ook weer over de DDR. De documentaires rijgen zich sogar aaneen op de tv. De tijdschriften en kranten wijden er themanummers, katernen, artikelen aan. Je komt dus wel aan je trekken als Ostalgisch Germanofiel.

Toen de Muur viel lag ik op bed met ziekte van Pfeiffer. Naar het toilet gaan was al zo vermoeiend dat ik daarna weer een uur of wat moest slapen. Tv kijken en lezen waren ook veel te vermoeiend. Om die reden zijn alle gebeurtenissen rond 9 november 1989 langs me heen gegaan. Ik kan me natuurlijk wel beelden herinneren van sjofel geklede types die op de Muur inhakten, Ossies en Wessies die elkaar in de armen vielen, mannetje op de muur met paraplu tegen waterkanonwater. Gelukkig kan ik nu alles inhalen. En eigenlijk is het wel zo interessant, met de wetenschap van vandaag terugkijken naar dat historische moment.

Gelukkig heb ik op de valreep nog mogen proeven van wat reëel bestaand socialisme. De interrail-vakantie van zomer 1989 leidde onder meer naar Hongarije en Joegoslavië. Na terugkomst ging ik vervolgens naar de USSR, met een tussenlanding en overnachting in Berlin, Hauptstadt der DDR.

Met terugwerkende kracht begin ik een beetje te twijfelen aan mijn historisch besef in die tijd. Het was duidelijk dat op camping Római nabij Budapest veel Oost-Duitsers waren. Maar dat Hongarije overspoeld werd... Terwijl op dat moment toch al tienduizenden DDR-burgers naar Hongarije waren vertrokken nu een kleine opening in het IJzeren Gordijn dat toeliet. Ik kan me niet heugen dat ik me daar op dat moment bewust van was. Aan de bonnetjes in het fotoalbum valt af te lezen dat we rond 10 juli 1989 in Budapest waren. De Ossies waren jonge gasten, studenten waarschijnlijk, met natuurlijk van die leuke Trabantjes bij zich. Ik weet niet hoe ze zich anders gedroegen, maar ze maakten er wel wat leuks van op de camping. Wij waren meer van de cultuur en de verpozing.

Budapest was helemaal niet zo Oostblokkeriaans als ik had verwacht. Het was zo op het oog een normale moderne stad. Er waren danstenten als Fekete Lyuk (Zwarte Gat) waar hippe westerse muziek werd gedraaid (Do the Mussolini! van DAF!), flink werd geblowd en vooral gigantisch werd gezopen. Na wat gegoogle blijkt die club nog stedds te bestaan en is een uitgaanstip voor nazi-skinheads. Ook de loveboat-party waar we op de een of andere manier verzeild raakten was zo westers als wat. Soms keken kleine stukjes socialistische heilstaat om de hoek. Bijvoorbeeld toen we in een van de vele baden zagen dat er een radioactief bad was met een aanbevolen maximale zwemtijd. Ook toen we met zijn vijven in een Fiat Polski gepropt zaten met een evenzeer dronken als bezeten chauffeur. Wij moesten ons ook inlaten met schimmige wisselpraktijken op de camping. En in de metro zaten veel wat oudere mensen die pech hadden gehad met hun haarververij: groen en roze haar, met uitgroei, zag je veel in die tijd. En dat is eigenlijk nog steeds zo.

Als je terug kijkt naar de foto van een bezoek aan een wijnkelder, uitgehouwen in de krijtrotsen nabij Eger, dan zie je dat de kledingkeuze van de Hongaarse familie niet alleen heel erg eighties is, maar ook heel erg Oostblok. Trainingspakken in kleurencombinaties waarvan je zou denken dat ze verboden waren. Was dit een manier om de machthebbers te sarren? Of was het toch vooral een gebrek aan smaak, gecombineerd met een gebrek aan keuzemogelijkheden?

Ook Joegoslavië leek eerder een westers-kapitalistische samenleving dan socialistische volkshuishouding. De lokale bevolking waar we mee te maken hadden waren dol op onze Duitse marken. Dat was ook niet gek. Je kon in die tijd 2 miljoen dinar opnemen op een acceptgirokaart (inderdaad, waar zijn ze gebleven). De geldontwaarding was zo groot dat er al een navenant verschil was in het afgeschreven bedrag als je met een week ertussen twee keer hetzelfde bedrag opnam. De bevolking was heel goed in onderhandelen en wij waren zo nu en dan behoorlijk de pineut.

Joegoslavië was in die tijd een land dat bewoond werd door Joegoslaven, net zoals de Sovjet-Unie nog in zijn geheel werd bewoond door raszuivere Russen. Achteraf blijken we vooral in Montenegro te zijn geweest. Daarvoor zijn we een flink stuk Servië (Vojvodina) doorkruist met de trein. Nog geen twee jaar later is het er oorlog.
In Belgrado moesten we de nodige tijd stukslaan tot de trein vertrok die door de ongekend mooie Zwarte Bergen naar de kust reed. Belgrado was niet echt een gezellige stad: groot, vuil, armoeiig en veel lelijke hoge Plattenbauflats. Dus zo zag het Oostblok er uit?

Als dat al het geval is, dan toch in verwaterde vorm. Dat merk je snel genoeg als je eenmaal in de DDR zelf bent. Het vliegtuig van Interflug wordt bevrouwd door stewardessen van een zeer speciaal soort. De pakjes waren flets en niet bepaald nieuw en de stewardessen gingen voor wat betreft het gebruik van make up duidelijk voor kwantiteit in plaats van kwaliteit. Dat past dan achteraf prima in het plaatje dat de DDR in 1989 zo goed als failliet was. Ik vond het al spannend zat: mijn eerste vlucht, en ik ging landen op vliegveld Ost-Berlin. De controle staat me nog helder voor de geest. In een goedkoop pashokje van laminaat werd je grondig efouilleerd. Intiem en intimiderend. Zelfs al wist je dat je niets verkeerds bij je had, het voelde toch unheimisch. Het Flughafenhotel waar we daarna terecht kwamenn was omgeven door hekken. Gezellig is anders.

's Avonds hebben we nog tijd om de stad in te gaan. Alexanderplatz is een verlaten trieste bedoening. We hebben het idee dat we met ons clubje - een stuk of vijftien leerlingen en docenten van de school waar ik dat jaar eindexamen heb gedaan - erg opvallen. Van Alex lopen we langs het Palast der Republik, dat toen nog met recht Honeckers lampenwinkel werd genoemd, Unter den Linden op. UDL zag er in 1989 totaal anders uit dan nu. De voor de DDR dure hotels in typisch socialistisch-realistische bouwstijl. En Skoda, Trabant, Aeroflot en Interflug hadden er hun hoofdkantoor.

Op enige tientallen meters van de Brandenburger Tor kon je niet verder. Hekwerk, prikkeldraad, wachthokjes, het gebruikelijke recept. Door het hek neusden we naar de andere kant, West-Berlijn. Een van ons nam foto's. De wachtlopers, die behoorlijk bewapend waren, vonden dat niet leuk. We werden achteruit gemaand met geschreeuw en armgebaren. In Nederland zou je in zo'n geval nog even doorgaan, even laten merken dat je niet onder de indruk bent. In de DDR laat je dat wel uit je hoofd. En ja, het voortbestaan van de DDR stond op dat moment al behoorlijk onder druk. Als makke lammetjes, enigszins geschrokken, liepen we achteruit.

Vervolgens gingen we naar een Kneipe op UDL. Het was er ongeveer zo gezellig als in een Turks koffiehuis. We waren met negen man en bij de tafels hoorden acht stoelen. Maar een er bij schuiven was geen goed idee. De reden was ons volstrekt onduidelijk, maar aan een tafel voor vier moesten per se vier stoelen staan en aan een tafel voor acht, acht. Niet onderhandelbaar. Om 22:00 uur ging de kroeg dicht, om kwart voor tien kon je echt niet meer een biertje bestellen. Berlijn leek tegen die tijd sowieso compleet uitgestorven. Gelukkig was er in ons hotel nog de hele nacht thee en zelfs bier te krijgen.

Wordt waarschijnlijk vervolgd

woensdag 11 november 2009

VOETBAL

In de laatste jaren van de basisschool werd voetbal - zowel in actieve als passieve vorm - steeds belangrijker. Er werd natuurlijk flink op los gevoetbald. En het was tijd om kleur te bekennen. Want voor welke club was jij? Die keuze kon verstrekkende gevolgen hebben. De meesten kozen daarom de veilige weg: Ajax. Vanwege verschillende redenen - iets met roots en zo - koos ik voor FC Groningen.

Kleur bekennen nam ik erg letterlijk: toen mijn kamer geverfd moest worden, moest dat natuurlijk in de clubkleuren groen-wit. Eigenlijk wilde ik dat felle gifgroen dat zo kenmerkend is voor FC Groningen. In polderoverleg met mijn ouders werd het uiteindelijk depressief boswachtersgroen.

Het hoorde er ook bij dat je allerhande snuisterijen aanschafte van je kluppie. Zweetbandjes, mini-clubtenue met zuignap voor op het raam, petjes, sjaaltjes, dekbedovertrekken... Mijn moeder is nog eens naar Groningen afgereisd voor mijn verjaardagscadeau, op zoek naar de fanshop van FC Groningen. Daar kocht ze zweetbandjes en een kleppet. Op de zweetbandjes stond niets. Dat was een fikse tegenvaller. Ik heb er zelf maar Z-side op geschreven. Op de pet wel, dus de heb ik toen tijdenlang op gehad. Mijn moeder heeft ook nog zelf een muts en sjaal gebreid in echt FC Groningenwol. Dat moet prachtig gestaan hebben, knaloranje haar met gifgroene muts en sjaal!

In die tijd (begin 1980) speelden de nog zeer jonge broertjes Koeman bij Groningen. Ik heb ze nog een keer zien spelen in Stadion Galgenwaard tegen FC Utrecht. Groningen verloor als ik het wel heb. Ik was Studio Sport gewend, en dat is toch heel anders voetbal kijken dan in een stadion. Als er wat gebeurde keek ik net naar een overvliegende meeuw of zo. En herhalingen, ho maar, in zo'n stadion. Bovendien scheen de zon genadeloos in je ogen. En de aanwezige mensen waren ook een beetje eng. Het was bepaald geen pretje.

Daarom heeft het bijna 30 jaar geduurd voordat ik weer eens naar het stadion ben gegaan. Dat was vorige week. Een vriend uit Tsjechië had kaartjes geregeld via een Tsjechische speler van Heerenveen, voor de wedstrijd Utrecht-Heerenveen. En niet zo maar kaartjes, nee, op de eretribune. Gelukkig had ik een kleppet mee, want ook - of: juist - op de eretribune schijnt de zon laag je ogen in. Dat had ik wel geleerd van de vorige keer. Over het voetbal zelf zal ik het niet hebben, wel over de indrukken.

Ik dacht dat er een nare opgefokte sfeer zou zijn, maar niks daarvan. In een gezellige en rustige optocht lopen we naar het stadion. Stadion Galgenwaard ziet er tegenwoordig prachtig uit. Alles glimt, er is een entree met designmeubels, net gepoetste roltrappen, en overal lopen schone jonge vrouwen rond in prachtige clubmantelpakjes die er met wat beminnelijk geknik voor zorgen dat je met een goed gevoel op de juiste stoel terechtkomt. In de pauze is de drank voor de hele eretribune op kosten van het huis. Ze schenken prima witte wijn.

Ook na de wedstrijd wordt er lekker doorgeschonken voor een paarduizend man en vrouw. Er is fijne achtergrondmuziek te horen. Marvin Gaye, Donny Hathaway, James Brown, al mijn helden komen voorbij. De bitterballen en andere versnaperingen worden door keurig nette bediening steeds op het juiste tijdstip aangeboden. Roken mag, en wel buiten met uitzicht over het sprookjesachtig verlichte veld. Als de bar gesloten is, blijkt twee klapdeuren verder nog een enorme club mensen zijn. Ik ontwaar er verschillende voetbalbobo's. Ook hier is alles gratis. Dat dat er allemaal uit kan, ik ben verbaasd! Ik overweeg bijna om toch maar Groningen in te ruilen voor Utrecht.
De volgende dag hoor ik bij Voetbal International dat Utrecht een schuld heeft van 2,5 à 3 miljoen euro. Sinds de voorgaande dag verbaast me dat in het geheel niets.

maandag 26 oktober 2009

VINYL

Deze zondag kreeg ik twee fikse verhuisdozen vol lp's uit een nalatenschap. Ik als vinyl’o‘fiel word daar toch wel een beetje zenuwachtig van. Wat zou er tussen zitten? Platen die je echt dolgraag wil hebben of platen die veel geld waard zijn? Een Amerikaanse persing van een Miles Davis-plaat of een obscure Blue Note met allerhande zeer rare grooves?

Onder de ruim 200 lp’s bevinden zich helaas geen collectors items (voor zover ik dat in de gauwigheid heb kunnen zien) en geen dingen waar ik al jaren naar op zoek ben. De verzameling is wel interessant. Een serie van ruim 40 lp's over de Swing Era (1930-1950), met allemaal toffe big bandmuziek bijvoorbeeld. En heel veel prachtig klassiek. Rariteiten zijn er ook volop: lp's met idiote hoezen en titels als 'Speel zigeuner, speel', een plaat om te leren golfen (Golf, by Peter Thomson die prachtig bekakt Engels spreekt), een plaat met doedelzakmuziek en een 10" plaat van Toon Hermans (1956!) met zijn befaamde Nottebellamargarineta er op.

Ook de persoonlijke touch van de vorige eigenaar laat zich terug zien. Nog eens wat anders dan dat anonieme ge-mp3 van tegenwoordig. Op veel platen staat B.A. de Bie. Op sommige platen heeft hij aantekeningen gemaakt, bijvoorbeeld bij een plaat van Duke Ellington:
"Kant a: sfeer te langzaam voor dansen
Kant b: slecht dansen"

Prachtig vind ik dat. De goede man is ter voorbereiding op een feest zijn platen door gaan luisteren om te kijken wat dansbaar is en wat niet. Komt me bekend voor! Een ander hoogtepunt wordt gevormd door de twee platen met toespraken uit Juliana's Koninginneschap. Bij het bekijken van de hoes valt mijn oog direct op een toespraak die zij heeft gehouden voor Hongaarse vluchtelingen in 1956. Ik ben benieuwd hoe de vluchtelingen toen koninklijk werden ontvangen. Misschien kunnen we er nog wat van leren.

Ik zet de plaat op, de naald landt een toespraakje eerder. Ik hoor de koningin zeggen: "Vraag het anders maar aan de computer!" Vreemd, dit kan niet. Ik draai het zelfde stukje nog een keer, en weer zegt Juliana, wederom in volle overtuiging: "Vraag het anders maar aan de computer!" De toespraak over vluchtelingen lijkt me ineens minder interessant, ik wil wel eens weten wat er vooraf ging aan deze uitspraak. Het volgende:

"Zoals we hier samen zijn, zijn wij allen overtuigd dat wij onvermoeid moeten doorgaan met het verwerkelijken van een ideaal dat wij als een noodzaak zien, van een noodzaak die wij als ideaal zien. Iedere objectieve beoordeler zal, zo menen wij, tot de slotsom moeten komen dat een verenigd Europa zowel staatkundig als economisch, levensvoorwaarde is voor ons aller toekomst. Vraag het anders maar aan de computer."

En dat zegt onze Koningin in 1969! De computer is nog maar nauwelijks uitgevonden, maar wordt al wel naar voren geschoven als het summum van objectieve beoordeling! Ze zou eens moeten weten hoe het er inmiddels voor staat in computerland.

Ik wil jullie natuurlijk niet de toespraak voor de Hongaarse vluchtelingen onthouden:

"Het is mij een voorrecht de Hongaren die dezer dagen in ons land aankomen, namens het Nederlandse volk van ganser harte welkom te heten, welkom te heten in ons midden. Ik zal het proberen in het Hongaars te zeggen" …waarop iets Hongaarsachtigs volgt dat volgens Juliana vertaald moet worden als: "Wat in ons hart leeft is een gevoel van saamhorigheid met wie strijden en leiden voor in wezen dezelfde goede zaak waarvoor ons volk heeft gestreden en geleden. Wij kunnen de Hongaren daarom begrijpen door eigen smartelijker ervaring. God helpe hen in hun tragisch uur. Ieder van hen."

Waarna een polygoonjcommentaarstem zegt:
"Twee jaar later wordt de koningin tijdens haar bezoek met de prins aan de technische hogeschool Delft in onze taal toegesproken door een uit Budapest gevluchte Hongaarse student."

"Uwe majesteit, mag ik u aanbieden in de namens van de hier wonende Hongaarse studenten met een kleine bloemetje. Wij zullen veel zeggen aan u maar ik gelove en ik hoop dat deze kleine bloemetje in de kleuren van ons land draagt, kan veel meer zeggen."

Ach ja, je ziet wat er van komt, een beetje persoonlijke aandacht van de Koningin. Dat zouden we weer moeten doen. En het betaalt zich terug met minimaal een bloemetje!

maandag 19 oktober 2009

STRAAL

Op alle stations in Nederland zijn ze sinds jaar en dag (nou ja, sinds x jaar en x dag) te zien: rokende rookzuilen met vaak ook rokende mensen er omheen. Dat zijn nou rokers. In den beginne is er netjes afgesproken dat er alleen mocht worden gerookt binnen een straal van x meter van de rookzuil. Je zou denken dat dat een tamelijk hard gegeven is. Dat is op zich ook zo, maar blijkbaar is het toch ook aan interpretatie onderhevig. Want ja, wat is nou precies x meter? Dit geeft de roker een uitgelezen kans om een stevige discussie aan te gaan met de ordehandhaver van dienst. En dat vinden ze leuk, die rokers.

Nederland heeft een geschiedenis van net-niet-handhaving en gedoogbeleid. Dat geldt zeker ook voor het rookbeleid. In de café´s wordt weer volop gerookt. Wat het station betreft: bij een rookzuil is de concentratie rokers hoger dan elders op het perron, maar om nu te zeggen dat iedereen zich netjes aan de geldende rookregels houdt... Nee!

Inmiddels is er blijkbaar een nieuwe ronde ingegaan in de strijd tegen de rookoverlast. Op Utrecht CS is van de week rond de rookzuilen op de perrons een vlak getekend, begrensd door rode lijnen. Het vlak heeft nog het meeste weg van dat waarbinnen een coach moet blijven als hij coacht. Zo niet dan krijgt hij het aan de stok met de official van dienst. De rode lijn versterkt de wij-zij-beleving. Ik krijg spontaan zin in een potje trefbal (liefst zonder meisjes, want dan mag je nooit hard gooien).

Wat vreemd is van de lijnentrekkerij is dat feitelijk wordt afgeweken van de oude regel: ‘roken is alleen toegestaan binnen een straal van x meter van de rookzuil’. En daar gaat het hem nou net om: een straal vanaf een punt kan nooit een vierkant zijn. Iedereen van mijn generatie weet dat je dat alleen kunt doen door een cirkel te trekken vanuit een punt, in dit geval de rookzuil. Waarschijnlijk was dit onbekend bij de lijnenambtenaar van dienst, die ongetwijfeld van ver na 1980 is. Want het ontbreekt de Jeugd van Tegenwoordig als bekend aan de meest elementaire rekenvaardigheden. En dan zijn straal, pi en cirkel al echt hogere schoolwiskunde. Zo zie je maar weer, zelfs het rookbeleid loopt stuk op het versloffen van de kennis der edele mathematica.

dinsdag 13 oktober 2009

HET LANDELIJK BUREAU, deel 1: Meneer Buijskens

Vijfde voorpublicatie: negatief op de positiefladder Johan logt de computer uit, verzamelt de losse papieren die in de loop van de dag bezit hebben genomen van bureau en vloer, propt ze in de bureaula en sluit deze, staat op van zijn stoel en verlaat zijn werkkamer, die tevens de rol heeft van bibliotheek. Hij pakt zijn jas van de kapstok en zegt zijn collega's gedag. Op naar de fiets, op naar de eetafspraak met Manon in de middelgrote, centraal in Nederland gelegen stad U. Manon is een ex-collega en een van de weinige 'exen' die hij nog steeds ziet. Ze hebben afgesproken in Balinesa, een restaurant waar Johan nog nooit is geweest. Italiaans en van het soort hip dat ze alleen hebben in de middelgrote, centraal in Nederland gelegen stad U.

Hij loopT het modern en designerig ingerichte restaurant binnen en kijkt de ruimte rond, op zoek naar Manon. Per mail heeft ze al laten weten dat ze haar haar heeft zwart geverfd, maar zelfs met die aanwijzing in het achterhoofd loopt Johan pontificaal langs haar. Een verontwaardigd 'He, Johan!' klinkt van achter hem, hij draait zich om en ja, het is Manon. Wonderlijk hoe hij dat heeft kunnen missen. Want echt veel veranderd is ze niet. Ze begroeten elkaar met een niet al te oprechte kus. Manon geeft nooit een echte kus, maar doet in plaats daarvan een soort wangetje-wangetje. Ach ja, in deze tijden van Mexicaanse griep.

---

Het is al na twaalven als Johan thuis komt. Hij heeft net te veel gedronken en voelt zich een beetje licht in het hoofd. Vreemd, hij is vanavond in het restaurant aangezien voor zowel accountant als homo. Zou het zijn nieuwe hemd zijn? Hij is nog steeds behoorlijk opgefokt van het etentje. Nou ja, van de gesprekken die hij heeft gevoerd tijdens het etentje. Want zo gaat dat met Manon: altijd op het scherpst van de snede, altijd op het randje van oorlog, altijd op het randje van totale waanzin. Maar dit keer was het toch anders. Wat was het? Berusting? Volwassenheid? Realiteitszin?

Het was zelfs zo anders dat het hem lichtelijk heeft geïrriteerd. Want wat heeft hij er nou aan dat ze zegt: 'Ik maak me tegenwoordig alleen nog maar druk over dingen waar ik zelf invloed op heb. Anders kost het alleen maar energie, en er verandert toch niets.' Dat klopt natuurlijk als een spreekwoordelijke bus, maar dat is precies wat Johan niet wil horen. Hij zoekt bevestiging voor zijn onderhuidse koude oorlog. Of opmerkingen als: ‘Dan moet je zelf directeur of manager worden, dan heb je daar wel invloed op. Maar dat wil je ook weer niet!' Nee, god verhoede… En opmerkingen als: 'Ach, die managers en zo, het zijn net vlinders die van bedrijf naar bedrijf vliegen. Daar moet je je niet druk om maken'. Gelukkig zei ze ook nog dat ze door jarenlange ervaring er van overtuigd is dat alle directeuren gek zijn.

---

'Ga jij nog naar dat Wilders-gedoe, met die pizza's en zo?' vraagt Johan aan Martha. 'Nee, dat gaat niet lukken, en ik hoef daar sowieso niet naar toe. Laat dat maar aan mensen over die er verstand van hebben.' 'Ja, dat is ook wel zo', beaamt Johan, die ook niet meer van plan is te gaan. 'Maar we kunnen natuurlijk wel alvast wat bedenken. Wat vind jij dan?' vraagt Martha. 'Veel cijfers er tegenaan smijten om te laten zien dat het onzin is', zegt Johan. 'Dat helpt niet', vindt Martha, 'feiten en cijfers dringen niet door tot in de onderbuik. Dat zou jij toch moeten weten!'

---

'Kan jij eigenlijk klaverjassen?' vraagt Johan. Hij gaat morgenavond klaverjassen met een collega, vandaar. 'Ja, ik kan het wel, maar ik hou er gewoon niet zo van. Ik vind het eigenlijk net werken, dan moet je weer van alles onthouden en zo. Ik begrijp niet dat mensen dat voor hun lol doen. Net als Rubik’s kubus of zoiets, dat ga je toch niet doen?' 'Dan vind je sudoku's maken zeker ook net werken?' 'Ja!' beaamt Martha. Dan heb ik een pittige werkweek, denkt Johan bij zichzelf.

---

Johan komt met een klein beetjes stoom uit zijn oren uit het functioneringsgesprek. Alles goed, alles oké, maar... te kritisch… 'Nou ja!', komt Johan de kamer binnen waar Martha iets achter de computer doet. 'Zeg eens, vind je mij negatief?' Martha kijkt niet op of om, wacht een luttel aantal seconden, en antwoordt met een langgerekt 'Neueueueuh…'

donderdag 8 oktober 2009

BOEI

BOEI
Zo lang als ik mij herinner heb ik er last van. Of ik nou de beurt kreeg bij het kringgesprek in de klas, aan de keukentafel de dag doornam tijdens de thee met ma en zussen, met vrienden in de kroeg zat te ouwehoeren, het maakte niet uit. En ik kan het nog steeds. Is het een familietrekje? Is het typisch iets voor roodharigen? Het is in ieder geval bepaald niet bevorderlijk voor je behoefte om in de spotlights te staan. Je zakt door de keiharde grond als je klasgenoten zeggen: 'Kijk, hij wordt helemaal rood!' Jeugdtrauma's, ik zeg het je. En laat dat jeugd maar weg. Het voorstelrondje bij elke nieuwe meester of juf: een ramp. Angstzwetend wachtte je op het moment dat jij aan de beurt was. Aandacht! Bam! Gloeiboei!

Maar er gloort licht aan de horizon. Sinds een paar dagen weet ik dat blozen als iets positiefs moet worden gezien. En dat is nog niet alles: je kunt je er voor laten behandelen met een operatie!
Wat het eerste betreft: uit een onderzoek van Corine Dijk van de Universiteit Groningen blijkt dat goed blozen altijd op prijs gesteld wordt. Blozen heeft een functie en is onderdeel van de non-verbale communicatie. Ach ja, ik had het kunnen weten, dat zelfs zoiets schijnbaar afunctioneels nut heeft. Je geeft er mee aan dat je je schaamt. En dat stellen mensen op prijs, die eerlijkheid. Het is een hele geruststelling dit te weten. Maar let op: dit geldt alleen voor goed blozen, want je hebt ook nog zoiets als slecht blozen. Dan gaat dit verhaal niet op. Nou ja, niet altijd. En slecht blozen, dat kan ik ook.

De extreme vorm daarvan is bloosangst, die weer kan uitmonden in een algehele sociale fobie: levenslang kluizenaarschap in een nauwelijks verlichte ruimte. dat heb ik dan weer niet. Bij bloosangst bloos je om dingen die nog niet eens zijn gezegd. Je verwacht alleen dat ze gezegd gaan worden. Noem het pro-actief blozen. Dit komt vooral voor bij mensen je goed kennen. Als je het idee hebt dat ze dwars door je heen kunnen kijken. Ik moet hierbij direct denken aan mijn moeder. En bij mensen die hoger in de hiërarchie staan. Ik noem nogmaals mijn moeder.
Hetzelfde fenomeen doet zich voor wanneer je gedachten ergens naartoe gaan waarvan je denkt: ho, stop, niet nu, niet daaraan denken! Het hoeft echt niet per se heel erg ugly te zijn, maar je weet zeker dat de ander weet wat je denkt. En wat krijg je dan? Een gloeiboei.

Nog steeds heb ik zo nu en dan zo'n dag dat ik bij het minste of geringste blozen moet. Zaterdag nog bijvoorbeeld. Ik ging een roze kindergitaartje kopen. Het moest eerst worden uitgeprobeerd. Ik zat op een gitaarkrukje met het kleine meisjesgitaartje in mijn veel te grote handen. Twee beginnende pubers van het vrouwelijke geslacht zaten op twee meter afstand naar me te kijken. Ik zag niet eens dat ze keken, maar voelde het gewoon. Ik vroeg: 'Staat ie me een beetje?' De meisjes vonden van wel, maar ondertussen had ik wel een boei van heb ik jou daar. Wat het tweede betreft: blozen kan worden verholpen door de zenuw door te knippen die het signaal doorgeeft om lekker veel warmte af te geven via het gelaat. Succeskans 95%. Mogelijke complicaties: ter compensatie excessief zweten op andere plekken zoals daar zijn het kruis, en hangoog. Maar dat risico neemt een waarachtig blozer graag.

De hamvraag: was de kwaliteit van mijn leven nou hoger geweest als ik mij op jeugdige leeftijd had laten opereren? Was ik een ander mens geworden? Tsja… wie zal het zeggen. Ik vind het voor mij in ieder geval een beetje laat voor een operatie. Je ontwikkelt toch een modus operandi om met je afwijking om te gaan, waardoor het allemaal een beetje draaglijk blijft. Maar misschien dat mijn achtjarige veelvuldig blozende neefje wél iets aan een operatie heeft. Ik beveel het hem van harte aan.

donderdag 1 oktober 2009

TAFEL 13

We zitten op het balkonterras van Groot Warnsborn na een fikse dagwandeling. Bemodderde bergschoenen aan, onze wandelkleertjes zijn niet uitgesproken fris. Vanaf het terras kijk je uit over een grandioos parklandschap met roodbonte lakenvelders, lopend door een idyllisch beeklandschap. Het hele hotel is behoorlijk poenig, en de mensen die er komen ook. Van die reclamebureautypes met te veel geld.

De hele ambiance doet ons terugdenken aan een bezoek van jaren geleden aan een hotel waarvan ik inmiddels de naam niet meer weet. Vriendin en ik noemen het De Koperen Ploertendoder. Zo´n soort naam was het in ieder geval. Toen we daar aankwamen in onze bemodderde bergschoenen en besmeurde wandelkledij, werden we in de lounge gedropt. 'Ik maak uw tafel in orde, dan kunt u alvast een aperitief gebruiken in de lounge', sprak de man van de ontvangst deftig. Hij sprak lounge langgerekt uit: lounsjhu. Hoe gemaakt vriendelijk we ook werden ontvangen, duidelijk was dat ze ons liever kwijt waren dan rijk.

Wij vonden het best grappig, dat we op onze kleiklompjes het licht hoogpolige tapijt bemodderden tijdens het gebruiken van een aperitief in die prachtig gemeubileerde lounge. Het stond er vol met verzilverde antieke snuisterijen. We detoneerden met het decor als een passievrucht op de Zuidpool.

Toen we aan tafel mochten, kregen we tafel 13 toegewezen. Een tafel die een beetje excentrisch stond opgesteld. Een tafel die bovendien en vooral ontzettend in de loop stond van eenieder die van keuken naar de tafel ging. Elke minuut kletterde de deur open om een ober met volgeladen borden en schalen door te laten. En elke andere minuut kwam er een ober terug met een stapel geleegde borden of een bestelling. Elke keer als de deur open ging was een gemene tocht ons deel. Dit was de meest onrustige en minst gewilde plek van het ganse restaurant. Een typisch geval van tafel 13.

Het restaurant bleek vol te zitten met op het oog opgezette bejaarden van het rijke soort. Maar dat was maar schijn, soms kwamen ze in beweging en maakten geluid. Het leek er op alsof de tafeletiquette voorschreef was dat je niet met je partner mocht praten. Sommige echtparen zagen er uit alsof ze elkaar al tientallen jaren niets meer te vertellen hadden.

We zitten weer op het balkonterras van Groot Warnsborn. We worden door de ober naar onze tafel geleid. De ober ziet er werkelijk keurig uit. Ze staan strak in het gelid, de kristallen wijnglazen zijn van het kaliber prijsbokaal, gesteven tafellakens reiken tot bijna aan de grond. De bediening vergeet nooit een keurig net wit handschoentje aan te doen als er weer nieuw bestek moet komen. De inrichting van het restaurant is ook keurig. De postmoderne kroonluchters lijken te zijn gemaakt van gevulde afhangende glazen condooms. Vriendin vindt het eerder op stalactieten lijken. We komen uiteindelijk uit op ijspegels.

De ober wijst ons onze tafel. Een tafel die een beetje excentrisch staat opgesteld. Een tafel die ontzettend in de loop staat van eenieder die van keuken naar de tafel moet. Vriendin en ik kunnen een lach niet onderdrukken: het is tafel 13. De ober kijkt niet begrijpend naar ons als we lachend plaatsnemen. We verstoppen onze kleiklompjes snel achter het tafellaken.

donderdag 24 september 2009

STICKER

STICKER
Soms zijn ze het in de Tweede Kamer wel eens ergens over eens. Vooral als het over dingen gaat waar je het niet met goed fatsoen over oneens kan zijn. Zoals de ontsnapping van Saban B. tijdens zijn onbegeleid verlof. Een schande dat dit heeft kunnen gebeuren, dat hij überhaupt verlof heeft gekregen. Want deze meneer is niet zo maar fout. Hij is mensensmokkelaar van beroep. En een van het hardvochtige soort, een sadistische psychopaat die het leuk vindt om vrouwen te mishandelen en te vernederen. Hij mocht op verlof om zijn tijdens een eerder verlof bij een voormalig door hem binnengesmokkelde tot prostitutie gedwongen vrouw verwekte kind te kunnen zien. De vrouw had last van Stockholm en was nu zijn vriendin.

Ik heb al eens eerder over deze zaak geschreven vanwege de opruiende praat van Sabans advocaat Hiddema (zie blog). Ook dat stuk was uit pure irritatie geboren.

Alle columnisten, politici en andere orakels van de media hebben zich over de zaak uitgelaten. Ik heb - gelukkig - niet alles gelezen, maar ik wil nog wel even een duit in het zakje doen. In de eerste plaats het euvele feit dat je niet iemand op onbegeleid verlof laat gaan die meer dan 100 vrouwen dwong zich te prostitueren. Helder. Er zitten hier nog tientallen vrouwen die nog steeds als de dood zijn voor deze freak. Die nauwelijks aangifte hebben durven doen omdat ze als de dood waren voor deze psycho’s. En nu wederom alle reden hebben om bang te zijn.

In de tweede plaats al die mannen die medeplichtig zijn aan wat er is gebeurd. Niet per se aan de vlucht zelf, dat begrijp ik ook wel. Over wie ik het heb? Inderdaad: de hoerenlopers zelf. Zonder aanbod geen vraag, zonder vraag geen aanbod.
Wordt het niet tijd voor een Postbus 51 campagne, gericht op hoerenlopers? Met confronterende beelden van een hoerig geklede vrouw met een blauw oog, angstig kijkend, betraande ogen, bevend een sigaret rokend, duister kamertje, begeleid door een voice overstem die zegt: “Voorkom medeplichtigheid aan vrouwenhandel. Help uzelf!” of “Wat u hierover tegen uw eigen vrouw zegt moet u zelf weten, maar... denkt u werkelijk dat díé vrouw vrijwillig betaald uw behoeften bevredigt?”

En als dat niet werkt pak ik alsnog de actie op die ik al tijden in mijn hoofd heb. Pak aan die hoerenlopers! Mijn plan? Met een grote groep actiebereide types hoerenstrips langsgaan om daar rondtoerende auto’s te beplakken met stickers met de tekst: “Ik ben een hoerenloper, medeplichtig aan mensenhandel en vrouwenhaat”. Stickers die je met geen mogelijkheid van de auto of welk ander oppervlak af krijgt. Opdat alle moeders de vrouwen thuis en ook anderen zien wat een hufter het mannetje is. Are you with me?

dinsdag 22 september 2009

LOEDER

Vorige week bracht het CBS cijfers naar buiten over tuinen. De strekking: de volkstuin is een bedreigde soort. In de afgelopen tien jaar is maar liefs 200 hectare volkstuin verdwenen. Meestal voor de o zo belangrijke stadsuitbreiding. Arme tuinen! En dat terwijl ze slechts 0,12% van het Nederlandsche oppervlak innemen, aldus CBS. Het aantal bezoekjes aan de volkstuin is ook enorm afgenomen. In tien jaar tijd van 4,1 naar 1,9 miljoen bezoekjes in 2006. Maar daar zitten mijn bezoekjes dus nog niet bij!

Als ik naar mijn directe omgeving kijk gaat het juist hartstikke goed met de volkstuin. Al mijn collega's hebben er een, staan op een lijst om er een te krijgen of willen er een. Daar zal het dus niet aan liggen.

De tuinen waren goed in het nieuws afgelopen tijd, want er verscheen nog een ander rapport. Een half jaar geleden had het mij volkomen koud gelaten. Maar als je zelf een tuin hebt is het een boeiend schrijven: De Handleiding aanpak verloederde Tuinen. Ik heb van mijn eigen loeder van een tuin een bloemenzee, groente-explosie en superterras gemaakt. Maar inderdaad, ook bij mij op tuinderij Oud-Zuilen zijn er tuinen die in staat van verloedering verkeren. En hoe pak je dat dan aan?

Om de tuinbaas terwille te zijn heb ik het rapport doorgeplozen. Hier de belangrijkste en opvallendste conclusies. Inderdaad: 'Verloederde tuinen zijn de bewoners vaak een doorn in het oog. Want in een buurt met verzorgde tuinen voelen de bewoners zich vaak ook prettiger. En dat draagt bij aan een betere leefomgeving, die hoog op de maatschappelijke en politieke agenda staat'. Ja, ontloedering der tuinen, voor een betere leefomgeving!

Maar hoe pak je dat nu aan? Je kunt kiezen uit een softe en een harde aanpak. Van de softe aanpak worden een paar voorbeelden gegeven. Elkaar aanspreken als echt officieel voorbeeldproject, een project lentekriebels (brrr...) en een ouderwetse tuinwedstrijd. Bij dat laatste gaan mijn gedachten direct terug naar mijn vrolijk weekblad, de Donald Duck!

Mijn voorkeur gaat uit naar de harde aanpak, die van de juridische middelen. Altijd fijn als je kunt terugvallen op een stukje wetgeving. Artikel 7:217 bijvoorbeeld: besluit Kleine herstellingen. 'Het onderhoud aan tuinen, erven en opritten en erfafscheidingen zodanig dat deze onroerende aanhorigheden een verzorgde indruk maken, waaronder in elk geval het regelmatig maaien van het gras, het egaliseren van de tuin en het opbrengen van teelaarde, het regelmatig verwijderen van onkruid in de tuin en tussen tegels van opritten, toegangspaden en terrassen, het vervangen van gebroken tegels, het vervangen van beplanting die is doodgegaan'. Nou, ga d'r maar aan staan!

Of mijn tuinbaas deze wetten kent weet ik niet. Wel heeft hij zelf een paar eigen regeltjes in het leven geroepen. Geen bomen en struiken hoger dan anderhalve meter, geen compostbak aan de weg, dit om voorbijkomende recreanten die aanblik te besparen, geen wietplanten, geen barbecue, niet blijven slapen in de tuinhuisjes, geen vuur, geen lawaai, geen levende have... Regels op regels op regels... Voor tuinderij Oud-Zuilen kan ik mij dat prima voorstellen. Het is een tuinderij met adellijke allure: Baron van Tuyl van Serooskerken himself is de rechtmatige eigenaar.

TRAPPIST

We zitten op een mooi terras met uitzicht op de oude brug van Vresse-sur-Semois. Een lekker glas wijn en heerlijk eten. Gamba's op duivelse wijze, op zijn Vlaams klinkt dat toch weer totaal anders dan Scampi à la diable. Er komt een vrouw met peuter en man het terras op. Dit onder luid gekwaak. De vrouw heeft op afstand een meisjesachtige uitstraling. Of nee, ze ziet er nu, naderbij gekomen, eerder uit als een voormalige vrouw van lichte zeden. Eentje van het treurigste soort. Van nog dichter bij ziet ze er versleten en verwelkt uit. Jaarringen van roken en drinken zijn op haar gezicht te lezen. Ook haar stem heeft hoorbaar jaarringen. Ze is bij nadere beschouwing niet de moeder van de peuter. Ze is de oma.

Het hele terras wordt overgenomen door de aanwezigheid van de vrouw. Haar vals gekraai richt zich al snel op de ober, een vriendelijke Franse jongen met meisjesachtige trekken. In het Vlaams beklaagt ze zich tegen de arme jongen dat hij geen woord Nederlands spreekt! Later zegt hij in zijn beste Frans dat hij uit Frankrijk komt. Zoals bijna al het bedienend personeel in de regio. Blijkbaar lopen de Ardennen zo leeg dat ze zelf geen jongeren over hebben die op een terras willen werken. Op een terras zitten willen ze trouwens maar wat graag. Een trappist er bij en gaan!

We zitten een tafeltje verder en kunnen ons niet aan haar gesprek onttrekken. Ze wil natuurlijk ook onze mening over deze Vlaams-Waalse kwestie. Wij hebben op dat moment last van niet zo veel mening en houden de gespreksboot subtiel af. Zelf een gesprek voeren lukt ons ook niet als de vrouw haar stem opzet. De man - haar man? - van onduidelijke signatuur weet precies wanneer hij zijn mond moet houden: de hele avond.

De vrouw drinkt trappist. Het lijkt er op dat dit niet bepaald de eerste trappist van die dag is. De vrolijke peuter die in de leeftijd is dat ze net kan lopen, drinkt af en toe een slokje mee uit de grote bokaal. We kijken raar op als haar oma de inhoud van het zuigflesje aanlengt met tripel. Eerst vinden we het wel grappig dat ze de peuter een slokje bier geeft, maar die peuter kan na verloop van tijd nauwelijks meer op zijn toch sowieso al wankele beentjes staan. Af en toe valt de peuter een beetje weg. Het schijnt niet zo heel goed te zijn voor kleine kinderen, alcohol, maar om er nou wat van te zeggen... Je doet het niet op zo'n moment.

Na het eten wil ik versneld afrekenen. De vrouw is van dusdanig kaliber dat ze in mum van tijd elk terras leeg krijgt. Tegen de tijd dat ik klaar ben met afrekenen blijkt ze met peuter en man van onduidelijke signatuur te zijn vertrokken. De rust keert, zo snel als zij verbroken werd, weder over het terras. De kust is veilig en plannen veranderen snel. We bestellen er nog maar een, en hervatten het gesprek dat een uur geleden zo bruut werd onderbroken.

donderdag 17 september 2009

DOEK

Gisteren was Wilders weer groot in het nieuws. Het jachtseizoen is blijkbaar weer geopend. Of the war on islam. Jammer genoeg is Wilders niet knettergek. Anders zou hij niet zo goed door hebben wat het effect is van zijn uitspraken. Nu weer de opzichtige provocatie jegens alles wat een hoofddoek draagt. Nou ja, alles... ik geloof dat het in Oudhollandsche klederdrachtelijke zin vast wel blijft mogen.

Een kopvoddentaks. Ze zullen wel lol hebben gehad toen ze dat bedachten op een regenachtige donderdagavond, pizzadozen nog op tafel met wat half aangevreten pizzastukken er in: ‘Da’s een goeie, die gaat werken. Dat wordt echt lachen! En dan vragen we 1000 euro boete voor elke gesignaleerde hoofddoek. Als we daar de voorpagina’s niet mee halen! En dan zeggen we dat dit de eerste keer is dat de islam ons wat oplevert, ha ha ha!’ Kopvoddentaks... Ik hoop niet dat de Van Dale over een paar jaar aanleiding ziet dit woord aan zijn lijst toe te voegen.

Ik bezondig me zo nu en dan – soms zelfs na het drinken van alcoholische versnaperingen - aan soortgelijke uitspraken als Wilders: ‘Als ik hier verlicht dictator was dan zou ik een algeheel hondenverbod afkondigen. Alle honden kattenvoer wordt de leus! Of nie wieder poep!’ Maar ja, de volgende ochtend denk je weer: slaat ook nergens op... Nog afgezien van de realiseerbaarheid, zelfs al werd ik verlicht dictator. Wat overigens een zegen voor het land zou zijn, ik zeg het u!

Gelukkig is Wilders geen verlicht dictator, maar een democratisch kiesmannetje. Met God betert wel heel veel kiezers. En inderdaad, het is vast zo dat miljoenen mensen in Nederland ook vinden dat hoofddoekjes het straatbeeld vervuilen. Dat is het erge. Maar dat betekent nog niet dat je daar dan op moet inspelen.

Als je Wilders ziet debatteren zie je een verbetenheid van iemand die een strikt persoonlijke oorlog voert. Maar vanwaar toch die enorme angst voor islamieten en hoofddoekjes? Zou de eerste gastarbeidersvrouw van Venlo in Geertjes kinderwagen hebben gekeken, met kopvod op, waarvan ons Geertje zo geschrokken is dat hij een klein traumaatje heeft opgelopen? Of is hij misbruikt door een islamietje in een verwaarloosd Venloos achterafpark? Geert, doe jezelf en dit land een plezier en bezoek een goede psychiater!

Na een sessie of 100 kun je je dan bezig houden met zaken die er echt toe doen. Zoals de aanpak van straatterreur door honden. Die vervuilen pas het straatbeeld, en de straat bovendien. Zoals je weet staat hondenpoep al jaren hoog op de lijst van grootste ergernissen.

Rest mij nog een vraag: wanneer komt Volkert van der G. ook weer vrij?

dinsdag 8 september 2009

9/11

Waar was jij op 11 september 2001? Of nine eleven zoals het ook zo vaak heet tegenwoordig. Leuk dat je het vraagt, ik weet het nog goed: ik was in Coimbra, Portugal.

's Ochtends waren vriendin en ik met een enorme stopbus - die extreem vaak stopte - uit een heel klein plaatsje op weg gegaan naar Coimbra. Zo'n twee en een half uur later waren we redelijk gammel van alle haarspeldige weggetjes aangekomen in die prachtige stad. Na wat rondgeslenterd te hebben over antieke universiteitsterreinen en langs mooie kathedralen werd het tijd voor een stevige lunch. We zaten op een prachtig terras aan een pleintje en hadden net besteld. Maar de broodjes lieten ernstig lang op zich wachten. Het duurde en duurde en duurde.
Toen ik naar binnen ging voor een klacht bleek de tent volgepakt te zijn met mensen die naar de tv achter de bar zaten te kijken. Gebiologeerd, open mond, een en al verbazing, zo niet ontzetting. De tv toonde beelden van een soort flat die in de fik stond. Ik ging er van uit dat dat ergens in Lissabon zou zijn. Bosbranden, eucalyptusmaffia… Best lullig, zo’n brand, maar het werd zo onderhand toch echt wel tijd om ons broodje te krijgen. En dat heb ik ook maar gezegd.
We kregen daarna vrij snel ons broodje. Een prima broodje. Er werd een soort verontschuldiging bij gegeven, een verklaring van overmacht. ‘Ach, geeft niet, is al goed, wij zijn ook de beroerdste niet!’dacht ik nog.

Later die dag kregen we iets meer informatie. Dat die fik toch niet in Portugal was, maar in de VS. En dat de flat het WTC was. En dat het niet waarschijnlijk was dat het een ongeluk was, want beide torens waren geraakt door een vliegtuig.

Toen we terug waren op Quinta de Cerca, het prachtige door een Vlaams stel gerunde onderkomen, kregen we wat meer mondelinge informatie. Maar verder zaten we gewoon onder onze grote oude boom overheerlijk te eten aan de lange tafel. En ’s avonds dronken we Belgisch bier op het buitenterras bij het zwembad. Met uitzicht op een prachtig groen dal. Er waren slechts vier gasten. We filosofeerden lustig los over de aanslag. Onze verdere informatievoorziening die vakantie bestond uit af en toe een buitenlandse krant.

Gelukkig hebben we door de vakantie niet 1001 keer herhaald gezien dat er een vliegtuig de WTC-toren in vloog. Hebben we niet alle nabeschouwingen gezien op 100 zenders tegelijk. Hebben we niet 1001 ooggetuigenverslagen gehoord. Hebben we niet de mensen gezien die een sprong verkozen boven vlammen.
Toen we twee weken later op vliegveld Lissabon aankwamen zagen we dat de wereld was veranderd. Een cordon van militairen, zwaar bewapend en geflankeerd door tanks, stond net buiten de gebouwen van de luchthaven. Ook de luchthaven zelf was vergeven van marechaussees. De controle was enorm verscherpt, maar desondanks wist vriendin per ongeluk een Zwitsers zakmes in haar handbagage het vliegtuig binnen te smokkelen. De controlerend ambtenaar van dienst durfde niet in het vakje dameshygiëne te gaan rommelen. En daar bevond zich het steekwapen! Het was weer duidelijk: een aanslag zit in een klein hoekje.

zaterdag 5 september 2009

HELLO DEAR

Zo vaak krijg je geen berichten die als titel hebben: Hello dear! Je nieuwsgierigheid is direct gewekt. Zo werkt dat. Bij nadere lezing blijkt het een fantastisch filosofisch aanzoek tot... ja, tot wat? Het is een vriendschapsaanzoek van een simpel jong meisje. Nou, wie het eens wil proberen: hier is het adres. Want vrienden zijn als kleren: zonder hen voel je je naakt.

How are you ? I guess you are fine and living good. my name is Miss Evan Jacobs, i am a simple young girl looking for someone to share my life with,i'm interesting to know you and establish a relationship with you. I wanna be your friend for first friendship cannot be seen or even be touched, it must be felt within the heart. Hoping you feel just the way i do. Wow! friends are like clothes without them you feel naked!I guess am right. I will tell you more about me, my family and all that maybe necessary in this relationship, If this is okay by you feel free to contact me as to enable us get to know each other better with this email address;(evanjacobs26@yahoo.com) Have a wonderful day with lot of happiness.
best regards
Miss Evan.

donderdag 3 september 2009

HET LANDELIJK BUREAU

Een vierde voorpublicatie

Johan zit thuis achter zijn computer en worstelt met een blog. Hij wil wel weer eens wat anders schrijven dan die eeuwige blogs over zijn nieuwe tuin. Maar verder gebeurt er niet zo veel in zijn leven wat als inspiratie kan dienen. Het blijft toch moeilijk, elke week weer aan die hooggespannen verwachtingen voldoen. Zijn blog heet 'Nog eentje dan' en wordt elke donderdag over de mail verspreid onder het halve Landelijk Bureau. En een hoop oud-collega's ook. Met een variabele groep gaan ze na het werk naar café De Utrechter. Gezeten op het terras kijken ze uit op het prachtige hoofdkantoor van Vluchtelinghulp. Zo prachtig! Wel drie keer zo duur als het oude gebouw. Als de club dat maar kan hebben in deze tijden van financieel malheur.

Vaak mondt de borrel uit in een klaagzang over het werk. Vooral als Melchior er bij is. Als die eenmaal op gang is, is hij nauwelijks meer te stoppen. Het is maar goed dat hij binnenkort naar Nieuw Zeeland emigreert. Niets deugt. En dat is natuurlijk ook zo. Vooral directie en management moeten het ontgelden. 'Holle bomen vangen veel wind' merkt Johan schalks op.

---

Johan opent met zijn tag de deur van het Landelijk Bureau en daalt fietsend af in de garage. Hij durft eindelijk zijn shirt af te vegen. Het zal nu wel opgedroogd zijn. Hij parkeert zijn fiets in de stalling en zet hem op slot. Hij loopt langs de deuren waarachter de vuilcontainers staan. Het stinkt er een uur in de wind. Dáár zouden ze nou eens wat aan moeten doen! Spontaan krijgt hij een aanval van zuur. Hij loopt met zware benen de trap op en opent met zijn tag de deur. Op naar de volgende trap.

Hij begroet zijn collega´s, hangt zijn jas op aan de kapstok en begroet Martha als hij de kamer inloopt . Martha is al bezig met het scannen van de kranten. Hij zet zijn tas achter zich neer en gaat achter zijn bureau zitten. Hij zet de computer aan en logt de vriendelijk terugpratende telefoon in. Hij haalt cappuccino voor Martha en een dubbele espresso extra sterk voor hemzelf. Wakker worden gaat nog wel even duren deze morgen.

Johan heeft een verhaal en wil dat kwijt. 'Ik ben vanmorgen bespuugd', begint hij. Martha kijkt op uit de krant. 'Wat?' vraagt Martha verstrooid. 'Ik ben vanochtend door iemand bespogen' herhaalt Johan. Martha fronst en schudt licht haar hoofd. 'Hoe dat zo?' Johan steekt van wal. 'Ik fietste vanuit WTC, weetjewel, die laan met die bomen in. Er komt dus zo'n groot uitgevallen auto, een BMW of zo, geblindeerd glas, die haalt mij in en stopt. De hele weg geblokkeerd. De portier gaat open en er stapt zo'n jong blond ding uit. Steeds meer fietsers staan te wachten, want ze kunnen er ook niet langs.’

‘Die chauffeur begint langzaam achteruit te rijden. Hij heeft mij echt niet gezien, ik kom met mijn fiets echt in de verdrukking. Gevalletje dooie hoek zeg maar. Dus ik klop twee keer op de kofferbak zodat ie weet dat ik daar sta. Hij stopt en ik kan doorfietsen. Maar die vent dus, echt zo’n WTV-jochie, netjes in pak en veel te jong voor zijn auto, die springt uit zijn auto en begint achter me aan te rennen met veel geklootzak en zo. Ik stap netjes af en wacht op hem. Zijn vriendin roept nog naar hem: ‘Michiel, hou op!’ Hij is ruim een hoofd kleiner dan ik, dus hij bedenkt zich als ie op een meter of twee genaderd is.’

‘Hij pruttelt nog een beetje na – over auto’s en poten en afblijven en klootzak – en spuugt dan naar me ter afsluiting.’ ‘Nou ja…’ zegt Martha. Johan vervolgt. ‘En hij kan nog niet eens goed spugen, het is echt klodder van niks. Een beetje schuim op mijn shirt hooguit. Ik roep nog naar zijn vriendin: “Je zal wel trotst op hem zijn!”

‘Ik kan me niet herinneren dat ik ooit eerder ben bespuugd. Jij wel?’ Martha antwoordt: ’Nee,’ en gaat stoïcijns door waarmee ze bezig was.

---

Johan heeft net koffie gehaald. Een cappuccino voor Martha en een dubbele espresso extra sterk voor hemzelf. ‘Ik zat nog eens goed naar die RIE te kijken. Is toch wel opzienbarend! Moet je horen: 1/3e heeft geen vertrouwen in de strategie, 1/3e wil weg, 1/4e heeft een lage betrokkenheid, 1/3e vindt zijn takenpakket niet realistisch, 40% te veel werk. En dan nog geeft 80% een 7 of hoger aan Vluchtelinghulp... Het is mij een raadsel!’ Zonder op een reactie te wachten leest hij een volgende Fokke & Sukke en begint hard te lachen: ‘Heb je je amygdala nog!! Ha ha ha! Hier, moet je dit lezen !’

dinsdag 25 augustus 2009

CHIP

Vanochtend kreeg ik op station Zuid WTC een folder uitgereikt ove de chipcard. Binnenkort gaan alle detectiepoortjes dicht en moet iedereen met chipcard gaan betalen. Ik ben nog niet zo ver, maar binnenkort moet je wel. De stripenkaart gaat er uit. Een kraakbare kaart waar je hele doen en laten in bus en metro is af te lezen komt er voor in de plaats. En als je vergeet uit te checken ben je de pineut.

Ik bekijk de folder en... wie schetst mijn verbazing als ik zie wie er pontificaal op figureert als chipcardman? Nou, wie? Het is de ons onlangs ontvallen slam-poeet, hippiegoeroe, wandelende spliff Simon Vinkenoog. Wat mij betreft een vreemde keus om een chipkaart mee te verkopen. Zijn naam wordt verder in de hele folder niet vermeld. En er komt al zeker niet aan de orde dat hij ons onlangs ontvallen is. Vreemd! Blijkbaar hadden ze al een miljoen folders gedrukt toen Vinkenoog onverwachts overleed.

Bij nadere beschouwing is de folder nog vreemder. Vinkenoog staat jenseits von het detectiepoortje. Met zijn freaky kraaloogjes kijkt hij van achter zijn leesbril de kijker aan. Ik ben vast niet de enige die de associatie heeft, maar het lijkt er toch verdomd veel op dat daar, aan de andere kant van het poortje, de hemel moet zijn. Waar Vinkenoog knetterstoned op ons wacht. Om daar te komen heb je dus alleen maar een chipcard nodig bij wijze van backdoorpass.

Zou het soms de bedoeling geweest zijn, deze associatie? Sommige reclamebureaus deinsen werkelijk nergens voor terug. Maar ja, of dit echt heel veel extra chipcardverkoop oplevert... Ik waag het te betwijfelen. Ik bewaar de folder in ieder geval maar goed. Ter nagedachtenis aan een van de grootste freaks van Nederland ooit.

zondag 16 augustus 2009

ONKRUID

Sinds ik een tuin heb is mijn kijk op de plantenwereld definitief veranderd. Ik maak nu onderscheid tussen kruid en onkruid. Vroeger was dat heel anders. Alle planten waren mijn vrienden, op een paar uiterst onsympathieke soorten als de brandnetel na dan. Ik verzamelde ze voor in mijn herbarium. Eerst droogde ik ze tussen de pagina's van een telefoonboek, later kreeg ik een heuse bloemenpers: twee plankjes die met vleugelmoeren tegen elkaar konden worden gedrukt.

Na het determineren van de soort deed ik de bloemen in mijn herbarium, of beter gezegd: stopte ik ze achter de plastic folie van mijn fotoboek dat voor herbarium doorging. Met mijn harkerige hanenpoten schreef ik de naam er bij. Behalve bij guichelheil, die naam vond ik te ingewikkeld. Geen wonder dat juist dat plantje in het Nederlands dictee terecht is gekomen. Mijn moeder heeft het guichelheil er in haar uiterst regelmatige juffenhandschrift bij geschreven.
In het boek zat ook een egelskop, een plant die je langs de kant van de sloot vindt en zo genoemd wordt vanwege de vorm van de zaadbollen. De egelskop was blijkbaar niet goed gedroogd en verging rustig verder in het herbarium. Daardoor ontstond er een prachtige roze-oranje poedersuikerlaagje van schimmel achter het folie. Dat was een van mijn favorieten in het herbarium.

In die tijd had ik nog geen weet van kruid en onkruid, maar wel van wat beschermde en wat niet beschermde planten waren. Ik had twee posters met alle beschermde planten van Nederland op mijn kamer. Die mocht je namelijk niet plukken, zelfs niet voor een hoger doel als een herbarium. Tegenwoordig hangen die posters op de vaderlijke slaapkamer. En ik herken ze nog steeds allemaal: de zwanenbloem, het grasklokje, de zonnedauw, de aronskelk...

Binnen zowel kruid als onkruid zijn allerlei gradaties. Zo vond ik eerst haagwinde best een leuke plantje, zo'n witte pispot. Maar ze groeien wel 20 cm in de week en als je zo'n plant er uit trekt blijft er altijd wel ergens een levensvatbaar stukje zitten. Ook de paardenbloem en zijn vrienden kunnen me gestolen worden. En die wilde aardbeitjes zijn best leuk, maar foei, wat kunnen die woekeren! En dat ene plantje waarvan ik de naam niet weet (staat ook niet in Nieuwe flora in kleur, ed. 1965, zal wel recente import wezen) komt ook maar de hele tijd weer op. En grassen en heermoes... weg er mee! En brandnetels, wie die uitgevonden heeft....

Maar herderstasjes laat ik graag staan. Alleen al vanwege de naam verdienen ze het voordeel van de twijfel. En klaverzuring vind ik schattig, met die lieve blaadjes van ze. En kroontjeskruid, daar heb je eigenlijk ook nauwelijks last van. Ze wortelen lekker ondiep zodat je ze met het grootste gemak uit de grond kunt trekken als het je ooit zo uitkomt. Maar groei ondertussen nog maar even lekker door hoor! En vergeet-mij-nietjes. Niet alleen vanwege mijn poëziealbum-herinneringen (ergens aan een oever, tussen lis en riet...), maar vooral omdat het van die mooie kleine bloempjes zijn. Ook de paarse dovenetel laat ik bij voorkeur staan.

Wat ik nog schokkender vind dan het ontstane onderscheid tussen - ik zeg het maar ronduit - goed en foute planten, is dat ik een vreemdsoortige dwangneurose aan het ontwikkelen ben. Ook buiten mijn tuin trek ik in Pavlov-achtige aanvallen foute planten uit de grond. Toen ik vanavond in de kruidentuin Roosendaal aan de Vecht was, heb ik alle heermoes verwijderd die tussen het bonenkruid groeide. Bij de fietsenschuur moet ik me keer op keer bedwingen om niet de haagwinde die over de stoep kruipt te verwijderen. Het valt me tegenwoordig ook steeds meer op dat werkelijk overal - in plantsoenen, tussen stoeptegels, in tuinen - het onkruid tierig weelt. En ik zat er vanmiddag echt over te denken om toch even het rozenperkje voor het huis onder handen te nemen. Misschien wordt het tijd om me aan te melden voor de Anonieme Tuinders?

MUIS

Beneden mij woont een oud vrouwtje. Ze is niet meer zo goed ter been. Daarom beweegt ze zich voort in een invalidenscooter. Ik kijk uit op haar tuin, waarin een clubje potige tuinkabouters de wacht houdt bij twee afbladderende dolfijnen, die ooit uit het grind te voorschijn sprongen en in die houding versteend zijn. Elders in de tuin is een klein poezengrafje: "RIP lieve Soezie."

Gelukkig heeft het vrouwtje nog een poes of vijf over. Het zijn vrij suffe beesten en ook nogal bangig. Vooral op mensen hebben ze het niet zo. Elke avond moet het poezenvrouwtje al haar poezen naar binnen lokken. Door de hele buurt klinkt haar hoge poezenlokstem. Ze heeft me eens toevertrouwd dat ze meestal een garnaaltje gebruikt om de poezen naar binnen te lokken.

Toen ik mijn fiets vanochtend wilde pakken waren twee poezen ergens mee bezig. Ze hadden net een muis te grazen genomen en zaten quasi-nonchalant te kijken naar het diertje. Blijkbaar was er een onderdeel van het motorisch systeem beschadigd geraakt. De enige beweging die de muis nog kon maken was een overdwarse rolbeweging. De beentjes slingerden er een beetje sukkelig achteraan. En die twee poezen maar kijken: "Dat doet ie anders nooit! Wat gek!"

Ik weet niet of poezen nou zo sadistisch zijn of mensen juist zo zachtmoedig. In ieder geval vond ik dat de katten die muis wel eens de strot mochten doorbijten om hem erger leed te besparen. Of eet hem dan gewoon op! Ik kan daar niet zo goed tegen, groot en klein lijden. Het is niet helemaal een treffende vergelijking, maar vroeger werd ik liever zelf gemept dan dat ik iemand anders gemept zag worden. Dat kon ik niet aanzien.

Toen ik een paar uur later terug kwam waren de katten weg. Hun speelkameraadje was klaarblijkelijk definitief kapot gegaan. Of nee, toch niet... daar tussen de struiken zag ik planten bewegen. De muis rolde nog steeds overdwars voort, voortbewogen door spasmen of electrische schokjes. Stoïcijns de andere kant op kijken was het enige wat mij nog restte.

donderdag 13 augustus 2009

LOT

Veel mensen zijn boos op de Staatsloterij. De jackpot van zo'n 27,5 miljoen euro is maar voor 20% uitgekeerd, omdat die op een vijfde lot is gevallen. En dat terwijl de jackpot gegarandeerd uitgekeerd zou worden. Maar ja, wat is gegarandeerd als er ook een vijfde loten zijn? De kans om de jackpot te winnen was overigens 1 op 9 miljoen, het aantal verkochte loten dus.

Op vakantie las ik ergens - Telegraaf, teletekst? - het bericht dat een Nederlands gezin betrokken was bij een vreselijk drama. De vader is dodelijk getroffen door een vallend rotsblok toen hij beneden bij een waterval stond. De dochter raakte gewond door vallende stenen. Bij het bericht stond dat het gezin uit Assendelft kwam. Ik heb nog kort gedacht: komt Barbara (een collega van me) niet uit Assendelt? Ik wist het niet zeker. En dan nog... de kans dat zij het waren, is wel heel erg klein.

Toen ik gisteren mijn werkmail bekeek was er een mail van de directie met als eufemistische titel 'triest bericht'. Het bleek inderdaad om de familie van Barbara te gaan. Te erg voor woorden.

Een kans, zo miniscuul klein... en dan heb je een heel lot. Kippenvel. Buikpijn. Geen woorden.

dinsdag 28 juli 2009

CONFLICT

Het is prachtig weer. De hele tuin staat na een week met veel zon, regen en afwezigheid van mijn kant goed vol met onkruid. Werk aan de winkel dus. Ik ben een klein uur bezig als Sjors, de vorige eigenaar, de tuin komt binnengewandeld met een aura van zware shag om zich heen. Zijn vrouw blijft als gebruikelijk op gepaste afstand staan toekijken. "Lekker veel onkruid" zegt Sjors. Dat valt inderdaad niet te ontkennen. Direct schakelt hij over op een ander onderwerp. Hij wil weten wat ik voor de tuin heb betaald en wat de tuinbaas heeft gezegd over mogelijk 'iets extra's'. Met tegenzin vertel ik hem wat ik heb betaald. En ook dat ik niets weet van 'iets extra's', of 'een regeling' zoals de geheimzinnige en mij onbekende afspraak soms ook heet. Blijkbaar vindt hij dat ik meer had moeten betalen voor de 'extra's' die mij zijn nagelaten. Sjemiese twaletjes, bladblazers, pannen, hout, golfplaten, een hoop zooi die ik liever helemaal niet had gekregen.

Hij is niet geamuseerd door mijn reactie. Op hoge poten stuift hij de tuin uit en zegt dat hij naar de tuinbaas gaat om dit geschil te beslechten. Interessant. Ik ga maar weer lekker door met het wieden van onkruid. De bieten, wortelen en sla zijn werkelijk overwoekerd, dus er is genoeg te doen. Een uurtje later komt de tuinbaas toevallig langs. Sjors was zo-even langs geweest. En hij was behoorlijk pissig. Ja, dat vermoedde ik al. En nee, ik weet inderdaad echt niets van 'een regeling' voor die prachtige 'extra's'. Daarover heeft tuinbaas met geen woord gerept tijdens de overdracht. Het is ook eigenlijk zijn fout, geeft hij toe, want er was wel iets met een soort van 'regeling.'

Sjors heeft bij tuinbaas gedreigd dat hij zich spullen uit zijn ex-tuin wederrechtelijk zal gaan her-toeëigenen. Een hek of zo. Hij mag zijn sjemies twaletje en zijn bladblazer zo komen ophalen. Geen harde gevoelens. Nou ja, het zal wel niet zo'n vaart lopen, zegt tuinbaas. Sjors is gewoon niet zo in zijn hum, want zijn electrische autootje heeft het begeven. Een maandje terug zag ik Sjors voor het eerst, als een gorilla uit de mist kwam hij opgedoemd. De motor van zijn electrische autootje had staan droogkoken en de auto was volledig aan het zicht onttrokken door de rook.

Later herinner ik mij een verdwaald cassettebandje dat ik in de kas ben tegengekomen. Ook uit de nalatenschap van Sjors. Daar heeft hij nu echt behoefte aan! Hij kan het zo terug krijgen, zeker bij gebrek aan 'regeling.' De titel is nog mooier dan in mijn gedachten: Dr. F. Glasl, Conflicthantering. Werken aan zelfbeheersing en situatiecontrole.

zondag 12 juli 2009

PIRAMIDE

PIRAMIDE
Af en toe kom je op plaatsen terecht waar je liever niet zou zijn. Sommige hotels bijvoorbeeld. Vooral als ze nogal muf, stoffig en afgebladderd zijn en het eten er beroerd is. Dat is op zich niet zo erg voor één nachtje, maar als je er vier overnachtingen hebt, dan is dat… jammer.

Eén zo’n hotel is de Baronie in het schone plaatsje Boxmeer. Een laag vettige vingerafdrukken op de glazen deuren, stoelen met stoffen bekleding die twee jaar geleden best eens hadden mogen worden schoongemaakt, fruitvliegjes in de wijn, als diner een gecremeerde tonijnbout met plasticsaus, matrassen met een anti-doorlekhoezen, bittergarnituur met ontplofte bitterballen. Ach ja, de hoteliers deden best hun best, ze waren echt Brabants gezellig, maar daarmee maak je dit alles niet goed.

Er waren sowieso niet veel gasten. En de gasten die er waren, waren best vreemd. Het bleek dat de internationale kippenmaffia het hotel als uitvalsbasis gebruikte. Rare vertegenwoordigertypes in slecht zittende pakken en gespeend van ieder begin van smaak. Geen wonder als je de hele dag kippenonthoofders aan de man moet brengen of voer met groeihormonen om bodybuildkippen te kweken. Raar volk, maar het gaf het hotel wel iets internationaals.

Ook de lokale weightwatch-club kwam in het hotel bijeen. Vierkante Brabantse vrouwen bekenden in een achterafzaaltje hoe ze deze week weer gezondigd hadden. Treurigmakende ambiance voor treurigmakende types…

Behalve door de kippenmaffia en de weightwatchers wordt het hotel gebruikt als onderkomen van een foute club die mensen probeert over te halen om in te stappen in een obscuur on line piramidespel. De lieden die op de voorlichtingsbijeenkomst zijn afgekomen zien er uit alsof ze werkelijk alles geloven: gouden bergen als je vanaf de top van de piramide naar beneden kijkt! Ik ken nog de kettingbrieven van de middelbare school, waarbij je 5 gulden in een enveloppe moest stoppen en naar de bovenste naam op de bijgevoegde lijst moest sturen. Als je dan zelf 10 mensen wist over te halen om onderin de piramide plaats te nemen, en die allemaal ook, dan schoof je telkens een stapje op de piramideladder omhoog. Als jij dan uiteindelijk bovenaan stond kreeg je gegarandeerd 100 gulden.

Ik heb nooit meegedaan aan die gekkigheid. Een piramidespel is niets voor calvinisten. En ook niet voor Albanezen. Piramideconstructies brengen het slechtste in de mens naar boven. Denk Madoff, denk kredietcrisis. Ik verzeker u: mij valt in dezen niets te verwijten!

TEST

Zaterdag stond er in de werkbijlage van de Volkskrant een test waarmee je kan bepalen hoe goed je werkgever is. Of beter gezegd: hoe positief jij staat tegenover je werkgever. Ik vul ongeveer elke test in die ik voorbij zie komen, zo ook deze. Het zou me niks verbazen als nog veel meer BIERTJES?! en mogelijk zelfs collega's de test hebben ingevuld. Wie?

De uitslag van de test verbaasde me. Ik kwam 1 punt tekort om terecht te komen in de categorie Yeah!:

"Yeah! Met de bedrijfscultuur en werksfeer zit het bij jullie wel goed. Werk jij soms bij een Beste Werkgever? De kans is groot dat jij 's avonds vol leuke verhalen thuiskomt en dat je de samenwerking met je collega's als een feest ervaart. Maar daarnaast zijn er vast nog details die beter kunnen. Bijvoorbeeld een efficiëntieslag of afspraken over flexibiliteit. Met jullie cultuur moet het geen enkele moeite kosten om ze aan te kaarten. Geef dus gerust aan waar kansen liggen voor een nog betere cultuur en werksfeer. Zodat jouw organisatie blijft bloeien."

Ik kwam dus met de hakken in de sloot terecht van Mwa!

"Mwa! De bedrijfscultuur en werksfeer bij jouw organisatie kabbelen rustig voort. Over het algemeen is de sfeer prettig, maar er is altijd ruimte voor verbetering. Wat zou er voor kunnen zorgen dat jij je werk en je werkomgeving leuker vindt? Praat hier eens over met je team en je leidinggevende. Dat kan enorm helpen om van jouw organisatie een nog betere organisatie te maken waar iedereen 's ochtends fluitend naar toe gaat."

Ach ja, het is altijd fijn als er nog wat te verbeteren overblijft! Op het gevaar af voor cynisch te worden versleten waar een kritische geest met een grote betrokkenheid bij de organisatie meer op zijn plaats is, heb ik nog wel wat ongevraagd advies om tot die verbetering te komen. Ik heb deze tips natuurlijk niet zelf bedacht. Ze stonden onlangs in de krant en zijn afkomstig uit echt onderzoek. Dat klinkt alsof hun werking bewezen moet zijn!

1. Houd rekening met B-mensen
Ook bij VluchtelingenWerk zijn ze massaal aanwezig: de B-mensen. B-mensen zijn niet zo goed met opstaan, en nog minder met naar bed gaan. Hun biologische klok gaat uit van een etmaal van 25 of 27 uur, en daar is de gewone klok niet op berekend. Ergo: slapen voor 23:00 uur is nauwelijks mogelijk, effectief wakker worden ze pas zo rond 11:00 uur. Ik heb zo'n vermoeden dat ik ook een B-mens ben. Vooral omdat ik ook het idee heb dat ik een constante sociale jetlag heb.

2. HRM: de muzieksmaak als Leitmotief voor een sollicitatiegesprek
Dat vacatures zo heel af en toe niet via de nette weg worden uitgezet: soit. Maar weeg in ieder geval de muzieksmaak mee in de beslissing om iemand aan te nemen. Uit een recent onderzoek blijkt dat country & western-liefhebbers hele harde werkers zijn en nog gezellig ook! Ook Rock‘n’rollers werken hard, maar die zijn dan weer een stuk minder vriendelijk. Als het om hard werken gaat moet je weer geen hardrock- of reggaeliefhebbers hebben. Maar voor gezelligheid en creativiteit: neem een reggae- of hiphopfan. Het is natuurlijk maar wat je wilt!

3. Cursus flirten op de werkvloer
Waar VluchtelingenWerk ook zeker baat bij zou hebben: een cursus zakelijk flirten, waarin je alles leert over lichaamstaal. Hoe stel je iemand op zijn gemak? Glimlach, geef gemeende complimenten (als je goed zoekt kun je altijd wat vinden!). ‘Laat je doel los en maak echt contact’ heet dat. Best belangrijk, want vrouwen weten in 30 seconden wat voor vlees zij in de kuip hebben, mannen in 3 minuten. Verschil moet er wezen! Als de eerste indruk negatief is kost het 8 contacten van minsten een half uur om dat weer goed te maken!

4. Stap af van de flexplek: mens en dier eisen een territorium. Zonder dat raken ze in de stress.

5. Thuiswerkers zijn improductiever. Verplicht ze op kantoor te werken of ontsla ze.

6. Mochten voorgaande tips niet genoeg verbetering opleveren: schakel de hulp in van een helderziend medium.

dinsdag 23 juni 2009

BHV

Wie zijn toch die helden die zorgen dat de veiligheid op de werkvloer gewaarborgd is? Wie zorgen er voor dat alle medewerkers bij brand, bommelding en ontij het gebouw op ordentelijke en veilige wijze verlaten? Wie zorgen er voor dat bewusteloze collega's netjes in de stabiele zijligging worden gelegd alvorens ze per ambulance worden afgevoerd? Wie reanimeren u geheel vrijblijvend tot wederopstanding? Juist: uw BHV-team!

U kunt ze in geval van calamiteit herkennen aan hun feloranje hesjes met BHV er op. Deze bekwame gediplomeerde veiligheidsprofessionals dienen maar één belang: uw belang! Zonder aanziens des persoons - of het nu een senior betreft, een ICT'er, een directeur, het is ze om het even - leidt uw BHV-team u categoriaal naar gegarandeerde veiligheid.

Vandaag had een deel van het BHV-team een opfriscursus Brandbestrijding, Communicatie & Ontruiming, door docent Nico gekscherend de 'O ja-cursus' genoemd. Het team was blij: ze wisten dat er weer eens ouderwets mocht worden geblust met een aantal van de vele hen ter beschikking staande blusmiddelen. En het was fijn: aangemoedigd door een clubje op de schoolbus wachtende kinderen blusten de teamleden het ene na het andere brandje. Telkens werd het gedoofde vuur met zichtbaar plezier door een hulp-brandweerman van het simpele soort en met enige ontbrekende tanden weer in de hens gezet voor een volgende bluspoging.

Waar de docenten doorgaans doorgewinterde pyromanen zijn, is bij de BHV'ers minimaal enig genoegen in het spelen met vuur aanwezig. De docenten zijn daarnaast geobsedeerd door gruwelverhalen, die ze ter illustratie te pas en vaak te onpas gebruiken. Om aan te geven dat een mes er bij een slagaderlijke bloeding moet blijven zitten tot de ambulance komt, werd ooit het volgende verhaal verteld. Een man had eens een vreselijk ski-ongeluk, waarbij hij op zo'n manier landde dat zijn skistok hem van onder naar boven doorboorde, als een varken aan het spit zeg maar. Bij de operatie die volgde en 76 uur duurde, heeft men delen van de skistok laten zitten. Het was te gevaarlijk om ze te verwijderen. Ook vandaag kreeg uw BHV-team weer behoorlijk wat griezelverhalen voor zijn kiezen. Ook de filmpjes logen er niet om. Stadionbranden met brandende mensen, zelfs de stoerste BHV'er werd er een beetje stil van.

Docent en voormalige marinier Nico verdient nog even persoonlijk aandacht. Niet in het minst om zijn vakkundige taalgebruik in plat Julianadorps. Zijn favoriete stopwoord ("Dokter, dokter, ik heb een stopwoord!") was 'stukje'. Voorbij kwamen: een stukje nazorg is belangrijk, walkietalkies zijn goed voor een stukje communicatie, de deur is een stukje veiligheid, dit is een stukje basis. Zijn Engelse uitspraak was ook briljant. Gelukkig zag je op de sjiets de bedoelde woorden staan, anders zou je niet weten wat er met 'fles over' en 'bekdreftpunt' werd bedoeld. Nico zette bovendien zijn verhalen aan met klankwoorden als woesj, woef, boem! "Dan krijg je boem, en wop weer omhoog: woef!" Hij had het ook over psychische patiënten en stelde dat koolmonoxide 'heel eventjes' lichter dan lucht is' waar hij 'net' bedoelde. Hij had ook goede one liners: rook is dodelijk (sprak de Brandaris-roker) en electriciteit brandt niet. Zijn opstaand komedisch stukje over brandende mensen en blusdekens was groots: "je doet hem eerst om het strotje, maar ja, je moet ze wel eerst vangen he?"

Kortom: uw BHV-team heeft weer een hoop opgestoken van deze training om uw veiligheid alleroptimaalst te kunnen dienen. Volgende week deel 2: Levensreddende Eerste Hulp!

maandag 15 juni 2009

COMPLEX

Inmiddels zit er al flink schot in het hele volkstuingebeuren. Er zijn al drie bedden ingezaaid. De groentes schieten de grond uit, het onkruid nog net iets harder. De allergrootste rommel is opgeruimd. Ik heb ook al kennisgemaakt met een heleboel bijzondere mensen. Ik heb al een krop sla, zaailingen van biet en sla en twee paprikaplantjes gekregen. Dus zo werkt dat op een volkstuinencomplex...

Afgelopen zondag kwam er een man langs die ergens wat gemist moet hebben. Zusje en een vriend waren gezllig aan het helpen toen meneer pontificaal de tuin op kwam wandelen. Ik dacht altijd dat zo'n hek om je tuin aangaf waar je persoonlijke ruimte ophoudt. Je praat met elkaar over het hek heen, zonder elkaars territorium binnen te dringen. Dat is fout gedacht blijkbaar.
Ons gesprek stokte. Dat krijg je als een ongewenst persoon ongemakkelijk dichtbij komt. Ik probeerde de man te laten merken dat hij persona non grata was. Dat kan het beste door niet tegen iemand te praten. De edele kunst van het negeren. De man zag er sowieso simpel en onderdanig uit. Eerlijk gezegd vermoed ik dat het een latente leernicht is die tot op heden in de kast is blijven zitten. Daardoor is hij sociaal een weinig ontregeld geraakt.

Hij bleef maar staan, precies zo dichtbij, dat het irritant werd. Het was volstrekt duidelijk dat de man weg moest, maar hij pikte die overduidelijke signalen niet op. Toen hij spontaan mijn hark begon schoon te maken kon ik het niet laten te zeggen: 'Heeft u zelf geen tuin?' Schoorvoetend en daardoor te langzaam verdween hij als een geslagen hond richting poort.

Vandaag kwam die rare snoeshaan weer langs. Hij liep weer spontaan mijn tuin in, stond weer in mijn persoonlijke ruimte, was weer te onderdanig en was zich weer te weinig bewust van mijn overduidelijke pogingen hem weg te krijgen. Hij keek toe hoe ik plantjes aan het zetten was. Uiteindelijk heb ik me eerst een tijdje in de kas en toen in het tuinhuisje verstopt. Om de tijd te doden heb ik mezelf een sms-bericht gestuurd naar mijn vaste telefoon. Dat klinkt reuze grappig als bij het afluisteren van je voicemail een blikken robotvrouwtje hoort zeggen: kan-die-rare-snijboon-niet-weg? En meer...

Toen ik uit het huisje keek was meneer inderdaad de tuin uit. Toen hij zag dat ik het tuinhuisje uitkwam kwam hij in gestrekte draf weer terug. Daar kwam de aap uit de mouw. Hij was een man met een missie, maar hij had tot dat moment niet de durf om zijn missie te doen slagen. De man was zich al die tijd aan het opladen om mij zijn hamvraag te stellen.
Moet ie daar nou zo moeilijk over doen? Natuurlijk mag hij die metalen golfplaten hebben die mij zijn nagelaten en op mijn terras liggen opgeslagen. Graag zelfs! Dankzij deze sociaal invalide medemens heb ik nu weer een leeg terras.

vrijdag 12 juni 2009

TUIN

Vandaag was het dan zo ver: de eerste dag werken op de tuin. Míjn tuin wel te verstaan, met een huisje er op met de welluidende naam Poten en Nathouden. Wat in een andere context - café op de Wallen? - weer hele andere gedachten teweeg brengt. Oké, ik voeg toe: bij mij.
Het huisje ernaast heet Van Tuin naar Tafel. En dat is wat ik vandaag heb gedaan. De hele tuin is nu onkruidvrij, en ik heb alle aardappels (net genoeg voor één persoon) en uien (een kilo of drie) die er nog stonden gerooid danwel geoogst. Op tafel deden ze het prima: heerlijk, die superverse groentes op bord!

Het tuintje, zeg maar gerust tuin trouwens, is gelegen aan de Vecht, net buiten Oud-Zuilen en op een steenworp van slot Zuilen. Een prachtige plek. Fietsers en bootvaarders zwaaien gezellig naar je. In het parkbos aan de overzijde van de Vecht huist een reigerkolonie. Torenvalken, scholeksters en halsbandparkieten maken het luchtruim onveilig.

Ik heb vandaag kennisgemaakt met verschillende mede-tuinders. Allemaal doodgoeie mensen van het eenvoudige soort. De tuinbaas is een vriendelijke man met ofwel een soort seniorenbeugel, ofwel een heel slecht gebit. Of beide, dat kan natuurlijk ook. Met hem heb ik de keiharde onderhandelingen gevoerd over de tuin. Waar ik een beetje bezorgd over ben is de nadruk die hij legt op de geldende regels, het aanzien van de tuin en de zeeën van tijd die je kwijt bent om alles netjes te houden. Dat is ook wat Makaaij - altijd leuk als mensen zich louter met achternaam voorstellen - van 3 tuinen verderop zegt: "het kost heel veel tijd jongen". Hij biedt me net opgekweekte babysla aan voor in mijn nog maagdelijke tuin. Hij taait al na 1 minuut babbelen weer af. Makaaij is een toffe peer.

De buren van 2 tuinen verderop zijn van die volkstuiners waar je toch een beetje angstig van wordt. Ze zijn op zich heel vriendelijk, bieden gelijk hun hulp aan voor van alles en nog wat, maar je ziet ook duidelijk dat dit seniorenstel vooral uit sociale overwegingen een tuin heeft genomen. En dat was nou net niet mijn hoofdreden. Ze zijn ook niet echt makkelijk te volgen als ze praten. Vooral mevrouw heeft een formidabel spraakgebrek. Ze waarschuwen me voor 'die kleine met die snor, die altijd spullen meeneemt.' Onder het moeizame gesprek over ditjes en datjes laat mevrouw spontaan een wind om trots op te zijn. Gedrieën doen we alsof we niets hebben gehoord. Ik kan als ik later weer mijn gedachten de vrije loop laat bij het wieden niet anders dan psychologiseren dat haar flatulentie voorkomt uit overcompensatie van haar spraakgebrek.

De tuinbaas heeft me overigens ook voor de kleine man met de snor gewaarschuwd. Het is blijkbaar een stukje kontzeer, die man. Je moet vooral hele heldere afspraken met hem maken, adviseert tuinbaas. Een uur later komt ie aangehobbeld om te zeggen dat ie de pomp van mijn andere buurman (Herman blijkt later) wel wil gaan repareren. Dat is ook mijn watervoorziening, dus heb ik er in principe iets over te zeggen. Daarvoor moet ie een nieuw onderdeel aanschaffen. Ik voel nattigheid en vraag direct hoeveel dat gaat kosten. 20 euro, ach ja. Uiteindelijk zeg ik uit arren moede dat het goed is. Ben ik er toch in gestonken?

Mijn directe buurman aan de rechter kant geeft onder het aardbeien plukken een lesje 'hoe voorkom ik dat iemand een gesprek met me aanknoopt'. Hij plukt met de rug naar me toe terwijl hij me op zeker heeft gezien en gehoord. Zelfs wanneer ik per ongeluk een ijzeren plaat laat omkletteren kijkt hij niet om. Totale fixatie op alles wat groeit en bloeit, dat doet de truc! De tuinbaas zei al dat deze Turkse familie, door de tuinbaas veralgemeniseeerd tot 'buitenlanders', nogal gesteld is op haar privacy.

Later op de middag komt ook buurman Herman langs. Van Van Tuin naar Tafel dus. Hij is net terug van vakantie in Griekenland en de tuin is enigszins overwoekerd. De tuinbaas had er al opmerkingen over gemaakt, dat dat dus eigenlijk niet kan. Herman vertelt dat zijn vrouw nogal veel ruimte nodig heeft. Ze heeft zich de tuin bij hun huis toegeëigend. Herman koos eieren voor zijn geld en is uitgeweken naar zijn eigen tuin aan de Vecht. Een sympathieke man die leidt onder het juk van zijn dominante vrouw en meer van tuinieren houdt dan vissen: ocharm! Het is evenwel een verademing dat hij praat in zinnen die uit meer dan 7 woorden bestaan. Een topbuurman!

De vorige eigenaar van mijn tuin is ijzerhandelaar. Hij heeft me bij de overname van de gehele opstal - wat ik overigens een prachtig woord vind dat meer gebezigd zou moeten worden - van alles en nog wat nagelaten. Een huisje, een druivenkas, een aftandse videorecorder, een ministereo-installatie, een verroeste zeis, een sjemies twaletje (van wie komt dat ook weer?) waar ik nog niet naar, laat staan in, heb durven kijken, allerlei rare kachels, een opklapbed waar ik nog niet dood op wil slapen en een cassettebandje, getiteld: Instituut Schoevers BV, steno Nederlands 120-125. Daarnaast stuitte ik tijdens het spitten op een halve dakpannenfabriek.

Toen ik al die stenen tegenkwam moest ik denken aan de enorme klont beton die ver in de vorige eeuw in de ouderlijke tuin tijdens het spitten werd ontdekt. Daar had de betonmolen gestaan. Dezelfde betonmolen waar wij vroeger wel eens mee speelden. Het ding kon tussen zijn tandwielen van alles en nog wat vermalen. Ook het vingertopje van mijn zus. Daarna hebben we nooit meer met onze betonmolen gespeeld.

Ik weet na een dag tuinieren al zeker: tuinieren is een feest voor de geest. Al die gedachten die maar gaan en gaan en gaan. Ik dacht eerst dat ik vanwege de tuin geen tijd meer zou hebben voor het schrijven van stukjes, maar na een dagje tuinieren heb ik al zeker 10 blogs in mijn hoofd. Misschien dat ik me een memo-recorder moet aanschaffen om alle gedachten vast te leggen. Of weet je wat: ik leer mezelf gewoon steno, met dank aan Instituut Schoevers!