zondag 30 oktober 2011

KWEEK

Van de week stond in de krant dat de laatste neushoorn van Vietnam is overleden. Daarmee is de soort in ieder geval in Vietnam uitgestorven. En waarom? Omdat de mens meent dat er geneeskrachtige werking schuilt in een tot poeder gemalen neushoornhoorn. Dat gemalen neushoornhoorn net als elk ander homeopathisch middel niet beter werkt dan een placebo is bekend. Maar homeopathie is een miljoenenbusiness en zo ook de neushoornhoorn. De meesten denken dat de Mens een rationeel handelend wezen is, de geschiedenis bewijst maar al te vaak het tegendeel.

Mensen hebben een rare ambivalente houding jegens hun mededieren. Sommigen knuffelen dieren en vragen ze om raad in moeilijke tijden maar versmaden andere dieren niet als ze gebakken op hun bord liggen. Sommigen doen hun uiterste best om bijzondere vogels te spotten in de vrije natuur maar eten 's avonds - vogels spotten maakt hongerig - met graagte een gemarineerde plofkip met patat. Sommigen vinden het lastiger om met mensen om te gaan dan met dieren, wat op zichzelf heel begrijpelijk is. Sommigen vergrijpen zich aan dieren, niet omdat ze van die dieren houden maar omdat ze jeuk hebben aan hun snikkel. Sommigen schieten enerzijds vossen - schadelijk - dood om anderzijds weidevogels - zeldzaam, lief, zielig - voor hun vraatzucht te behoeden. Sommigen vinden het martelen van dieren leuk, maar De Nederlander niet, en daarom is er de dierenpolitie.

Mensen hebben in de geschiedenis van de dierheid al regelmatig te kennen gegeven dat ze niet zo goed weten hoe ze met dieren moeten omgaan. Bill Bryson geeft in zijn fantastische Een kleine geschiedenis van bijna alles een aantal voorbeelden van dieren die door toedoen van de mens min of meer per ongeluk zijn uitgestorven, andere soorten hebben het tot op heden en ternauwernood gered: dodo's, trekduiven, buidelwolven, tonijnen, bizons. Het schijnt dat het langjarig gemiddelde aantal uitstervende diersoorten een per vier jaar is, maar dat we inmiddels - sinds de mens zich er mee is gaan bemoeien - qua uitroeiing 120.000 maal hoger zitten.

Bryson geeft een voorbeeld van Engelse avonturiers en fervente vogelliefhebbers die liefst zeer zeldzame vogels verzamelen. Zo vinden zij op een kwade dag de allerlaatste twee exemplaren van de prachtige Bachmanzanger en vermoorden die voor hun collectie, om vervolgens te constateren dat uitsterven toch wel heel definitief is. Als een kleuter die te hard in zijn hamster heeft geknepen. Een andere vogelliefhebber vertelt: "Hoewel ze bij bosjes vielen, leek de affectie van de overlevenden bij elk volgend salvo groter te worden; want nadat ze een paar rondjes om de plek hadden gevlogen, streken ze weer vlakbij me neer om met zulke onmiskenbare tekenen van deernis op hun gedode kameraden neer te kijken, dat het me totaal ontwapende." En dat laatste dan in overdrachtelijke zin, want, vervolgens herlaadt hij zijn geweer om nog een bosje treurende parkieten af te schieten.

Ook ik heb een ambivalente houding jegens de dieren. Ik haat honden maar vind koeien en vogels leuk.  Huisdieren haat ik niet per se, maar als ik ze zelf moet onderhouden dan leven ze kort en sterven ze een horrordood zonder dat ik er iets aan kan doen. Ik eet weinig vlees maar ben geen vegetariër. Gelukkig mag ik wel zeggen! Van het weekend kreeg ik in het fantastische restaurant De Wiemsel geelvintonijn voorgezet, het net iets minder zeldzame broertje van de blauwvin. Je kunt het echt niet maken om dat te eten. Ik heb onlangs weer beelden gezien van hoe tonijnen gevangen worden, gruwelijk! Maar toch... je stuurt zo'n fantastische klaargemaakt geelvin niet terug. Het was menu du chef, ik had het niet eens zelf gekozen.

Laten we wel wezen: de tonijn heeft het ook wel aan zichzelf te wijting dat ie op uitsterven staat. Moet je maar niet zo lekker zijn! Het zou logisch zijn als de elementaire krachten achter de evolutie er voor zorgen dat op termijn tonijnen ontstaan die ontzettend smerig of mogelijk zelfs dodelijk zijn. Zodat er geen enkele reden meer is deze vis massaal uit de zeeën te trekken om er ingewikkelde sushi van te maken. Wellicht komen er nog eens neushoorns zonder hoorn op hun neus ter wereld. Nu ik er over nadenk: ik neem aan dat neushoorns weinig hoorn hebben bij hun geboorte, want dat bevalt niet echt lekker.

Waar ik bang voor ben is dat de evolutie te langzaam gaat om deze soorten te redden. Kijk maar naar de dodo. Evolutionaire aanpassing gedurende honderdduizenden jaren aan de omstandigheden op een eiland waar geen roofdieren zijn leidt tot rampen als die zich onverwijld toch melden. En inderdaad, de mens is het grootste roofdier op aard.

Een echt goede oplossing om beesten zowel een beter leven te geven als ze te behoeden voor uitsterven is zonder meer kweekvlees. Het klinkt inderdaad een beetje eng, maar over een jaar of tien gaat dit de grote doorbraak worden in de mondiale voedselvoorziening. Geen beest hoeft nog te worden vermoord, mond- en klauwzeer zijn verleden tijd, boerderijdieren bestaan louter voor de knuffel.

Kweekvlees is een zeer redelijk alternatief voor de bio-industrie. Het worden fabrieken met vleeskweekjes waarbij alleen de allerbeste cellen van de allerbeste beesten zich vrolijk vermenigvuldigen zonder dat ze een beest zijn met gevoel en aaibaarheidsfactor. Elektrische stroompjes worden door de cellen heengejaagd voor genoeg contracties om een lekker stevig stukje vlees te laten ontstaan. Het voederen van cellen is honderd keer efficiënter dan het voederen van beesten, dus houden we genoeg landbouwgrond over om de hele wereld van voedsel te voorzien. Behalve enige gewenning aan het idee van kweekvlees en mogelijk enige technische details van de kweekvleesproductie zie ik geen enkele goede reden waarom dit niet zou lukken. Alhoewel, ik zie er een: den Mensch.

BLIK

Nog niet eens zo lang geleden was de girobetaalkaart een veel gebruikt en wettig betaalmiddel. Voor studenten was het een must om er een achter de hand te hebben voor het geval de maand nog niet op was maar je geld wel. Zelfs als je financieel volledig aan je limiet zat kon je je betaalkaart altijd verzilveren, bijvoorbeeld bij Superkees, onze favoriete en dichtstbijzijnde supermarkt. Op die manier had je mooi nog even 300 gulden achter de hand voor noodgevallen, die overigens vrij frequent voorkwamen.

Ook op vakanties was je nergens zonder de betaalkaart. In tegenstelling tot travellercheques konden ze alleen bij een postkantoor worden verzilverd, en postkantoren waren bepaald dun gezaaid. Daardoor gebeurde het dat je uit arren moede van de ene naar de andere kant van Korfu moest liften om er in Korfu city achter te komen dat het een feestdag was, waardoor alle postkantoren waren gesloten en je onverrichter zake, gevolgd door een roedel zwerfhonden en hopende op een lift weer terug sjokte zonder keiharde pegels.

De bank verschafte bij elk setje betaalkaarten een overzicht met de maximale bedragen die je in elk land kon opnemen, het equivalent van 200 of 300 gulden. In Joegoslavië - dat er in 1989 echt niet uitzag of het binnen afzienbare tijd wreed uiteen zou vallen - kon je 200.000 dinar opnemen volgens dat lijstje, dus dat deden we, want je moest het maximale opnemen wilde je niet door geldgebrek eerder dan gepland naar huis. Gemakshalve en logischerwijs gingen we er van uit dat duizend dinar een gulden was. Het viel ons alras op dat eerste, tweede en derde levensbehoeften buitengewoon duur waren. Een brood kostte gerust 15, een stuk kaas 90 gulden. Het leek een dure vakantie te gaan worden. We kwamen er al snel achter dat de dinar sterk gedevalueerd was sinds de laatste druk van het postbankoverzichtje met op te nemen bedragen. Je kon inmiddels 2 miljoen opnemen met een betaalkaart. We hadden veel te weinig opgenomen per kaart, dit kon ons zo een paar dagen vakantie kosten. We voelden ons toch enigszins bestolen, terwijl dat volstrekt niet aan de hand was.

Geld doet soms best raar. In 1990 was in Tsjechoslowakije - dat er toen echt niet uitzag of het binnen afzienbare tijd zou worden gesplitst in twee landen - de zwarte wisselkoers 1 op 15, dus met 100 goed gewisselde guldens kon je een week lang behoorlijk ruig geld uitgeven. Alhoewel dat uitgeven in Praag in die dagen nog knap lastig was. Gelukkig verkochten ze er prachtige  reliëfkaarten - Tsjechoslowakije was dé kaartenproducent van het Oostblok - en daar kickte ik behoorlijk op, dus het niet geheel witte geld werd zeker nuttig besteed.  

Afgelopen woensdag is de Euro gered. Maar zoals dat gaat bij crises is het de vraag voor hoe lang. Het kan zo maar zijn dat over een jaar, twee jaar, wellicht drie, de Euro het toch niet redt. Dikke kans dat je geld dan pijlsnel niks meer waard is en dat je je spaargeld niet meer  kunt verzilveren. Lees de Grote Depressie er maar op na. Mensen met volkstuinen zijn in dit soort situaties sterk in het voordeel. Strategisch ingekocht zaaigoed voorziet nog jaren in de groentebehoefte.

Voor mensen die geen tuin hebben is er nog maar één mogelijkheid: het inslaan van een grote voorraad voedsel in blik. Je geld is nu nog hartstikke veel waard. Ga naar de Aldi en laad de achterbak vol met zo veel mogelijk blikken bruine bonen, gepelde tomaten, champignons, mais, tonijn, gehaktballen (zijn die er in blik?) en meer van die dingen. Zorg ook voor blikken shag en koffie, en een flinke voorraad chocola, want dat worden fantastische ruilmiddelen. En koop ook alvast twee paar extra schoenen, een goede jas, tien onderbroeken: voor hetzelfde geld zit je over twee jaar met een heleboel waardeloos geld waarvoor je niks kunt kopen. En voor de mensen die ondanks de crisis en totaal onverantwoord toch kinderen gaan nemen: koop alvast voor twee jaar luiers, melkpoeder en babyolie. Ja, crisis is vooruitdenken! Zeg niet dat ik het niet gezegd heb.          

vrijdag 21 oktober 2011

DIENST

Zo vlak voor mijn zestiende verjaardag kreeg ik, zoals dat in die tijd gebruikelijk was, een oproep voor de dienstkeuring. Met tientallen leeftijdgenoten - sterker nog, zij werden in dezelfde week zestien - kwamen we bijeen in de behoorlijk uitgewoonde - inmiddels afgebroken - Hojelkazerne, vlakbij het Jaarbeursplein. Het was een volstrekt willekeurige dwarsdoorsnede van wat er in en om Utrecht aan jongens woont en toevallig rond dezelfde dag jarig is. Als net VWO-jongetje realiseerde ik mij voor het eerst dat wat er op een VWO aan scholieren rondwaart dus géén dwarsdoorsnede is.

Er werd wat bloed afgetapt, je perste met veel moeite wat urine over een in te leveren lakmoespapiertje heen, je werd staand in je onderbroek gecheckt op lichamelijke afwijkingen, je maakte een toets om je intelligentie en logisch inzicht te meten en je kreeg een intake, want wat wilde je nou eigenlijk worden als je later in dienst ging?

Iedereen heeft wel zijn eigen S5-verhaal, ook ik, maar ik vond het zelf prima om in dienst te moeten. Misschien niet heel erg leuk, maar niet iets om te weigeren. Zoals die vriend van het S5-verhaal, die in een band speelde die S5 heette, omdat hij het inderdaad voor elkaar had gekregen te worden afgekeurd op geestelijke instabiliteit. Nou ja, het was ook een rare druif. Op zolder had hij zijn oefenruimte, waar op volle oorlogssterkte en zonder enige geluidsisolatie werd gemusiceerd. Toen de over-overbuurman op een dag langs kwam met het voorstel de zolder op zijn kosten te isoleren werd hij door meneer S5 de deur uitgejaagd. Ik denk dat dit toch wel een echt gevalletjes S5 was.

Een vriend van me was na de middelbare school in dienst gegaan en na twee weken ontslagen. De reden: hij had een te groot hoofd, waarvoor geen helmen en gasmaskers beschikbaar waren. En een soldaat wiens helm telkens van zijn hoofd valt, dat is onhandig voor oefeningen en zeker in oorlogssituaties. Exit dienst dus. Om dat te vieren kwam hij direct mijn kant op met een krat bier en wat andere spiritualia. Toevallig had ik de volgende dag examen en ik kon wel een verzetje gebruiken tussen al het leren door, maar dit was toch wel erg veel verzet. Ik haalde gen voldoende. Vriend was erg blij dat hij zijn kistjes, zakmes en het ronduit hilarische handboek der soldaat mocht houden. Dat woudlopershandboek zou echt elke jongen als hij tien wordt moeten krijgen, fantastisch!

Ergens in de jaren '90 is besloten de dienstplicht af te schaffen. Ik kreeg een brief in de bus dat ik buitengewoon dienstplichtig was, wat ik altijd een omslachtige manier heb gevonden om te zeggen dat je niet in dienst hoeft. Men ging er indertijd van uit dat er genoeg vrijwilligers zouden zijn voor de dienst, maar dat bleek niet het geval. Dus werd ik alsnog opgeroepen. En vroeg een herkeuring aan, want ja, toen het dan zo dichtbij kwam had ik toch aanmerkelijk minder zin in het vervullen van wat toch weer dienstplicht was geworden. Dit keer moest ik naar een naar gebouw nabij station Slotervaart, waar zenuwachtige rekruten zaten te wachten op hun oordeel. Er was een Surinaamse keuringsarts bij, en om de een of andere reden had ik het gevoel dat als die man me zou keuren, het allemaal goed zou komen. Toen het mijn beurt was werd ik tot mijn opluchting door hém opgehaald. We kwamen overeen me af te keuren op een combinatie van kromme armen en hyperinflexibiliteit. Daar kon ik prima mee leven, en dat handboek der soldaat, dat leende ik dan wel een keer.

STAL

Sinds een tijdje is er 's avonds, als je na een dag hard werken in het zweet des aanschijns weer terugkeert in Utrecht en je je fiets uit de stalling haalt, geregeld klassieke muziek te horen. Door de galmende koude betonnen gewelven van de NS-stalling klinken zwierige strijk-ensembles of bombastische klassieke orkestraties. De sfeer is gelijk totaal anders. Stalling wordt concertzaal. Alhoewel, concertzaal... er wordt niet live gespeeld. Je ziet mensen blij verrast reageren.

Een van de werknemers van de stationsstalling heeft blijkbaar een voorliefde voor klassieke muziek en vent dat heel aardig uit tijdens zijn diensten. Het is weer eens iets anders. Utrecht heeft nu naast het Festival Oude Muziek een nieuwe manier om zich te profileren als hoofdstad der klassieke muziek.

In de stalling werken een paar rare snoeshanen. Dat moet wel, want wie wil nou de hele dag ondergronds zitten in een koude tochtige vochtige ruimte om strookjes papier van fietsen te trekken of er aan te bevestigen en met heel kleingeld in de weer zijn. Een van de medewerkers is een totaal verzuurde bromsnor die me - terwijl ik toch echt al veertien jaar een jaarabonnement heb - me nog steeds elke keer bejegent alsof ik de boel wil flessen en zonder te betalen voor het stallen mijn fiets - of andermans fiets? - meeneem. Ik heb al wel een paar keer een klein botsinkje met dit heerschap gehad. Terwijl ik in mijn eentje zeker een netto maandsalaris voor hem heb opgehoest aan stalkosten. De andere vaste medewerkers zijn ook niet bepaald zonnetjes in huis. Ze hebben treurige hoofden waarin elke schijn van een lachrimpel ontbreekt.

Vroeger hadden ze er tenminste een blijmoedige Jezusfreak werken, die zijn geloof al even blijmoedig uitdroeg door T-shirts te dragen met teksten en afbeeldingen van JC (I love Jesus). Ik heb hem een keer gesproken toen we per ongeluk samen opfietsten vanuit Nieuwegein. Hij fietste meer met mij op dan ik met hem. Hij had mij blijkbaar herkend als staller en blijmoedig bond hij een gesprek aan. Er was net iets ergs gebeurd in de wereld, ik weet niet meer wat, iets ernstigs en treurigs, en hij vertelde dat hij met zijn bidgroepje had gebeden tot God om het allemaal weer goed te laten komen.

Dat moet toch fantastisch zijn als je daar in kan geloven, dat je de mensheid helpt problemen te overwinnen door je energie te bundelen en gezamenlijk te bidden? Wat het ook uitmaakt, je hebt er in ieder geval je best op gedaan en het geeft jezelf ongetwijfeld een goed gevoel. En het is oneindig goedkoper dan giro 555.

Managers en hoofden kwamen een tijd lang, wanneer je je ergens druk over maakte of iets niet goed vond gaan, steevast met een vraag die ze blijkbaar allemaal op hun duurbetaalde managementcursussen hadden geleerd: 'Wat heb je er zelf aan gedaan?' Het moet toch prachtig zijn als je dan kunt zeggen: 'Ik ben met mijn bidgroepje wezen bidden.' De volgende keer als mijn hoofd of manager mij die vraag stelt heb ik mijn antwoord klaar!