maandag 31 januari 2011

GESTAPO

In het mediacircus rond de persoon en mening van de heer Wilders worden door alle betrokken partijen grote woorden gebruikt. Historische figuren als Hitler, Anne Frank en Mohammed worden er te pas en te onpas bijgehaald. Historische stromingen als fascisme, zionisme en islamisme worden erbij gehaald ter duiding van het een of ander. Scheldwoorden ontbreken ook niet op het repertoire: knettergek, fascist, geitenanaalridder.

In deze wat onstuimige tijdsgeest durf ik dan ook zonder blikken of blozen aan de manier waarop sommige meisjes, vrouwen en ook - en dat is het ergste - vriendinnen uit mijn leven mij verbaal hebben misbruikt de kwalificatie Gestapo-methoden toe te kennen. En dat is niet voor niets. Ik zal even uitleggen waarom.

Ik heb onlangs het prachtige, gruwelijke en meedogenloos spannende boek Alone in Berlin van Hans Fallada gelezen. Daarin staat werkelijk magnifiek beschreven hoe de hoofdpersoon en zijn vrouw worden blootgesteld aan verhoren door de Gestapo. Het is de dreiging van fysiek geweld, zonder dat die wordt toegepast. Het is de onzekerheid over wat jij weet en wat zij weten waarmee wordt gespeeld. Het is de uit stroopsmeerderij verkregen bereidheid om toch die ene naam te noemen. Dat kan toch geen kwaad?

Het is drijfzand waarin je vast komt te zitten, je houdt je nog net vast aan een tak die je gewicht niet lang kan dragen. Hij breekt en je kan ternauwernood een nieuwe tak vastgrijpen, maar ook die breekt af. Je bent al tot voorbij je knieën weggezakt, maar gelukkig zie je een sterke hand die toebehoort aan een man. Hij reikt naar je. Kan je hem vertrouwen? Hij trekt de tak weg, geeft je een duw, je valt achterover in het drijfzand. Waarna hij behulpzaam een ladder toeschuift. Met een schorpioen er op.

Tijdens het lezen van de scènes breekt me het angstzweet uit, zo goed is het beschreven. Onwelriekende oksels gegoten in woorden.

Gek genoeg moet ik terugdenken aan gesprekken met vriendinnen van ooit. Bijvoorbeeld aan die keer dat ik bij toenmalige vriendin thuis kwam nadat ik bij ex was geweest. Er was niets gebeurd, maar de Gestapo-achtige verhoormethoden leidden hoe dan ook tot een schuldbekentenis. Elk zo lichte antwoord op elke loodzware vraag riep nieuwe loodzware vragen op die nieuwe lichte antwoorden kregen. Uiteindelijk kreeg vriendin het voor elkaar om me te laten zeggen dat ik niet alleen nog steeds straalverliefd was op mijn ex, maar op nog minsten twee andere meisjes, dat ik niets voor haar voelde en op dit moment veel liever bij ex in bed lag. Terwijl wat mij betreft dit hele gesprek niet eens gevoerd had hoeven worden. Misschien nog gezellig een biertje en dan lekker samen naar bed. Haar bed.

Zo ging het niet. Dit was het definitieve einde. Uiteindelijk lag ik in mijn eigen bed. Alleen. Nadat ik een douche had genomen. Dat was nodig vanwege mijn onwelriekende oksels.

zondag 23 januari 2011

BOEK: JOEGOSLAVIË

Als regionaal geograaf moest je tijdens je studie een presentatie geven over een regionale monografie naar keuze. Ik heb daartoe Joegoslavië van De Rijk gelezen, een standaardwerk uit 1980. Je moest bezien in hoeverre het werk voldeed aan de eisen van een waarachtige monografie of sociografie. Ik heb mijn presentatie nooit gehouden. Ik zag er te zeer tegenop, niet in het minst omdat ik op het moment suprême het boek nog niet voor de helft had gelezen. Later heb ik het wel uitgelezen. Het motto van het boek luidt: 'Si conden bi malcander niet comen.' Het gaat bij 'si' niet om de twee conincskinderen, maar om de landen die met zijn allen Joegoslavië vormden. En de reden dat 'si niet bi malcander comen conden' was niet omdat het water 'veel to diep' was. Het lag ingewikkelder.

Hoe ingewikkeld? Zo ingewikkeld dat Joegoslavië inmiddels in meer afzonderlijke landen uiteengevallen is dan er bij haar ontstaan zijn samengevoegd. Yael Vinckx - NRC-correspondent Joegoslavië van 1999 tot 2003 - brengt in Joegoslavië achter de schermen - afscheid van een land op even inzichtelijke als persoonlijke wijze het ingewikkelde proces in kaart dat tot het uiteenvallen van Joegoslavië leidt. De afscheidingen van Slovenië en Kroatië waren toen allang een feit, andere afscheidingen zouden volgen, ofwel tijdens haar verblijf aldaar of daarna. Zelfs Kosovo is inmiddels een zelfstandige staat, wat Vinckx voor onmogelijk had gehouden. Ach ja, zelfbeschikking voor elk volk, democratie, verkiezingen, mensenrechten, markteconomie... de internationale gemeenschap douwt het je ruw door de strot als maispap in een trechtergans.

In het boek verhaalt Vinckx over hoe de oorlog leidt tot scheuringen binnen vriendengroepen. Als ze in Macedonië woont valt binnen een week na het begin van de oorlog de vaste multi-etnische bezoekersgroep van het stamcafé uiteen. Vinckx kan geen antwoord geven op de vraag hoe dit in godsnaam mogelijk is. Zij beschrijft wel mooi hoe het proces in zijn werk gaat. Van het ene moment is alles zwart of wit, elke grijstint of nuance ontbreekt. If you aren't with us, you're against us.

Dat het snel kan gaan als het balletje van etnische strijd eenmaal gaat rollen, merkte ik toen ik in 1997 werkte in een aluminiumfabriek in Utrecht (ja, ook ik heb mijn arbeidersverleden). Ik werkte daar samen met een man uit Macedonië. Het werk bestond uit het op maat zagen van aluminium buizen, een vrij link maar toch best relaxed karweitje. Er werkten in de fabriek veel Joegoslaven die vanaf de jaren zeventig naar Nederland waren gekomen als gastarbeider.

In het jaar dat ik er werkte werd Milosevic president van wat er nog over was van Joegoslavië, de Kosovo-crisis moest nog beginnen. De Macedoniër vertelde dat de oorlog in Joegoslavië dunnetjes werd overgedaan in de fabriek. De gastarbeiders die hier als Joegoslaven waren gekomen waren nu ineens Bosniër, Serviër, Kroaat, Macedoniër. De afzonderlijke groepen trokken naar elkaar toe en over en weer werd er stevig op los geïntimideerd. Overal in de fabriekshallen kwam je graffiti tegen waarvan mijn Macedoniër precies kon vertellen wat van wie was en wat het betekende. De fabriek was sowieso een levensgevaarlijk oorlogsterrein, met gloeiendhete smelterijen, allerhande elektrische zagen en boren, metalen pijpen in alle vormen en maten. Of er ooit echt is gevochten weet ik niet. Maar het had zo maar gekund.

De internationale gemeenschap heeft in de Joegoslavische crisis niet bepaald een rol gespeeld waar men met trots op kan terugkijken. Zo heeft die internationale gemeenschap - lees: de VS - de volgende nogal vuile truc uitgehaald. Een probleem was dat de oorlog in Joegoslavië nogal onoverzichtelijk was. Het was nauwelijks meer uit te leggen wie wie bestreed en waarom. De Amerikanen huurden daarop een gerenommeerd reclamebureau in voor advies. Hun advies was: maak duidelijk wie de good guy is en wie de bad guy. De Serviërs kregen de rol van slechterik toebedeeld, terwijl bijvoorbeeld de Kroaten daar ook best voor in aanmerking hadden kunnen komen. Maar ja, dat zijn nette katholieken. Uiteindelijk is er door onze westerse vrienden zelfs een fake concentratiekampverhaal de media (= de wereld) in geholpen om een excuus te hebben om Servië plat te bombarderen.

Wat het boek van Vinckx ook leert is dat als je maar écht graag wil, het altijd mogelijk is een conflict tussen groepen aan te zwengelen. Een burenruzie afficheren tot een moedwillige etnische afrekening en dat tot in het oneindige herhalen, de geschiedenis vervalsen, feiten manipuleren, je onwelgevallige feiten verdoezelen, kortom: desinformatie, grote woorden en herhaling. Deze methode werkt altijd en overal om bevolkingsgroepen tegen elkaar op te zetten. En ja, dan bedoel ik ook in Nederland.

Het mag cynisch klinken, maar volgens mij is dit gedrag helaas heel erg menselijk, zoals het ook heel menselijk is om als mens van die heel menselijke eigenschappen misbruik te maken. Ik voer de Stanford Prison experiments aan als bewijs. Ook gij, Brutus!

woensdag 19 januari 2011

Congo revisited

Ergens rond 2002 ben ik als begeleider mee geweest op een vakantieweek voor eenoudergezinnen. Er was die keer een Congolese man mee met zijn dochtertje. Het was al vrij ongebruikelijk dat er een vader mee was. Eenoudergezinnen zijn meestal eenoudergezinnen omdat de vader ontbreekt. Wat nog ongebruikelijker was: deze man had een luxe film- en videocamera bij zich, een tas vol met goede flessen whisky en een dvd-speler en dvd's. Ook zijn garderobe en die van zijn dochter loog er niet om. Hij droeg netjes gestreken wijdvallende overhemden uit een designercollectie, wat schril afstak tegen de goedkope trainingspakken, Wibrakleding en afgetrapte gympen waar de meeste andere gezinnen het mee moesten doen.

Het was een leuke vrolijke vent, kort en gedrongen, met een vriendelijke karaktervolle kop. Hij had ook een fantastisch leuk dochtertje. Hun foto is toevallig te zien op een van de wanden van de vergaderruimtes van het Landelijk Bureau. Hij zoop als een ketter, vanaf het begin van de middag tot diep in de nacht. Je merkte er niets van. 's Ochtends hielp ie weer vrolijk mee met de tafels dekken. Hij was een echte gangmaker en wilde altijd dansen met al die exotische dames. Hij had zelf muziek bij zich: Congolese rumba. Dat klinkt totaal anders dan die bekende rustige variant van de Buena Vista Social Club. De muziek die hij bij zich had dreef op vette rumbaritmes, versierd met prachtige subtiele highlife gitaartjes en daaroverheen een betonnen raggastrot. Muziek waar je niet stil bij kan zitten.

's Avonds zat meneer tot diep in de nacht dvd's te kijken van zijn favoriete Congolese artiesten, terwijl hij op de bank lag te hangen en whisky dronk. De videoclips hadden een zeer TMF-achtig karakter. Porno light, met dansende dames bij een prachtig zwembad omzoomd met palmbomen, die om een coole übermachogangster heen dansten en dingen konden met hun billen waar de doorsnee westerling een lage hernia van krijgt.

In het prachtige boek Congo - een geschiedenis van David van Reybrouck komt de rol die muziek heeft gespeeld in de bloedige historie van Congo aan bod. De grote artiesten waren altijd van de partij op historische momenten. Papa Wemba en Franco & OK Jazz waren vroeger de gevierde helden, tegenwoordig zijn dat Werrason en J.B. Mpiana, twee gezworen muzikale vijanden. Beatles vs. Stones is er niks bij. Ze steunen allebei hun presidentskandidaat (waarvan er al weer een is geliquideerd) en hun eigen biermerk. Miljoenenartiesten zijn het.

Ik kan het natuurlijk niet nalaten om op Youtube te proberen te achterhalen welke artiest het nou was waar onze Congolees elke avond naar zat te kijken. Wat zoekwerk leidt tot de onomstotelijke conclusie dat het Werrason moet zijn geweest. De bewegende billen, de macholook, zijn soms militante en dan weer suikerzoete romantische rumbastijl. Ik kan je hem van harte aanbevelen!

Na lezing van het boek was ik toch ook wel erg benieuwd waar onze Congolees zijn geld aan heeft verdiend. Want zo veel rijke Congolezen waren er niet in die tijd. Dan moest je ofwel familie zijn van de Grote Leider, ofwel dicht tegen de regering aanschurken, ofwel rumbakoning zijn, ofwel een illegale diamantmijn bezitten, ofwel een militie aanvoeren die veel geld opstrijkt door plundering. Veel meer smaken zijn er niet, behalve blank zijn. Maar die smaak valt in ieder geval af.

woensdag 12 januari 2011

EEN BOEK: CONGO

De laatste tijd ben ik lichtelijk obsessief aan het lezen. Drie, vier boeken tegelijkertijd. Dat gaat van direct na het eten tot aan het slapen toe, dan begint het weer in de trein, dan even werken, dan opnieuw in de trein en daarna weer na het eten. Op zich is daar niets mis mee. De wereld zou er stukken beter uitzien als er meer mensen zouden lezen. Het heeft ook nadelen. Je maakt verdomd weinig mee en raakt enigszins naar binnen gekeerd, waardoor in combinatie met de factor geen tijd het schrijven van blogs er bij in schiet. Dan blijft er een ding over: jezelf dwingen achter de computer plaats te nemen om te gaan bloggen over boeken. Waarvan acte, zoals ons Matthijs dan zou zeggen.

Ik begin maar gelijk goed, met de winnaar van de AKO Literatuurprijs, de Libris geschiedenis Prijs en de Jan Greshoffprijs: Congo, een geschiedenis van David van Reybrouck. De toevoeging 'een geschiedenis' is een beetje lullig gekozen. Het is veel meer dan een geschiedenis. Het is een doorwrochte analyse van hoe een mislukt land kan ontstaan, met veel oog voor detail beschreven en met gebruikmaking van verhalen van ooggetuigen. De man op de omslag kan terugblikken tot in de negentiende eeuw, maar van Reybrouck is ook niet te beroerd geweest om het verhaal aan te horen van de genocidaires van deze eeuw. Om een mislukt land te worden is een hoop geschiedenis nodig.

Eerst maar eens de geschiedenis van Congo kort doorlopen. Congo werd natuurlijk pas Congo nadat koning Leopold II de enorme lap Afrikaanse bodem op miraculeuze wijze kreeg toebedeeld tijdens de Conferentie van Berlijn (1884-85). Risk op schaal 1:1. Leopold II kreeg zijn stukje privé-Afrika, waar hij zelf overigens nooit een voet heeft gezet, en dat leidde tot bliksemsche vuiligheid, zoals het hoofdstuk daarover is getiteld. Dat is niet voor niets. De oorspronkelijke bewoners werden verplicht om enorme hoeveelheden rubber te winnen en als dank voor de bewezen diensten werden ze geregeld gemarteld of vermoord. Leopold had zich enigszins verkeken op de schaalgrootte en had wat mineure complicaties bij het besturen van zijn wingewest. En een wingewest was het!

Gelukkig nam België in 1908 de zieltogende kolonie over, waaraan het koningshuis bijna failliet ging. Alle verschillende etnische groepen werden, zoals dat begin twintigste eeuw usance was, uitgebreid in kaart gebracht met al hun uiterlijke en innerlijke kenmerken en levenswijzen. Dat heeft later tot een vaak ernstig misbruikt etnisch bewustzijn geleid - ook in andere Belgische buurkoloniën Burundi en Rwanda - met grote slachtingen tot gevolg. Zeg maar gerust genocide.

Congo ontwikkelde zich en steeds meer oorspronkelijke bewoners kregen toegang tot onderwijs. De bekeerders bekeerden niet alleen maar leidden gelukkig ook mensen op. Zo ontstond een klasse van zogenaamde evolués, een term die op zichzelf al een vreselijk westers gedetermineerd bedenksel is. Apartheid zou zo maar een Vlaams woord kunnen zijn. Daarmee ontstond ook een roep om onafhankelijkheid, want net als heden ten dage bij onze minderheden alhier te lande: het is werkelijk nooit goed als je allochtoon bent, hoe goed je de taal ook beheerst, hoe goed je ook bent opgeleid, hoezeer je ook de normen en waarden omarmt, hoe goed je je ook aanpast, je blijft verdacht. Het is alleen wel gek dat in het geval van Congo de oorspronkelijke bewoners de rol van de allochtoon speelden.

Opeens en plotsklaps en veel te vroeg werd Congo in 1960 onafhankelijk. Een machtsstrijd ontstond waarbij Mobutu uiteindelijk aan het langste eind trok. Na wat oude vrienden, inmiddels tegenstanders, voor het massaal toegestroomde publiek te hebben opgehangen kon Mobutu aan de slag. Zijn punt was duidelijk: met mij valt niet te spotten!

Naast de stok hanteerde hij ook de wortel om het gepeupel stil te houden. En wortels waren er genoeg: de bodem van Congo zat vol koper, diamant, goud, tin en uranium. Interessant dus voor alle grootmachten, de Koude Oorlog was nooit ver weg in Congo. Een idioot systeem van cliëntelisme ontstond waarbij zijn vrienden baadden in weelde. Ondertussen donderde de hele infrastructuur die in de koloniale tijd was opgezet in elkaar door totale verwaarlozing. De gewone man (m/v) stierf van de honger en van de desolate toestand waarin de gezondheidszorg verkeerde, of werd om onduidelijke redenen vermoord. De Mobutu-clan vloog met de Concorde naar een goed geoutilleerd Frans ziekenhuis als er sprake was van enig fysiek ongemak.

Mobutu vergat zichzelf zeker niet. Hij liet een nieuwe stad bouwen midden in de rimboe, van alle luxe voorzien. Ook het volk gaf hij op zijn tijd zijn verzetje: bijvoorbeeld de bekende bokswedstrijd tussen Mohammed Ali en Foreman - Rumble in the jungle - en de wat minder bekende raketlancering. Megalomane projecten en persoonlijkheidscultus waren zijn stiel. Hij was niet voor niets in de leer geweest bij Mao, Ceaucescu, Castro en Kim Il Sung.

Congo heette trouwens geen Congo onder Mobutu. Dat hadden immers die vermaledijde Belgen bedacht. Hij herdoopte het land tot Zaïre, want zo noemden de oorspronkelijke bewoners de immense rivier die het land doorsneed. De rivier inderdaad, letterlijk. De Portugese kartografen hadden het fonetisch opgeschreven, de naam die de inboorlingen noemden toen ze vroegen hoe dat natte stromende ding heette. Een rivier, mensen, dat is nou een rivier, en wij noemen dat hier een zaïre. Zaïre werd het.

Mobutu wist het nog lang uit te zingen, tot 1997 aan toe. Het land stond aan de rand van de afgrond, de inflatie was hyper - Mobutu liet ongelimiteerd bankbiljetten bijdrukken in Duitsland, waarvan hij direct de helft inwisselde voor dollars om de drukkosten te betalen - en de internationale gemeenschap had het volledig met hem gehad. Dat veranderde door zijn rol tijdens de oorlog in Rwanda. Hij ving in de provincie Kivu anderhalf miljoen Hutu's op die vanuit Rwanda de grens over waren gejaagd door moordende hordes Tutsi's. Dat heeft hem zoveel goodwill opgeleverd dat hij weer een klein beetje in genade werd aangenomen, waardoor hij zijn regeerperiode een paar jaartjes kon rekken.

Uiteindelijk waren de vluchtelingenkampen niet bepaald veilig en zijn die Hutu's door de rebellen half Congo doorgejaagd. Slechts een klein deel heeft het overleefd. De rare combinatie van uiteenlopende milities - met veel verschillende nationaliteiten en etniciteiten er in vertegenwoordigd - stormde maar gelijk door naar Kinshasa. Mobutu werd afgezet en kreeg amnestie in het altijd gezellige Togo. Hij stierf vrij kort daarna.

Inmiddels werd Zaïre de Democratische Republiek Congo en er werden verkiezingen uitgeschreven voor de organisatie waarvan de internationale gemeenschap - met name de EU - een half miljard euro bijeen bracht. Jazeker, de duurste verkiezingen aller tijden. En de verkiezingen gingen tussen een stelletje aanvoerders van kindsoldatenlegers, kannibalen, verkrachters, wreedaards. Uiteindelijk werd Kabila - de zoon van een rebellenleider - de democratisch verkozen president. Kabila senior zat al in de jaren tachtig te rebelleren aan de oostkant van Congo. Che Guevara kwam zelfs persoonlijk naar Afrika om hem in te wijden in de geheimen van de revolutie, maar hij kwam al snel tot de conclusie dat aan deze club ongeorganiseerde wilden geen eer viel te behalen.

Het is volstrekt illusoir om te denken dat een volwaardige democratie van de ene op de andere dag ontstaat. Toch is dat wat de internationale gemeenschap eist: democratie, verkiezingen, kapitalisme, mensenrechten, en snel wat! Een verlichte dictatuur is verre te verkiezen boven een democratie die democratisch is in de zin dat een niet-democratische leider op democratisch is gekozen. In dat geval maakt de westerse wereld zichzelf volstrekt monddood: deze leider is immers democratisch gekozen!

Cliëntelisme viert nog steeds hoogtij en velen hebben veel te veel baat bij een beetje oorlog en een zwakke staat, omdat ze dan vrijelijk over de grondstoffen kunnen beschikken. De rol die de internationale lievelingen Rwanda en Burundi spelen eind jaren negentig is stuitend. Massaal plunderen ze het land leeg en verkopen alle goud en diamant met grote winst. Inmiddels lijkt dat verleden tijd.

En hoe zijn de vooruitzichten? Congo staat er nog steeds slecht voor, zowel economisch, demografisch als bestuurlijk. Als het goed is zijn er dit jaar nieuwe verkiezingen. Ik hoop dat de EU wat geld apart heeft gelegd. In de tussentijd is er enige ontwikkeling dankzij massale investeringen vanuit China. Maar of dat nou goed is voor een land... De opleving is mede te danken aan een nieuw product dat in de bodem is aangetroffen en zeer gewild is: coltan, het metaal dat voor alle gsm's, computers en spelcomputers onmisbaar is. Congo bezit 80% van de wereldvoorraad.

Van Reybrouck weet ondanks de soms zeer zware kost - als je leuke ideeën op wil doen voor sadistische martelmethoden ben je in het boek aan het goede adres - goed het evenwicht te bewaren tussen te zwaar en licht. Licht: het dagelijks leven, de rol van muziek en voetbal, de buitenissigheden van allerlei types die in het boek figureren. Zwaar: in sommige delen word je welhaast misselijk van alle ellende en wreedheid die over je wordt uitgestrooid. Geen boek voor tere zieltjes. Gelukkig ben ik dat niet, want het is een prachtboek!