zaterdag 28 maart 2009

GROEN

Biologische voer en Vogelaarwijken, het is geen goede combinatie. In de hele wijk Zuilen is mij geen biowinkel bekend. Ik stond dan ook versteld toen mijn Turkse groenteboer ineens biologische groentetassen in zijn aanbod had. Gelijk heb ik een abonnement genomen en dinsdag kon ik mijn eerste tas van het biologisch groente- en fruitabonnement ophalen.

Ik dacht dat in de afgelopen jaren biologisch hip, jong en wild was geworden. In 1995 heb ik met een bandje op de Neude gespeeld ter promotie van biologisch eten onder studenten. In onze volksmond heette dat het groenvoerfestival. Er was van alles te doen: kraampjes waarachter vrouwen met uitgegroeid hennarood haar en grofgebreide truien in aardse kleuren kaas, groenten en wierook aan de man brachten. Er was een met strobalen omheind stukje, waar geiten hun best deden om met geinig gedrag hun eigen geitenkaas te promoten. Er liepen veel bedreadlockte hippie-lookalikes rond die een enorm patchouli-aura hadden. Het was niet bepaald druk. Sterker: het was bepaald niet druk. Het hele festival ademde precies datgene uit wat men wilde tegengaan: het geitenwollensokkerige beeld van biologische eters als mensen die zo veel principes hebben dat ze zich allerlei ongemak laten welgevallen.

De groentetas die ik dinsdag afhaalde bevestigde helaas dat er sinds 1995 nog niet veel is veranderd in bioland: bij overhandiging scheurde de hele tas open en kwam er een lawine van groente en fruit los. Het was niet bepaald gek dat de tas het niet hield: er zat een rammenas in van zeker 3 kilo, een steelpompoen speciaal gekweekt voor grote gezinnen, 2 megakroppen sla en ja hoor... keukenmeidenverdriet ofwel armeluisasperges, beter bekend van drs. P's lied knolraap en lof, schorseneren en prei: schorseneren dus. De categorie vergeten groenten was ruim vertegenwoordigd. Jammer genoeg zaten de beloofde recepten voor al dit interessants er niet bij.

Dus ging ik zelf maar aan de slag met die rare knol waarvan ik toen nog niet wist dat het een rammenas was. Voordat je de kilo klei hebt afgekrabd en afgespoeld en het monstrueuze geval in wat ordentelijke plakken hebt gefiekt, ben je zo een half uur verder. En voordat dat dan gaar is, als je dat frituurt in de koekenpan... Dan kan je ondertussen rustig de zandbak met kleine beestjes uit de sla verwijderen, die 3 keer wassen (de sla dus) en 3 keer centrifugeren. Ach ja, wat zal ik zeggen... Het uiteindelijke resultaat overtrof mijn verwachtingen.

Woensdag ging ik dan het gevecht aan met de schorseneren: stevig boenen, dunschillen, in stukken snijden en koken maar. En dan weet je ook weer dat dat keukenmeidenverdriet inderdaad slaat op die gemene behangselplak die vrij komt als je de schorseneer met de dunschiller bewerkt. Ik heb ooit gelezen dat je hier geen last van hebt als je ze onder water schilt. Maar ja, zoals Sjef van Oekel in een van zijn strips tegen de verdwaasde bloemist zei: "Maar meneer, u denkt toch niet dat ik mij een duikrusting aanschaf voor dit nietige bosje bloemen?" Uiteraard dit nadat de bloemist heeft gezegd dat hij de stelen onder water schuin moet afsnijden.
Tijdens het koken van de schorseneren kon ik de overgebleven helft van de slakrop zand- en beestvrij maken. Het eindresultaat was een zalige maaltijd (“Alleen de Heer is zalig”, zou mijn oma bij leven en welzijn gezegd hebben).

Ach ja, principes: je hebt alleen jezelf er mee, maar als je het echt graag wil moet je het gewoon doen.

dinsdag 17 maart 2009

SKELET

In de Trouw van dit weekend stond een artikel over literatuur die specifiek is aangepast aan laaggeletterden. Verhalen worden ontdaan van stijlfiguren, flashbacks, niet terzake doende beschrijvingen, alle ballast die niet direct relevant is voor het verhaal. Zinnen worden ingekort tot maximaal 10 woorden. Alleen het skelet blijft over, zodat de laaggeletterde niet afgeleid wordt door de vorm en bijzaken.

Ik vertelde dit vriendin en die vond het maar onzin, het initiatief van een uitgeverijtje om werken van bekende schrijvers te bewerken tot de essentie - het elementaire verhaal- overblijft. 'Waarom kunnen die mensen geen kinderboeken lezen?' vroeg vriendin zich af. Ja, daar valt ook wel wat voor te zeggen, maar ook daar is niet bepaald sprake van een uitgekleed verhaal, een skelet. Bij het artikel stond een alinea uit een boek van Brusselmans: een keer het origineel, een keer het omgewerkte verhaal. Met dat voorbeeld in mijn achterhoofd zal ik nu mijn column van 2 weken gelee omwerken. Als proef op de som. Opdat ook bijna-analfabeten kunnen genieten van dit prachtige verhaal, waar hopelijk nog iets van overblijft. Oordeel zelf!

TAND VAN EEN DINOSAURUS
Het is deze week boekenweek. Dit keer gaat het over boeken die over dieren gaan. In de krant stonden hier veel verhalen over.

Een verhaal ging over dieren in oorlogstijd. Tijdens de Eerste Wereldoorlog zijn heel veel vuurvliegjes omgekomen. Die werden fijngewreven tussen twee handen. Dan gaven ze licht en kon je lezen.

Mensen reageren vaak hevig als het over dieren gaat. Bijvoorbeeld over goudvissen in kleine kommen. Of over een olifant in een dierentuin die is gevallen. Hij is ernstig gewond. Hij moet worden doodgemaakt. De andere olifanten zijn verdrietig.

Mensen worden heel fel als het om dieren gaat. Er gaat een hond dood in een oorlog. De mensen zijn boos. Er gaat een soldaat dood in de oorlog. De mensen zijn ook boos. Maar niet zo boos als bij de hond.

Het leukste boek over dieren vind ik de Eigener dierenencyclopedie. Het is een heel dik boek. Met veel plaatjes van dieren. En bijvoorbeeld wat ze eten. Of waar ze leven. Ik kreeg het toen ik 10 jaar was. Er stonden moeilijke dingen in.

Toch heb ik alles gelezen. Ik vond die moeilijke woorden en zinnen leuk. Soms begreep ik het niet. Dan verzon ik zelf wat het betekende. Een ander boek ging over dinosaurussen. Dat begreep ik ook niet. Ik dacht dat tanden van een dinosaurus van papier waren.

vrijdag 13 maart 2009

REX

Het zal niemand zijn ontgaan: het motto van de boekenweek is TJIELP TJIELP! De literaire zoo. Niet alleen de vogels, maar alle dieren in de literatuur staan centraal. De afgelopen weken stonden de kranten dan ook bol van geneuzel over de vraag of dieren wel serieus worden genomen in de literatuur en wie de beste schrijvers zijn van dierenliteratuur. Ook werd er flink op los gepsychologiseerd over wat dieren nu eigenlijk denken.
Het wat mij betreft mooiste dierenverhaal dat onder het motto TJIELP TJIELP in de krant stond, komt uit een boek over het lot van dieren in oorlogstijd. Er bleken tijdens WOI duizenden en duizenden vuurvliegjes omgekomen te zijn omdat ze, fijngewreven in een ruwe soldatenhand, hun licht moesten laten schijnen op een smoezelige stafkaart die gelezen moest worden in een nachtelijke loopgraaf. En is er ook maar één standbeeld voor deze fluorescerende helden?

Dieren, ze brengen het slechtste in de mens naar boven. Die hypersensitieve PvdD-achtige zeurpieterij over goudvissen in kommen, ik heb er een hekel aan. Zelfs die langharige PVV-er begint kamervragen te stellen over olifanten die geen afscheid hebben kunnen nemen van een overleden soortgenoot. Voor een man die zijn vrouw slaat en de boel heeft belazerd in V&O vind ik dat iets te veel inlevingsvermogen om serieus te nemen.

Mensen worden zo ongekend fel als het om dieren gaat. Begin november speelde dat hele Rattaplan-verhaal. Rattaplan - die suffe militairen wisten niet eens dat het Rataplan is - was bij leven hond en dé mascotte van de Nederlandse militairen in Uruzgan. Hij werd ernstig ziek en moest worden afgemaakt. En hoe doe je dat in Uruzgan? Nee, niet met een bermbom. Inderdaad, met een geweer. De wereld was te klein. Kamervragen van de PvdD, verhitte reacties op internet, een heus condoleanceregister voor Rattaplan met uiteraard veel meer reacties dan alle omgekomen militairen bij elkaar kregen. In diezelfde week werden er werknemers van een instituut waar dierproeven worden gedaan ernstig bedreigd. Dierenfundamentalisten, vreselijke lui. Zoals alle fundamentalisten eigenlijk. Ach ja, zolang Nederlanders per persoon ruim 88 kilo bio-industrievlees per jaar eten ben ik enorm voor dierproeven. Waarom doen die dierenfascisten daar niets aan?

Maar goed, literatuur en dieren dus... Mijn favoriete dierenboek is de Reuzenperzik. In de categorie fictie dan. Mijn voorkeur gaat echter uit naar non-fictie over dieren. Mijn favoriete dierenboek is en blijft de Eigener dierenencyclopedie, editie 1979. Ik kreeg haar toen ik 10 jaar was en af en toe pak ik haar er weer bij als ik iets wil weten over het een of andere dier. Een prachtig naslagwerk, daar kunnen geen 10 wikipedia’s tegenop. 544 pagina's met duizenden afbeeldingen van dieren, vergezeld door teksten als "Welbekend als aquariumbewoner en laboratoriumdier is de axolotl, een neotenische dwarstandsalamander uit Mexico". Of: "Om de medinaworm te verwijderen, wordt deze aan een kant uit de wond getrokken en op een stokje gewikkeld". Of: "Tapirs worden weliswaar tot de onevenhoevigen gerekend, maar hebben vier tenen aan de voorpoten, waarvan echter de buitenste kleine tenen de grond niet raken".

Het gekke met de Eigener is dat de tekst mij, waar ik het boek ook opensla, bekend voorkomt. Ik moet dat boek echt hebben stukgelezen. Ik vond het reuze fascinerend, die interessante zinnen met gekke woorden en voldongen feiten in overvloed. Niet dat ik alles begreep, maar dat maakte niet uit. Sterker nog: dat was des te beter, dan kon je het zelf invullen.
Zo las ik toen ik nog iets jonger was in Hoe & waarom: Dinosaurussen, dat ergens een paleontoloog nietsvermoedend een tand van een Tyrannosaurus Rex - die toen nog niet uitgevonden was - gebruikte als presse papier. De enige associatie die ik als zevenjarige bij presse papier had was crêpepapier. Het duurde nog tijden voordat mijn idee over de hardheid van de tanden van de T Rex overeen kwam met de keiharde werkelijkheid.

zondag 1 maart 2009

DOES SCIENCE BELONG IN MUSIC? SEX

Uit een recent onderzoek van de Universiteit van Pittsburgh blijkt dat tieners die veel naar muziek met ranzige teksten luisteren op jongere leeftijd aan seks doen. Het gaat dan om teksten waarin seks als een fysieke bezigheid wordt gezien in plaats van een liefdesdaad en waarbij 'machtsverhoudingen in het spel zijn'. Wat blijkt: jongeren raken 2 x zo vaak hun maagdelijkheid voor hun achttiende kwijt als ze minstens 17 uur per week naar deze vunzige muziek luisteren. Oei oei oei! Het is toch wat!

Die wetenschappers zullen een hoop lol hebben gehad bij het uitvoeren van het onderzoek. Jongeren vragen naar hun ervaringen met seks en naar de muziek waarnaar ze luisteren, welke wetenschapper wil dat nou niet? En dan mag je ook nog alle vunzige teksten van alle mogelijke vunzige liedjes gaan verzamelen en analyseren. Die high school kids zullen het ook best vermakelijk vinden dat zo'n mallotige sociale wetenschapper met zo'n raar geformuleerde vragenlijst langskomt.

Ik heb het onderzoek verder niet gelezen, maar kan zo vanaf deze kant van de oceaan al zien dat het allemaal onzin is. Afgezien van het feit dat jongeren - net als mensen in het algemeen - liegen over hun seksuele activiteiten, is een probleem dat specifieke groepen jongeren met specifieke kenmerken naar specifieke soorten muziek luisteren. En dat geldt zeker voor de muzieksoort die bol staat van vunzigheid en ranzigheid: hiphop. Dit veroorzaakt een ongekende bias. En allerbovendienst: het onderzoek levert zulke ontzettend vreselijk gewenste uitkomsten op dat het door Tipper Gore opgerichte Parents Music Resource Center (PMRC, van de 'parental advisories') en de hele Amerikaanse christenheid in het algemeen hier wel achter moeten zitten.

Ik stel voor dat het onderzoek overgedaan wordt. Er moet minimaal een laboratoriumsituatie gecreëerd worden. In het ene laboratorium wordt dan een representatieve groep maagdelijke jongeren gezet die elke dag alleen maar muziek met vunzige teksten te horen krijgen, in het andere luistert een eveneens representatieve groep maagden louter naar muzikale fruitmanden. Weet je wat? Om het onderzoek zelfbedruipend te maken, nemen we als laboratorium een huis met in elke kamer een camera en dan kunnen we op internet zelf volgen hoe de verderfelijk teksten doorwerken op de hormoonhuishouding van onze pubers. Als dan alle bewoners op hun achttiende aan een leugendetector hebben verklaard of ze nog maagd zijn of niet, dan is het bewijs over de invloed van vunzige teksten eindelijk geleverd. In naam van de wetenschap: het moet er maar van komen.

DUCK ROCK

Gisteren vond ik bij Record Mania Duck Rock van Malcolm McLaren. Ik ben er al jaren naar op zoek geweest dus dat was bingo toen ik de schreeuwend lelijke hoes zag! Ik had de plaat vroeger op cassette. En niet eens in zijn geheel merkte ik toen ik de plaat opzette.

Malcolm McLaren is inderdaad die rare vogel van de de Sex Pistols, de manager die inzag dat er aan dat losgeslagen zootje geld te verdienen viel. Met deze plaat was zijn tijd ver vooruit. Op Duck Rock uit 1983 laat hij als een van de eersten scratches horen. En omdat dat zo nieuw is hoort daar een uitleg bij: "The performance by the Supreme Team may require some explaining but suffice to say, they are dj's from New York City, who have developed a technique using record players like instruments, replacing the power chord of the guitar by the needle of a gramophone, moving it manually backwards and forwards across the surface of a record. We call it 'scratching'." Ja, bedankt voor de uitleg! De hoes is ontworpen door een graffiti artist en voor het inlegvel is overduidelijk Keith Haring lekker bezig geweest.

McLaren bengt op Duck Rock nog veel meer bijzonders: Cubaanse drums en ritmes, Zuid-Afrikaanse chants, een liedje over de nieuwe touwtjespringrage in New York: Double Dutch, dansen met een springtouw, een liedje over een 150 jaar verboden redneckdans. De hele elpee is gegoten in de vorm van een radiouitzending, waarin al die uiteenlopende ideeën elkaar vreemd genoeg tamelijk logisch opvolgen.

Het blijft een te gekke plaat. Een die er nog steeds toe doet, alhoewel de scratches en de pogingen tot rap door McLaren niet eens old school zijn, maar eerder kindergarten. Maar dat maakt niet uit: iemand die zo veel ideeën op één plaat zet is gewoon briljant.

MOSKOU

Dit weekend ben ik met Tipi800 de studio in geweest. Studio Moskou welteverstaan, waar Tsjernosyl aan de knoppen draait. En dat doet ze goed! Studio Moskou staat vol met allerhande Russische parafernalia: de bekende leger- en marinepetten en -mutsen in diverse modellen, propagandaposters in sociaalrealistische stijl, borstbeelden van verscheidene grote roergangers. Bij het inspelen keek Lenin bemoedigend op ons neer. Ik kan dat altijd erg waarderen, die goede oude socialistische stijl.

Op de middelbare school voelde ik me al sterk aangetrokken tot het socialisme. Ik was vóór het socialisme - iedereen gelijk, alles van iedereen - met eenzelfde vanzelfsprekendheid waarmee ik tégen atoomenergie was: Atomkraft? Nein danke! Mijn vader had wijselijk besloten niet te proberen mij op andere gedachten te brengen. Waarom ook? Het was hem duidelijk dat op enig moment mij de schellen van de ogen zouden vallen en ik mijn mening aan zou passen. Toen die schellen nog nauwelijks waren verdwenen, verdween het complete IJzeren Gordijn. Mijn interesse voor de socialistische volkshuishoudingen was daarmee zeker niet voorbij: ik ben afgestudeerd op wat er van overbleef en heb er les over gegeven.

In 1989 - nog net in de goede oude tijd – ben ik in de USSR geweest. Ik heb nog ijsberen zien schaatsen tijdens een voorstelling van het Moskous staatscircus.
Ik heb me nog verbaasd over frisdrankmachines die op straat stonden en een vaag soort sinas produceerden. De automaten hadden een spoelsysteempje voor de glazen van echt glas die er bij hoorden en om onverklaarbare reden niet werden meegenomen.
Ik heb nog in de ellenlange rij gestaan voor het mausoleum waar een gebalsemde Lenin lag opgebaard. Iedereen moest strak in het gelid, 2 aan 2, tussen de kaarsrecht getrokken witte lijnen en met de handen verplicht uit de zakken - in de rij staan. De massaal aanwezige soldaten op het Rode Plein waren niet te beroerd om je weer terug in het gelid te dwingen. Een voet over de doorgetrokken streep, een hand in de zak en Leiden was in last.
Ik heb nog verplicht gepraat met Russische studenten Engels en Duits, dit alles uit naam van de verbroedering der volkeren. Het enige wat de studenten wilden weten: wat kost een auto? Hoeveel verdien je in Nederland? Mag ik jouw naam gebruiken om naar het westen af te reizen?
Ik heb nog tientallen prachtige propagandaposters gekocht in een prachtige boekhandel in - toen nog - Leningrad, waarvoor ik in het roemruchte Goemwarenhuis aan het Rode Plein een mooie posterkoker heb gekocht.
Ik heb nog goed in de piepzak gezeten toen op het vliegveld mijn propvolle posterkoker ter controle werd geopend en alle posters, stuk voor stuk en tergend langzaam, werden gecontroleerd, waarschijnlijk op het systeem onwelgevallige teksten en afbeeldingen, terwijl ik geen idee had wat er überhaupt op stond. Toen dit klaar was en mij gesommeerd werd door te lopen, moest ik met mijn trillende afscheidsfeest-wodka-kater-vingertjes de 46 posters weer in de koker proppen: een op dat moment onmogelijke opgave. Mijn reisgezelschap zat zichtbaar geïrriteerd te kijken naar mijn gekluns. De bus naar het vliegveld was die ochtend al vertraagd omdat ik me verslapen had.

Ik heb een neef die zich nog sterker dan ik aangetrokken voelt tot het socialisme en zijn nalatenschap. Hij is een paar jaar geleden zelfs naar Noord-Korea geweest. Deze neef mailde mij vorige week een verhaal dat een verklaring geeft voor zijn fascinatie voor Oost-Europa en de USSR. Het is een prachtig verhaal, dat is gepubliceerd in Passionate. Zijn stelling: socialisme en kapitalisme, het is allemaal theater. En wel theater, uitgevoerd door 2 heel verschillende scholen, waartussen een heftige strijd gaande was. Mijn neef en ik waren voor de socialistische school: mooiere pakken, mooiere rekwisieten, mooiere symboliek, mooiere slogans, mooiere logo's, mooiere beelden, mooiere taal, mooiere propaganda, mooiere parades, mooiere... Alles was mooier dan in dat platte kapitalistische theater. Ook de val van het socialisme moet in die scholenstrijd worden gezien: scholen zijn onderhevig aan trends, en socialisme was eind '80-er jaren simpelweg uit de mode geraakt. Toen duurde het niet lang mee voor het IJzeren Doek na de laatste voorstelling viel, voor de allerlaatste maal, na een triest en enigszins dof slotapplaus van een uitgedunde theaterzaal met een opvallend hoge gemiddelde leeftijd.

Hier het complete verhaal van mijn neef: Het einde van een groots theaterstuk

DIVERS

Elke week staat er wel wat in de krant dat intrigeert, ontroert of de fantasie op hol doet slaan. Hier 3 faits divers van de afgelopen week.

Met fait 1 kan iedere werkgever zijn voordeel doen. De Technische Universiteit Delft heeft in het Kurhaus de ultieme vergaderlocatie ontworpen. Het is een variabele vergaderruimte, waarin alles is ingericht om efficiënt en met maximaal resultaat te vergaderen. En dat begint bij de randvoorwaarden: kleurstelling, geurstoffen en zelfs filmmuziek spelen een essentiële rol. Rood en een geurmix van citroen, rozemarijn en lavendel, gecombineerd met een langzaam aanzwellende bolero resulteren in fenomenale beslissingen. Geel licht en sinaasappel-lemongrass-geur leiden tot een brainstorm van Katrina-achtige proporties. En hoe draai je iemand goed een poot uit? Je onderhandelt in een volledig blauwe omgeving en biedt ook hapjes aan in die kleur. Wat nog best moeilijk is, want zo veel blauw voedsel is er niet. Ik kom niet veel verder dan blauwe M&M's, maar dat zal mijn gebrek aan fantasie zijn.

Fait divers deux: de heer Muzak is ons recent ontvallen. Hij is uitvinder en naamgever van de muzak. Ik dacht altijd dat muzak gewoon een denigrerende benaming was voor liftmuziek. Nee dus! De heer Muzak heeft ooit ontdekt dat een bepaald soort onopvallende muziek mensen in een goede stemming brengt. In winkelcentra met muzikaal behang gaat men spontaan meer kopen en mensen in liften voelen zich er prettig bij. Er is ons waarschijnlijk veel geweld bespaard gebleven dankzij meneer Muzak.

Ik heb ooit ergens gelezen dat luisteren naar specifiek klassieke muziek er bij kippen voor zorgt dat ze minder stress hebben en meer eieren leggen: die hebben wat dit betreft blijkbaar een hogere standaard dan de gemiddelde mens.
Waar ik heel benieuwd naar ben is welke muziek meneer Muzak op zijn begrafenis heeft laten horen. Daar moet hij over hebben nagedacht en theorieën hebben gevormd. Want mogelijk dat zelfs een begrafenis opfleurt van een beetje muzak.

Fait divers trois kreeg ik doorgestuurd van een collega. Titel: Lichaamstaal verraadt rijkdom. Daarin wordt gesteld dat de financiële situatie van mensen grote invloed heeft op hun lichaamstaal. Rijke mensen gedragen zich tijdens ontmoetingen een stuk onverschilliger en onbeleefder dan arme mensen. Dit om hun dominantie te laten blijken.

Collega in kwestie moest aan mij denken vanwege de volgend passage: “De financieel onafhankelijke proefpersonen maakten bijvoorbeeld vaak tekeningetjes tijdens de interacties als er pen en papier op tafel lagen.” Ik geef toe, ik teken tijdens vergaderingen aan de lopende band poppetjes, maar dit komt niet door mijn enorme rijkdom.

Ik vond trouwens eerder de volgende passage op mij van toepassing: “De minder welvarende mensen vertoonden meer geïnteresseerde en beleefde gebaren. Ze knikten vaak naar de ander, trokken hun wenkbrauwen veelvuldig op en lachten meer”. Ach ja, de taal van lichaam is voor velerlei uitleg vatbaar.

GIF

Jaren terug was ik bij een vriend op bezoek. Hij was een jaar daarvoor bekeerd tot de Islam. Daarvóór had hij al gesnuffeld aan hindoeïsme, Rastafarianisme en reformisme. Een waar relihopper. Of een zoeker. Hij was gelijk - zoals vriend dat met alles deed - goed diep in de Islam gedoken. Het zijn sowieso vaak de bekeerlingen die de ijverigste geloofsdienaren worden en het strengst in de leer.

Toen we op het punt "Wat wil je drinken?" waren beland bestelde ik als vanouds een biertje. Hij ging naar het aanrechtkastje, waar tussen de ammoniak, dikbleek en terpentine ook 2 flesjes bier stonden. Een briljante oplossing voor een duivels dilemma: je zet het gif bij het gif, dan mag het wel! Waarachtig gelovigen zijn niet voor een gat te vangen. Jammer dat het bier niet gekoeld was.

We zijn die avond uitgeweest tot 5 uur in de ochtend, in tenten waar Sodom en Gomorriaanse toestanden hoogtij vierden. Maar dat was klaarblijkelijk geen enkel probleem. Wat wel een probleem was, was dat vriend, toen we thuiskwamen, zich eerst zeer uitgebreid ging reinigen en daarna zeer uitgebreid staand ging bidden, pal naast het hoofdeinde van mijn bed, onverstaanbare gebeden prevelend op een plankenvloer die kraakte dat het een oordeel had. En dat om half 6 's ochtends als je niets liever wil dan enorm slapen! Maar ja, iemand storen tijdens zijn contacten met hogere machten... je doet het gewoon niet.

Onlangs kreeg ik het Wetsboek van Islamitisch Strafrecht conform de Sjaria in handen. Het zwierf ergens rond op mijn werk. Toen ik er in bladerde kon ik pas de bieractie van vriend op waarde schatten. Het gif bij het gif plaatsen deed hij niet voor niks. Het in huis hebben en aanbieden van drank was niet zo maar een actie a la "Do ist der Bahnhof." Nee, dit was een zeer ernstig vergrijp. De Sjaria zegt hierover in artikel 175: "Een ieder die zich bezighoudt met het maken, produceren, inkopen, verkopen, vervoeren en aanbieden van alcoholische dranken, wordt gestraft met een gevangenisstraf van 6 maanden tot 2 jaar." Pats! Sterker nog: "Hij die het gebruik van alcoholische drank aanmoedigt, stimuleert met list en bedrog of gelegenheid en benodigdheden verschaft, wordt beschouwd als medeschuldig aan het nuttigen van alcoholische drank en wordt veroordeeld tot 74 zweepslagen". Pats! En genieten kun je er ook niet van, want de straffen mogen pas worden voltrokken als je weer nuchter bent.

Het is maar goed dat de Sjaria in Nederland nog niet is ingevoerd, want artikel 704 zegt: "Ieder die een ruimte inricht voor het nuttigen van alcoholische dranken of die mensen daarheen uitnodigt, wordt gestraft met een gevangenschap van 3 maanden tot 2 jaren en met een lijfstraf tot 74 zweepslagen en met een geldboete van anderhalf tot twaalfmiljoen rial." Ik ben dan goed de pineut!
Vooruitlopend op de invoering van de Sjaria heb ik gelukkig al gevonden wat er nodig is om niet die pineut te zijn:

Artikel 166.1: ich hab es nicht gewust (deze mail na lezing daartoe definitief verwijderen!)
Artikel 167: ik drink op medisch advies
Artikel 169: ik ben gek
Artikel 181: ik heb berouw van mijn zonde

Dit leidt in alle gevallen tot kwijtschelding van straf. De soep wordt dus lang niet zo heet gegeten als ze wordt opgediend.