donderdag 15 april 2010

RUS

Vorige week zat ik op een prachtige, hooguit net iets te koude avond in mijn tuintje aan de Vecht. Samen met M., een vluchteling uit Afghanistan. Eten, drinken en ouwehoeren. Ik ken M. vanuit het Intercultureel Theehuis, waar hij eerst als bezoeker kwam en sinds een paar maanden als collega-vrijwilliger komt. Opvallend is dat hij zich het gebruik van het woord gezellig al heel behoorlijk heeft eigen gemaakt. Gedurende de avond zegt hij zeker acht keer hoe gezellig het wel niet is. Toch heeft zijn 'gezellig' denk ik een hele andere inbedding dan mijn 'gezellig'. Niets is zo relatief als gezelligheid.

M. heeft zijn verblijf in Nederland te danken aan de pardonregeling. En dat in combinatie met een flinke dosis geluk. Of geluk...? Hij zat al in detentie om uitgezet te worden, maar ironisch genoeg heeft hij het aan de Schipholbrand te danken dat zijn uitzetting niet is doorgegaan. Voor en na de detentie heeft hij jaren als illegaal in Nederland gewoond, lange tijd in een kraakpand.

De reden voor zijn vlucht is dat hij alcoholische dranken verkocht in zijn restaurant in Kabul. Daar wordt de gemiddelde Taliban niet blij van. Het is navrant dat hij nu in Nederland ondanks een chronische hepatitis toch door blijft drinken. Niet veel, maar gewoon lekker. Misschien dat een arts in zijn interculturele communicatie moet weten dat een welgemeend 'U kunt beter geen alcohol drinken, meneer' niet werkt. Als je er volgens de sharia voor moet worden gedood, dan is zo'n doktersadvies natuurlijk een lachertje.

De verhalen die M. vertelt over zijn leven in Afghanistan, Wit-Rusland en illegaliteit lijken afkomstig uit een spannend jongensboek. Helaas wel een Afghaans jongensboek. En ook nog eens non-fictie. Het is een godswonder dat deze man überhaupt nog leeft. Ik realiseer me dat mijn Nederlandse leventje weliswaar saai is, maar als ik moet kiezen tussen saaiheid en onveiligheid dan weet ik het wel. Saaiheid met een vleugje gezelligheid, dat dan weer wel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten