woensdag 25 november 2009

JULES

Jules Deelder staat volop in de belangstelling vanwege het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd op 24 november. Ik heb niet zo veel met Jules Deelder. In ieder geval niet met Jules Deelder de dichter. Maar ik heb genoeg met hem voor een column.
Mijn kennismaking met Deelder was ruim twintig jaar geleden. Hij kwam op uitnodiging van de sectie Nederlands gezellig gedichten voordragen in de aula van onze school. Het was sowieso altijd goed als er dit soort buitenschoolse activiteiten onder schooltijd werden georganiseerd. De voorstellingen waren vaak best leuk, maar Deelder vonden we echt een stoere peer. Hij zei dingen die best guitig waren en goed aansloten bij onze puberale breinen. Hij was er een van ons! En niet voor niets. De schoolleiding van mijn 'Jezus light' school was niet geamuseerd door zijn godslasterlijke taal en grappen over seks en De Oorlog (ski heil herinner ik me nog) vielen daar niet in goede aarde. Dit was eens maar nooit meer.

Na het optreden renden we Deelder achterna naar het klaslokaal dat dienst deed als kleed- en snuifkamer. Iedereen wilde een handtekening, iedereen kreeg een spreuk. In mijn Engelse leerboek Regio (zo heette dat echt) schreef hij een motto dat ik maar als mijn eigen motto heb geadopteerd: beter opbranden dan uitdoven. Ondertekend met JD. Je moet hem meegeven dat hij op zijn 65ste nog niet bepaald is uitgedoofd.

Jaren las ik het boek The Dutch Windmill, Deelders ode aan Bep van Klaveren, Nederlands beste bokser ooit. Van Klaveren was niet alleen een winnaar, hij was ook een enigszins tragische figuur die niet heel goed voor zichzelf kon zorgen. Ik kan helaas niet opzoeken hoe het precies ging - ik heb het boek klaarblijkelijk ooit eens uitgeleend - maar ik heb niet zonder reden het verhaal van Bep van Klaveren altijd gekoppeld aan het volgende.

Een vriend van me woonde in een studentenhuis in een afbraakbuurt op een steenworp afstand van Het Kasteel, het Sparta-stadion dus. Om de een of andere reden hebben ze ooit eens een gat in de muur gezaagd, zodat ze naar het leegstaande pand naast het hunne konden komen. De panden zouden binnenkort toch worden gesloopt, dus veel maakte het allemaal niet uit. De vriend studeerde bouwkunde en kon om die reden allerlei apparaten lenen waarmee je zelfs hartjes uit een halve meter dik staalbeton kan zagen. De klus was dus snel geklaard.

Bij de vrij spooky zoektocht in het huis waar ooit buren gewoond moeten hebben, kwamen ze niet alleen een kamer tegen die in zijn geheel dienst had gedaan als toilet, ze vonden ook twee vuilniszakken met bekers van bokswedstrijden. Groot, klein, van alles en nog wat door elkaar. Van wie of waarvoor de bekers waren wist vriend niet, zo goed had hij ze niet bekeken. Toch was dit voor mij 1 + 1 + 1 = 3: Spangen + boksbekers + neertroostige woning = Dutch Windmill. Als je het boek gelezen hebt had je ook deze associatie gehad. En het mooie is dat het nog echt waar zou kunnen zijn ook!

Tegenwoordig vind ik Deelder op zijn best als jazz-goeroe. Als je echt helemaal niks met jazz hebt, probeer dan gewoon een keer Deelder draait, Deelder draait door of Deelder blijft draaien. Tien tegen een dat je voor de bijl gaat voor die allerlekkerste vet spetterende genadeloos swingende jazz uit Deelders eigenste collectie. Vanaf vinyl direct op de cd geknald, zodat zelfs vinylpurist Deelder er vrede mee had. Met hier en daar een gratis meegedigitaliseerde knars of tik. Deelder, bedankt!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten