zondag 13 februari 2011

PAUPERPARADIJS VS. TUIGDORP

Als stukjesschrijver is het soms beter bepaalde onderwerpen volledig te negeren. Zeker als het onderwerpen betreft die de Koning van de Framing voor het voetlicht smijt. Het nieuwste frame van de koning is tuigdorp. Het is een nieuwe naam voor iets wat al bestaat, zowel in Nederland als daarbuiten. Tuigdorpen avant la lettre zijn minder centrale plekken waarnaar gezinnen worden verplaatst die hun buren of buurtbewoners erg veel overlast bezorgen. Zo kunnen ze hooguit hun mede-overlastgevers tot last zijn. Dit schijnt prima te werken.

Tuigdorpen 2.0 zijn echter ook bedoeld voor hen die stelselmatig het soort overlast veroorzaken waar de buren geen last van hebben: overval, diefstal, beroving. Als de daders eenmaal hun strafje hebben uitgezeten moeten ze als klap op de vuurpijl naar een tuigdorp. Een tuigdorpbenadering lijkt me voor deze groep niet passend. Sterker nog: ze wonen welbeschouwd vaak al in een soort van tuigdorp. En dat is nu juist een van de oorzaken van de problemen.

Het lijkt me heel goed als de Koning van de Framing eens het boek Het Pauperparadijs van Suzanna Jansen leest. Daarin wordt op prachtige en ook zeer persoonlijke wijze duidelijk gemaakt hoe hardnekkig de achterstandsproblematiek, en alles wat daarbij komt kijken, is. In het boek volgt Jansen haar familiestamboom vijf generaties terug. De familie komt begin negentiende eeuw in het bedelaarsgesticht Veenhuizen terecht, waar vader van Generatie 1 bewaker is. Het blijkt een regelrechte val - een armoedeval - te zijn waaraan de familie pas twee generaties later weet te ontsnappen.

Veenhuizen is een bedelaarsgesticht in Drenthe, waar landlopers, bedelaars en andere onaangepaste types achter slot en grendel worden gezet, ver van de bewoonde wereld. Landlopers leveren alleen maar gedonder op en in de grote steden is men deze mensen liever kwijt dan rijk. Daarom is landloperij strafbaar. Overplaatsing naar een strafkolonie lost het probleem niet echt op, maar de overlast in de steden wordt wel een stuk minder. De analogie met de door het huidige Kabinet voorgestelde strafbaarstelling van illegaliteit is onmiskenbaar: dan kun je ze tenminste opsluiten. Natuurlijk is strafbaarstelling van illegaliteit niet de oplossing, maar voor veel Nederlanders is het gefundenes fressen om zoiets te roepen.

Generatie 3 heeft Veenhuizen inmiddels verlaten, maar de naam Veenhuizen staat nog als een stempel op het voorhoofd gedrukt. Een besmette naam en aangeboren onderdanigheid, ontsnappen aan de armoe is vrijwel onmogelijk. Generatie 3 en 4 leven in de nu zeer hippe 9 Straatjes in Amsterdam. Begin 20ste eeuw woonden de mensen er onder erbarmelijke omstandigheden. In de heden opgehipte en zeer populaire souterrains met ateliertjes woonden indertijd soms meerdere gezinnen bij elkaar in de vochtige en lage ruimtes van huisjes die nauwelijks overeind bleven staan.

De situatie op de woningmarkt was zelfs zo beroerd dat het gemeentebestuur begin 20ste eeuw besloot tot de bouw van nieuwe woonwijken aan de overzijde van het IJ, geheel volgens het uit Engeland overgewaaide tuindorpprincipe. Het werd de Amsterdamse variant, de Amsterdamse School, die veel prachtige architectuur heeft opgeleverd. Zo niet in Oostzaan, Floradorp of Asterdorp. Ga maar eens buurten in de Weegbreestraat of het Zonneplein met streetview van Google maps.

De bewoners van de armetierige zeventiendeeuwse buurten werden dus verplaatst naar de nieuwe tuindorpen aan de andere kant van het IJ. Asterdorp is voor de 'ontoelaatbaren' die niet voor zichzelf kunnen zorgen. Het is een open gevangenis waarvan de bewoners begeleiding krijgen bij het wonen in een écht huis. De grote binnenplaats heeft maar één uitgang, een poort, met daaromheen woonblokken, waardoor de huizen tijdens de Tweede Wereldoorlog handig gebruikt konden worden als doorgangslager voor jodentransporten. Oostzaan is een tuindorp zonder begeleiding, Floradorp heeft wel begeleiding maar is minder een gevangenis dan Asterdorp. Generatie 4 lijkt het in eerste instantie te treffen (Oostzaan), maar uiteindelijk komt ze toch in Floradorp terecht. Ook voor Floradorp geldt: als je daar vandaan komt dan wordt het wel heel ingewikkeld om nog iets van je leven te maken. Een straatnaam die herleidbaar was tot Floradorp, was destijds bij een sollicitatie net zo bepalend als heden ten dage een naam die te herleiden is tot noord-Afrika.

Wat het boek duidelijk maakt is dat het verhaal over het dubbeltje dat maar geen kwartje kan worden waar is. Het is de schrijfster - Generatie 6 - uiteindelijk gelukt zich aan de misère te ontworstelen. Maar in Floradorp, waar haar moeder is geboren, is nu nog steeds 70% van de bewoners werkloos (Asterdorp is afgebroken in de jaren '50, de bewoners zijn deels verplaatst naar Floradorp). Floradorp haalt jaarlijks de krant vanwege de rellen tussen bewoners en politie rond oud en nieuw.

Wat leert het boek? De geldende mode over de wijze waarop je paupers moet aanpakken danwel verheffen maakt niets uit: individuele aanpak of niet, gesloten opvang of niet, reclassering of niet, begeleiding of niet, het maakt allemaal niks uit. Diep wetenschappelijk is het boek niet, maar het lijkt er op dat nature de overhand heeft boven nurture. Hoe het ook zij: het bij elkaar zetten van mensen die moeite hebben om het te redden in de samenleving - waarbij ongetwijfeld een stukje nature komt kijken, maar ook de nurture gezellig meedoet - leidt tot niets. Exit tuigdorpen dus, behalve dan voor mensen die hun buren het leven zuur maken. Want daarvoor helpen ze wel tegen. Alleen noemen we ze niet - nooit! - tuigdorpen.

Ik hoop bij nader inzien niet dat de Koning van de Framing Het Pauperparadijs leest. Over het landlopersprobleem, dat in de context van het verhaal breed moet worden opgevat, staat het volgende te lezen."Met het landlopersprobleem werd na meer dan een eeuw van heropvoeden korte metten gemaakt door de nazi's, die geen pardon kenden." De definitieve oplossing van het 'landlopersprobleem'... laat het Geert niet horen!

Geen opmerkingen:

Een reactie posten