zaterdag 3 september 2011

DUIF

Lang geleden studeerde ik aan de Rijksuniversiteit Utrecht sociale geografie. In het alumniblad las ik dat de tegenwoordige UU (het 'Rijks' is komen te vervallen) internationaal gezien echt een topper is: de beste universiteit van Nederland, twaalfde op de Europese lijst, 48ste plaats wereldwijd. De alumni die hier in het blad op reageerden dachten vaak dat dit toch ook wel op hen afstraalde, zoals een InHolland-labeltje negatief schijnt af te stralen. Misschien straalt het dan ook een heel klein beetje op mij af?

In mijn tijd had je nog een ouderwets propedeusejaar, gevolgd door een basisdoctoraal en twee doctorale jaren. Niks geen gedoe in het Engels over bachelors en zo, aan het eind van de rit was je gewoon doctorandus.

In de eerste twee jaar van de studie werd je ingezet als jonge onderzoeker. Om ervaring op te doen met het edele veldwerk der geografen moest je respondenten interviewen. Professoren en promovendi konden zo heel makkelijk en heel goedkoop hun onderzoeksgegevens bij elkaar harken.

In het eerste jaar moesten we onderzoek doen naar Utrechtse pleinen. In tweetallen zwierven we met onze vragenlijsten uit over de pleinen van de stad. Dan zat je bijvoorbeeld op het Ledig Erf aan de koffie - je mocht twee consumpties per dag declareren! - en stelde je passanten vragen als: vindt u dit plein een plein? Wat vindt u van dit plein? Wat ontbreekt er?
Het onderzoek eindigde vaak met een paar biertjes, waardoor de respondenten ons veel benaderbaarder schenen. En als je het gehad had met het vinden van respondenten dan vroeg je een duif of een fictieve persoon wat hij er van vond, en dat vulde je dan netjes in. Zo kwam je lekker snel aan je moyenne qua in te zamelen vragenlijsten. De kwaliteit van het onderzoek leed er hoogst waarschijnlijk niet noemenswaardig onder. Jaren later verscheen op basis van ons veldwerk het boek Parade der passanten.

In het onderzoek waarin we aan het tweede jaar meewerkten moesten we woonachtigen op een aselectieve reeks adressen vragen naar hun verhuisgeschiedenis, en welke woonwensen bij elke verhuisbeweging een rol speelden. Woonwensensubstitutie heette dat. Zo zijn we een week lang door Nieuwegein getrokken, typisch een stad waarbij de vraag gerechtvaardigd is welke woonwens in godsnaam heeft geleid tot vestiging aldaar. Ik trof daar een net verhuisde Vlaamse jonge vrouw, wier man ergens in de buurt was komen te werken. De woonwens was blijkbaar 'minimalisering reistijd'. De vrouw was doodongelukkig in Nieuwegein, en dat kon ik me levendig voorstellen. Ze was heel blij dat er een leuke jonge student langskwam waar ze gezellig mee kon praten. En het ging ook nog over een onderwerp dat haar interesseerde: woonwensensubstitutie! Wat me erg voor haar innam was dat ze een kloeke verzameling Belgische bieren in huis had. In mijn herinnering was het nog ochtend toen we daar van ons eerste straffe kloosterbiertje zaten te snoepen. Daarna volgde er nog een, of twee...? Het was nog net niet zoenen bij het afscheid, maar dit was voor deze vrouw zeker haar beste dag in Nieuwegein tot dan toe.

De week daarna moest er worden bevraagd in Overvecht. Dat was op zich makkelijk, want zo'n galerijflat, daar ging je als een razende doorheen. Niet in het minst omdat weinig bewoners geneigd waren deel te nemen aan het onderzoek. Of überhaupt begrepen dat je een onderzoek wilde doen. Op enig moment werd ik binnengelaten bij een familie, afkomstig uit Afghanistan. Ze woonden net in de flat, die nog zo leeg was als het maar kon. Er lagen twee matrassen waarop de volwassenen hingen te hangen. Er waren geen gordijnen, hier en daar lag een stapel of een doos terwijl ze er toch al maanden woonden. De ouders spraken nauwelijks Nederlands, de kinderen hielpen dapper met het beantwoorden van de vragen. Heel lief, maar het had ook iets ontzettend treurigs. Pas jaren later realiseerde ik me dat dit het eerste vluchtelingengezin was dat ik heb gezien.

Uiteraard spraken we ook bij dit onderzoek op een zeker tijdstip af in een kroeg in de buurt, waar we vrolijk nog wat fake-vragenlijsten invulden om aan ons moyenne te komen. Ook bij dit promotieonderzoek heeft de kwaliteit van het onderzoek hier hoogst waarschijnlijk niet noemenswaardig onder geleden.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten