Zo af en toe heb je dat. Je zit ergens, bijvoorbeeld op het mooiste terras van Utrecht bij fort De Klop op de mooiste zomeravond van het jaar, je hoort een tafeltje verderop iets, bijvoorbeeld over vloei, waarop je de alleenzittende vloeivrager een pakje aanbiedt. Voor je het weet zit meneer - kek brilletje, kale schedel, kledingvoorschrift: zwart - bij je aan tafel en ben je in een gesprek beland. Of wat zeg ik... was het maar een gesprek. Het is eerder een monoloog. Meneer vertelt een verhaal. En dat is niet zo gek.
Meneer is namelijk verhalenverteller. Verhalenverteller in tijdelijken ruste. Elke vraag van mij is louter ter aanvuring van het verhaal dat hij toch wel zou vertellen. De vraag 'kampeer je hier?' is een mooi startpunt. De woorden stromen, meneer had deze monoloog ook prima kunnen houden zonder dat iemand luisterde. Duidelijk is dat hij dit verhaal al wel eens eerder heeft verteld.
Nee, hij kampeert niet echt, want hij heeft geen tent opgezet. Een hangmat en een slaapzak, dat is al. De guitige avontuurlijkerd die die er is! Hij is onlangs gescheiden, kan niet meer aankloppen bij ex, en ja, je moet toch wat. 95% van zijn spullen staat in de opslag. Leven uit de koffer heet dat.
De vraag 'wat doe je qua werk en zo?' is ook weer bingo. Verhalenverteller vertelt dat hij verhalenverteller is en dat hijte kampen heeft met een depressie. Manisch depressief, en dat gecombineerd met adhd... Slecht voor een huwelijk, slecht voor het werk. Hij kon als verhalenverteller niet meer instaan voor de kwaliteit van zijn verhalenvertelkunst, dus nam hij een break. Hij is er weer bijna bovenop vindt hij zelf.
'Wat voor soort verhalen vertel je dan?' vraag ik, precies tussen twee van zijn zinnen in, tijdens een adempauze, ja, we raakten steeds beter op elkaar ingespeeld, de zin die hij uitsprak had hij, mijn vraag ondanks, toch wel uitgesproken. Verhalenverteller zit in het fantasy-genre, en zonder omhaal geeft hij direct te kennen dat hij bij de top drie van Nederland hoort. In dat genre dan, en vóór zijn depressie.
Plots is zijn verhaal afgelopen, verhalenverteller staat op. Hij gaat nog even een stukje wandelen, of nee, toch beter feitsen. Als hij weg is vraagt een serveerster of we hem kenden, maar impliciet zegt ze: 'Hij heeft u toch niet al te zeer lastig gevallen?' Als wij fort De Klop verlaten zien we verhalenverteller zitten, in zichzelf gekeerd en in het maanlicht uitkijkend over de fortgracht.
Twee uur later word ik gewekt door een gruwelijke onweersbui. De ramen moeten dicht, de gordijnen dansen door de kamer, de regen verplaatst zich horizontaal. Op dat moment moet ik niet denken aan verhalenverteller in zijn slaapzak en hangmat op het fort.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten