zondag 10 mei 2009

VLEERMUIS

“Ga nooit op zaterdag de stad in!” Hoe vaak moet ik het nog tegen mezelf zeggen? Het is echt vreselijk. Als je je mensenhaat wil vergroten, ga dan wel. In alle andere gevallen: doe het liever niet!

Deze zaterdag doe ik het per ongeluk toch weer. Ik heb het idee dat ik echt serieus wat dingen moet kopen. Kleren en zo. Ik loop over de Oudegracht en het is net alsof het spookhuis een dagje vrij af heeft. Wat een volk! Er zitten mensen tussen van zo'n intimiderende lelijkheid dat ik er niet eens naar durf te kijken. Het devies: snel de blik afwenden voordat er per ongeluk oogcontact wordt gemaakt.

Ik loop de hoek om richting Steenweg. Een draaiorgel speelt een draaiorgelversie van ‘Heb je even voor mij’. Ik weet niet hoe het zit met die draaiorgelmannen: is dat genetisch bepaald of zo, dat orgelmannen zo lelijk zijn? Uitgelopen tatoeages gecombineerd met Zeemankleding en tekenen van lichte degeneratie. Als kinderen van hun moeder een muntje krijgen om in het rammelbakje te gooien ogen ze niet bepaald blij. De draaiorgelman: het lijkt een soort attractie waar je eigenlijk niet in durft, maar het geeft toch een kik als je het hebt gedaan. Snel muntje in bakje van engerd gooien en haastig terug naar mama’s warme rokken. Vroeger was ik ook als de dood voor de draaiorgelman. Vooral die ene met die uitgeplozen staart, die vierkante +12 bril en die getatoeëerde traan onder zijn oog... Spooky! En het suffe van orgelmannen is dat ze altijd totaal uit de maat meerammelen met hun geldbakje. Geen enkel eer in hun werk, geen enkel talent...

Gelukkig ben ik ze voorbij. De draaiorgeldeuntjes beginnen te vervagen. Ik loop langs de Schoenenreus en kijk per ongeluk naar binnen. Mijn god, het kan altijd nog erger qua concentratie spookhuisbewoners! Een vrouwachtig wezen dat met haar uitgezakte lijf op een soort elektrische driewieler zit, rijdt rokend voorbij. Haar nicotinekleurige permanent is het stadium van uitgezakt reeds lang voorbij. 2 kinderen - waarschijnlijk ook nog haar kinderen, god verhoede! - van 6 en 8 (schatting) rijden gezellig mee met mama, staand en hangend aan het niet-geheel-validen-karretje. Ze hebben een schreeuwachtige en zeer bondige manier van converseren in het platste Utrechts dat er is.

Als je denkt dat de Steenstraat erg is heb je het mis: dan ben je nog niet op de markt op de Vredenburg geweest. Het niveau daalt verder. Er loopt een sociale werkplaatsachtige vrouw heel onhandig met haar fiets aan de hand door de mensenmassa. Dat gaat niet echt van harte, maar dat ziet ze niet als haar fout. De vrouw lijkt mede door haar lange grijze wollen jas - het is ruim 20 graden - op een kruising tussen een vleermuis en een nijlpaard. Beter kan ik het helaas niet omschrijven. Ze heeft blijkbaar ook nog een soort vriendin bij zich en schaamt zich er in het geheel niet voor om met haar stem als een scheepshoorn over 20 meter afstand met die vriendin te converseren. Ook de scheepshoorn is afgesteld op plat Utrechts.

Ik vind het wel weer mooi geweest. Ik heb heus mijn best gedaan, maar het gaat vandaag niet lukken met de aanschaf van het een of ander. Mijn mensenhaat wint. Als troost vind ik dat ik het wel heb verdiend om nog even langs mijn favoriete platenzaak te gaan: Da Capo. Zo gaat dat nou altijd: je gaat de stad in voor kleren en komt thuis met een tasje LP’s. Zou dat stiekem toch de reden zijn dat ik op zaterdag nog steeds de stad in ga?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten