Dit jaar was ik weer bij de Dodenherdenking op het Domplein. Het blijft bijzonder: een stille stoet die door de straten schuifelt. Van Pieterskerkhof naar het Domplein. Je zou eigenlijk vaker op die manier moeten rondlopen door de stad. Door de enorme traagheid en rust vallen je dingen op die je altijd over het hoofd hebt gezien. Je ziet de stad in een andere dimensie. De dimensie van de traagheid.
Zo vlak voor het betreden van het Domplein deelden padvinders het programma uit, waarin ook de tekst van het Wilhelmus stond afgedrukt. Voor mij zijn die twee coupletten gesneden koek, maar er werd klaarblijkelijk ook rekening gehouden met de rest. Bij het bekijken van de tekst viel mijn oog op een koei van een taalfout:
Die mij mijn hart doorwondt
Het is niet zo erg als de aankondiging die ik onlangs op een muur in winkelcentrum Rokade aantrof: "Binnekort opend hier kapsalon Trendie". Maar toch, op zo'n officieel stukje papier verwacht je dat niet.
Doorwondt... Het ziet er niet uit, maar bij nadere beschouwing klopt het toch. Een medeherdenker wees mij op een denkfout: ik dacht in verleden tijd, maar het is gewoon tegenwoordige tijd! Iets verwondt je hart, iets doorwondt je hart! Ja, natuurlijk! De tirannie verdrijven die mij mijn hart doorwondt... Dat is beter, ook heden ten dage en zo ook in de toekomst zullen wij de tirannie verdrijven!
Ik heb het Wilhelmus nog geheel meegemurmeld, zelfs onwaarheden als dat God de Heer mijn schild ende betrouwen is. En bij het zingen kwam ik er ook ineens achter dat het niet is: Op uw zoon wil ik bouwen, maar toch echt: Op u zo wil ik bouwen. Ach ja, het verandert hoegenaamd niets aan mijn Oranjegevoel.
De uitdelende padvinders brachten mijn gedachten terug naar mijn eigen padvinderstijd. Voor mij was het welp zijn behoorlijk afzien. Ik zat in het roze groepje en heb nooit een ander insigne gehaald dan dat voor macramé. Een roze driehoekje en een lichtblauw macramé-insigne op de rechter mouw van mijn welpgroene hemd, in combinatie met knalrood haar, maakte me tot zeer geliefd pestobject voor de ouderejaars, de zogenaamde verkenners. Vooral aan mijn enige kamp heb ik een slecht gevoel overgehouden. Halverwege de eerste nacht heb ik me er maar bij neergelegd dat ik op een leeg luchtbed zou slapen dat weekend. En dat ik 's nachts niet naar het toilet kon omdat mijn zaklamp gemold of gejat was. Ik voelde dan ook weinig mededogen met de padvinders van allerhande soort, die op de windhoek die het Domplein is stonden te vernikkelen in hun militaristische outfits.
Een man van het 4 mei comité hield een niet echt fonkelend praatje. Hij vertelde onder meer waar in Utrecht de kransen gelegd waren. Het Joods kerkhof bijvoorbeeld. Ik schaam me als Utrechter behoorlijk voor ons Joodse kerkhof uit 1808, gelegen aan het Zandpad van de Vecht, dat destijds een flink eind buiten de stad lag. Juist dat deel van het Zandpad staat al sinds jaar en dag bekend als Gummidreef vanwege de tientallen woonbootjes waarin hoertjes de behoeftige medemens genot brengen. Daor kejje geniete van een broodsie warrum vlees, zoals onze Berkien dat noemt. Dagelijks rijden er stapvoets en filegewijs duizenden auto's langs de - overigens altijd gesloten - ingang van de begraafplaats. 24 uur per dag en 7 dagen in de week. Ik kan me niet voorstellen dat voor de kranslegging dit zelfs - of misschien wel juist - in crisistijd florerende stukje Utrechtse economie tot stilstand wordt gebracht. De mallemolen van het leven...
Als het alleen zo zou zijn dat er een hoerenstrip langs de begraafplaats loopt, zou ik het misschien nog tot daar aan toe vinden. Maar nee, een of andere planoloog heeft ooit besloten de rioolwaterzuivering van Utrecht direct naast de begraafplaats te plannen. Met als gevolg dat elk grafbezoek en elke kranslegging plaatsvindt in de geur van een open riool. Ik weet niet wat de gemeente met deze 2 planologische statements duidelijk heeft willen maken, maar kies is het niet.
Wat me doet denken aan de grote Joodse begraafplaats in Berlijn Prenzlau. Vanaf een restaurant aan het Kollwitzplatz, waar ik onlangs at, kijk je vanuit het toiletraam uit op de enorme begraafplaats. Dat zou ik al anders doen. Maar welke historische onbenul de naam van die tent heeft bedacht... Restaurant Endlos.
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten