maandag 13 april 2009

GEWETEN

Het is al weer een paar jaar geleden. Ik zit met 2 collega's in een zespersoonscoupétje van zo'n Duitse trein. Schuin tegenover mij zit P. Een oude vriend van de middelbare school. We zijn nog eens samen op tienertour geweest en hebben vaak gepoold in allerlei cafés in Nieuwegein. We hebben nog eens met ons campinggasje zitten kokkerellen aan een Utrechste werf om te oefenen voor de vakantie. P. was een leuke rustige jongen, roker, een alternativo met een grappige krullenbol die hij in toom hield met zeep, scheerschuim of cola.
Ik zie hem zitten en krijg het warm en koud tegelijk. Verstoppen in een gratis krantje kan niet, of is, gezien de aanwezigheid van collega's, op zijn minst vreemd. Er is geen ontkomen aan. We rijden net Duivendrecht uit. De reden waarom ik hem niet onder ogen durf te komen? Pure schaamte.

Jaren geleden zou ik bij P. gaan eten, maar was dat compleet vergeten. Het was het tweede jaar van mijn studie. Ik vergat in die tijd afspraken vaker wel dan niet. Een huisgenoot had nog gesproken met P. over de telefoon. "Nee, hij is er niet. Nee, ik weet het ook niet, maar volgens mij hij heeft niet gezegd dat ie ging eten of zo." P. had vast in zijn eentje thuis zitten wachten met een prachtige studentenhap, een fles goedkope rode huiswijn en een kratje bier. Eerst wachten, dan eens bellen, dan weer wachten ("Godsamme, nou zit ik al anderhalf uur te wachten met giga trek... Nog 1 biertje en als die lul er dan niet is dan begin ik gewoon!") en dan in arren moede maar beginnen met eten, wetende dat die zakkenwasser niet meer ging komen.

Gelukkig kijkt hij niet mijn kant op en is hij zo te zien diep in een boek verzonken. Ik probeer in de intercollegiale gesprekken zo min mogelijk te zeggen op een zo laag mogelijk volume. Het valt die collega's niet eens op, terwijl het er toch dik bovenop ligt dat ik me volstrekt niet op mijn gemak voel. We zijn Abcoude net voorbij.

Ik durfde hem uiteraard niet te bellen die avond. Het was al laat en ik was ook niet helemaal helder meer. De volgende dag dus maar. Maar ja, toen kwam het er ook niet van. Ik hoorde nog van een huigenoot dat P. weer had gebeld, enigszins pissig. Morgen dan maar, want ik moest nog even wennen aan het idee om hem te gaan bellen, om excuses te maken voor de vergeten afspraak. Maar ja, toen kwam het er ook niet van. Ik ben sowieso niet zo goed in bellen. En na 2 weken was het al best lang geleden, om dan nog eens te gaan bellen... Laat staan na 2 maanden. Zo af en toe dacht ik er nog aan hem te bellen, maar niets doen was toch stukken makkelijker. 2 jaar later had ik nog steeds niet gebeld. P. had uiteraard ook geen pogingen meer gedaan om onze vriendschap nieuw leven in te blazen. Het was duidelijk: ik was aan zet maar deed geen zet.

Ruim 10 jaar later zit ik met P. in een coupé waar ik absoluut niet wil zijn. Pogingen om op te lossen in het niets resulteren slechts in angstzweet. Te veel confrontatie met zwakheden, onvolkomenheden uit het verleden.
We zijn bijna bij Breukelen. P. kijkt langzaam op uit zijn boek en blikt in mijn richting. Ik schrik me helemaal dood en wend mijn hoofd af in een ultieme reflex. Ik kijk als bezeten uit het raam, alsof er spontaan een kudde dinosaurussen met de trein is gaan meerennen. Tot ik mij realiseer dat ik in die fractie van een seconde heb gezien dat dit P. helemaal niet is. Het is een totaal andere krullenbol. Kramp verlicht via zucht tot ontspanning. Ik draai mijn hoofd rustig terug en knik beminnelijk naar mijn would-be-P. Hij moest eens weten hoe zeer hij mij de stuipen op het lijf heeft gejaagd. De stuipen op een lijf dat wordt bewoond door een slecht geweten dat bijna was ontsnapt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten