zaterdag 4 april 2009

GEZELSCHAP

Onlangs was ik voor de eerste keer in het BIM-huis. Ik was een half uur voor aanvang van het optreden aanwezig. Mijn date was ziek, dus ik was volledig op mijzelf aangewezen. De concertzaal was ruim maar intiem. Je zag achter het podium de treinen voorbij rijden. Ik had me een tafeltje toegeëigend direct naast de geluidstafel. Lekker dicht bij de bar. De zaal begon langzaam maar zeker vol te lopen met een vrij artistiekerig publiek. Mannen en vrouwen van vaak behoorlijk in de 50 met hippe brilletjes en interessante wenkbrauwen. Als het zou mogen zouden velen ongetwijfeld pijp aan het roken zijn. Ze waren zo op het eerste gezicht best tevreden met zichzelf. Aan de kleding te zien hoefden ze niet op wat centen te kijken.

Er was een ware stoelendans gaande om de beste plekken. En die waren duidelijk recht tegenover het podium. Waar ik ook zat. Ik had dus geluk! Zonder enige gêne hielden sommigen hardnekkig een trits stoelen bezet voor late vrinden. Toen de meeste 'beste plekken' op waren ontstond er ook een run op mijn tafeltje. Er waren nog 4 stoelen vrij en ik zat heel onhandig voor ze. Zonder te vragen of de stoelen vrij waren - dat waren ze, geen probleem! - deden verschillende personen een subtiele poging mij weg te krijgen. Dat ging als volgt te werk: men drong diep mijn persoonlijke ruimte binnen en ging daar demonstratief - de bips op 20 centimeter van mijn neus - een geanimeerd gesprek voeren met een andere jazzcat. Maar ik liet mij niet intimideren, ging nonchalant wat verder achterover hangen en nipte genietend van de Glenfiddich. Want dat drink je in een jazztent.

Het clubje drapeerde zich uiteindelijk netjes om me heen in de vrije stoelen aan mijn tafeltje. Gelukkig begon het concert aanstonds, want het begon hinderlijk te worden dat de personen links en rechts van mij voor of achter mij langs gesprekken voerden. Maar ja, er was geen weg meer terug. Ik ben graag coöperatief, maar ik doe net zo graag níét mee als mensen daartoe aanleiding geven. Even goed vrienden als het ware. Toen het concert bijna begon en iedereen gezeten was vroeg ik aan de dame rechts van mij of ze mijn stoel wilde vrijhouden. Ik haalde me nog een Glenfiddich.
Toen ik terug kwam was het concert al begonnen. Mijn stoel was nog vrij. Ik glimlachte allerbeminnelijkst naar de stoelvrijhouddame en ging zitten.

Het optreden was top. Het publiek zat netjes in de rode stoeltjes ontspannen te genieten. Over elkaar geslagen benen bewogen ritmisch op de maat, er werd soms meegetrommeld op knie of dij en na elke solo werd er gewoontegetrouw maar daarom niet minder enthousiast geapplaudisseerd. Al tijdens het eerste nummer had ik het te kwaad: dit was gewoon te funky om te blijven zitten. Ik ging voor de verhoging - iedereen kon over me heen kijken - swingstaan, Glenfiddich in de hand. Uit het publiek ging af en toe een blik mijn kant op. Verbeeldde ik het me of werd daar iemand aangestoten en werd er naar mij gewezen? Verbeeldde ik het me of hadden de blikken een licht afkeurend karakter? Was ik de dilettant in dit hoogwaardige publiek? Ik liet me niet ontmoedigen en ging stoutmoedig door met swingstaan. Ik zal toch zeker niet de eerste zijn in deze zaal op deze plek een sur place danst?

Uiteindelijk werd ik die avond niet gelyncht maar wel goed dronken. Ik had na afloop van het optreden een paar bekenden gevonden waarmee het goed drinken was. Het was ook een fantastische plek. Vanuit het bargedeelte van het BIM-huis had je een geweldig uitzicht over het IJ. Lichtjes, bootjes, een beugel Grolsch... De bar was inmiddels gesloten, het was tijd om naar huis te gaan. Ik kon gelukkig meerijden naar Utrecht en werd vlakbij mijn huis uit de auto gekieperd. Ik moest mijn jazz-avontuur de volgende dag bekopen met een vrij hardnekkige kater. 's Avonds zat ik toch weer in de kroeg. Aan de muntthee dit keer. Ik werd getipt om Mooi cadeau van Carmiggelt te lezen. Waarom doet er niet toe. Toevallig heb ik dat boekje. Toen ik in bed lag las ik er nog een klein stukje in. Ik zeg niks nieuws, maar: een groot schrijver, die Carmiggelt. Zoals hij van een simpel bezoekje aan een café een prachtig verhaal weet te maken. Ik las:

"Drank is een geheimzinnige vloeistof. Er bestaat niet zoiets als te veel drinken. Wel: te ongepasten tijde, onder noodlottige omstandigheden of in verkeerd gezelschap drinken."

Met een glimlach deed ik het licht uit.

1 opmerking: