Ik kan me vooral nog een tocht herinneren met superijs. Het had klaarblijkelijk een paar nachten zo hard gevroren dat er een volmaakt gladde ijslaag was ontstaan. Het was net glas, je kon op de ondiepe plekken de bodem zien. Het water was zo snel bevroren dat onder het ijs allerlei klein watergrut - krink'lend wrink'lend waterding - gevangen was geraakt. Je kon, met de knietjes op het ijs en het ijs als vergrootglas, zeldzaam goed zwarte en geelgerande waterkevers, bootsmannetjes en vissen, die met hun buikje tegen het ijs hingen, bekijken. Een paradijs voor de zoetwaterentomoloog in me. Het was alleen jammer dat er best veel schaatsers waren die er van uitgingen dat iedereen netjes in de schaatsstroom meeging.
Inmiddels is het een maand nadat ik zusje aan de telefoon had. En het is eindelijk zo ver: er kan weer geschaatst worden. Vorige week op de Molenpolder en vandaag (9 januari) een toertocht op de Loosdrechtse Plassen. Al om 9:15 uur ben ik op de fiets op weg naar Tienhoven. Het heeft er zelden zo mooi uitgezien: een laag winterzonnetje beschijnt een totaal berijpt polderlandschap. Elke boom, elk huis, elk grassprietje, alles is bedekt met een laagje rijp. Ook de rug van een
Ik wist niet eens dat er een tocht mogelijk was, maar er blijkt een rondje om de Loosdrechtse Plassen uitgezet te zijn te zijn. Ik bind de schaatsen onder. Ik heb vanochtend nog met een priem extra gaatjes voor de veters gemaakt. Er waren er al meerdere uitgescheurd waardoor de schaatsen nauwelijks vast te snoeren waren. Nu wel. Het is een fantastische tocht. Het schaatsen gaat behoorlijk soepel en het ijs is prima. En wat is het godsgruwelijk mooi, ijs zo ver het oog reikt, berijpte elzen en riet, een ongekende rust. Het is fantastisch om de Loosdrechtse Plassen eens helemaal van de andere kant te kunnen zien.
Na een kilometer of 10 - het gaat nog steeds redelijk soepel - loopt de schaatstocht over de Drecht, een riviertje dat voor een groot deel midden door de plas loopt, met aan beide zijden slechts een smal strookje oever, begroeid met knotwilgen, berken, elzen en rietpluimen. En alles weer verpakt met een dun laagje ijskristallen. Door de lage winterzon lijkt het een hemelse tunnel omgeven door - excusez! - wit licht. Als er een hemel is, en die is er niet... Oké, ik zeg het anders: als ik de hemel mocht ontwerpen dan zou die er zo uitzien, en dan bij 25 graden zodat je in T-shirt en korte broek, en op slippers met ijzers kunt schaatsen, en als je valt voelt het ijs - dat uiteraard niet koud is - als eendendons, en bovendien val je niet, want het is tenslotte de hemel!
Als ik ongeveer op dat punt ben in mijn gedachten heeft de Drecht een bocht gemaakt en kom je weer uit op de plas. Dat het zo soepel ging dat eerste stuk was niet voor niets: nu blijkt dat ik de hele tijd wind mee heb gehad, of minstens niet tegen. Dat valt nog niet mee, schaatsen met tegenwind. En het lijkt er op dat ook de ijskwaliteit hier een stuk minder is, of denk ik dat alleen maar? In een mij vrij onbekend deel van de bips heeft zich acuut spierpijn genesteld. Ik krijg problemen met mijn toch al niet zeer verfijnde techniek. Er moet een handje van de rug om de vaart er in te houden, en ik besef dat mijn arm telgangt. Op de een of andere manier krijg ik het niet voor elkaar om uit de telgang te geraken, dus ik ga maar even rusten. Helpt meestal prima: schaatsen los, schaatsen vast, even zitten en weer verder. Maar nee, ik merk dat de koek toch wel op is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten