![](https://blogger.googleusercontent.com/img/b/R29vZ2xl/AVvXsEjDP3oZgn-i_Ph41b7YAm5T9S66bBvypgDfKiPTmWj20zC034JVOsiFi6weJ-1yUD5OFH_XqPXqxy7tXmOrN2bfAjt1ala60VQXMIg8zqft2Dfe1rlB1GRwjyMbZregMarnDHSh74mmDUw/s200/vitatas_04.jpg)
Ik dacht dat in de afgelopen jaren biologisch hip, jong en wild was geworden. In 1995 heb ik met een bandje op de Neude gespeeld ter promotie van biologisch eten onder studenten. In onze volksmond heette dat het groenvoerfestival. Er was van alles te doen: kraampjes waarachter vrouwen met uitgegroeid hennarood haar en grofgebreide truien in aardse kleuren kaas, groenten en wierook aan de man brachten. Er was een met strobalen omheind stukje, waar geiten hun best deden om met geinig gedrag hun eigen geitenkaas te promoten. Er liepen veel bedreadlockte hippie-lookalikes rond die een enorm patchouli-aura hadden. Het was niet bepaald druk. Sterker: het was bepaald niet druk. Het hele festival ademde precies datgene uit wat men wilde tegengaan: het geitenwollensokkerige beeld van biologische eters als mensen die zo veel principes hebben dat ze zich allerlei ongemak laten welgevallen.
De groentetas die ik dinsdag afhaalde bevestigde helaas dat er sinds 1995 nog niet veel is veranderd in bioland: bij overhandiging scheurde de hele tas open en kwam er een lawine van groente en fruit los. Het was niet bepaald gek dat de tas het niet hield: er zat een rammenas in van zeker 3 kilo, een steelpompoen speciaal gekweekt voor grote gezinnen, 2 megakroppen sla en ja hoor... keukenmeidenverdriet ofwel armeluisasperges, beter bekend van drs. P's lied knolraap en lof, schorseneren en prei: schorseneren dus. De categorie vergeten groenten was ruim vertegenwoordigd. Jammer genoeg zaten de beloofde recepten voor al dit interessants er niet bij.
Dus ging ik zelf maar aan de slag met die rare knol waarvan ik toen nog niet wist dat het een rammenas was. Voordat je de kilo klei hebt afgekrabd en afgespoeld en het monstrueuze geval in wat ordentelijke plakken hebt gefiekt, ben je zo een half uur verder. En voordat dat dan gaar is, als je dat frituurt in de koekenpan... Dan kan je ondertussen rustig de zandbak met kleine beestjes uit de sla verwijderen, die 3 keer wassen (de sla dus) en 3 keer centrifugeren. Ach ja, wat zal ik zeggen... Het uiteindelijke resultaat overtrof mijn verwachtingen.
Woensdag ging ik dan het gevecht aan met de schorseneren: stevig boenen, dunschillen, in stukken snijden en koken maar. En dan weet je ook weer dat dat keukenmeidenverdriet inderdaad slaat op die gemene behangselplak die vrij komt als je de schorseneer met de dunschiller bewerkt. Ik heb ooit gelezen dat je hier geen last van hebt als je ze onder water schilt. Maar ja, zoals Sjef van Oekel in een van zijn strips tegen de verdwaasde bloemist zei: "Maar meneer, u denkt toch niet dat ik mij een duikrusting aanschaf voor dit nietige bosje bloemen?" Uiteraard dit nadat de bloemist heeft gezegd dat hij de stelen onder water schuin moet afsnijden.
Tijdens het koken van de schorseneren kon ik de overgebleven helft van de slakrop zand- en beestvrij maken. Het eindresultaat was een zalige maaltijd (“Alleen de Heer is zalig”, zou mijn oma bij leven en welzijn gezegd hebben).
Ach ja, principes: je hebt alleen jezelf er mee, maar als je het echt graag wil moet je het gewoon doen.