maandag 29 maart 2010

GRAP

In 1994 kreeg ik van mijn toenmalige vriendin een boekje, getiteld De Grap. Het ging over een man die een Grap uithaalt met een vrouw waar hij verliefd op is. Voor De Grap doet hij alsof hij de vrouw, die ergens achter een balie werkt, overvalt. Geheel spontaan. De vrouw vindt het duidelijk geen Grap. Zij denkt dat het een echte overval is. Het alarmknopje wordt ingedrukt. Grappenmaker heeft de boel totaal verkeerd ingeschat.

Toen toenmalige vriendin vroeg wat ik van het boekje vond antwoordde ik spontaan: 'Vreselijk!' Dat was duidelijk niet het goede antwoord. Ook in die tijd werd eerlijkheid als een deugdzame eigenschap gezien, maar je had er zelf vaak best last van als je er naar handelde en sprak. Dan kun je achteraf wel zeggen dat je bedoelt dat het een prachtig boek is, maar de thematiek op zichzelf vreselijk, maar daar red je het dan al lang niet meer mee.

Ik moest aan De Grap denken vanwege Milly. Niet omdat in geval Milly sprake was van een Grap. Milly is postuum BN-er geworden na een mediabombardement zonder weerga. Iedereen mocht en moest zijn zegje doen over het gebeuren: familie, vrienden, Nederlanders in het algemeen en Nederlanders in het bijzonder. Want over zo'n voorval heeft ieder weldenkend mens een mening, en meningen zijn er om geventileerd te worden, en wel in overdrachtelijke zin. Waar het mij om gaat is dat weer bleek dat de ontwikkeling van een mening over een dader heel interessant in zijn werk gaat. Als mensen met de kennis van nu (feiten rond het delict) en licht ontoerekeningsvatbaar, want nog helemaal in hun emotie (vanwege het delict) met terugwerkende kracht hun buurman, collega of kennis (de vermeende dader) tegen het licht houden, blijft er geen spaan van hem heel. Het verbaast niemand dat juist deze persoon het delict heeft gepleegd. Een beangstigend fenomeen. Zeker als je achteraf niet de dader blijkt te zijn, zoals bij de Parkmoord of de Puttense moordzaak.

Ik vraag me af wat mensen over mij zouden zeggen wanneer er iets vreselijks was gebeurd bij mij in de buurt en ik – God verhoede en natuurlijk onterecht – verdachte was. Hart van Nederland interviewt mensen uit mijn flat. De reacties: 'Nou, het verbaast me niks eigenlijk, nee... Nee, niet echt!' 'Nu je het zegt, hij zat altijd wel heel erg naar ons dochtertje te kijken ja!' 'Tsja, hij lachte altijd wel vriendelijk naar je in het trappenhuis, maar je zag dat er iets achter zat. Dat het een masker was of zo. Hij had iets... ja, hoe zeg je dat? Iets bezetenigs.' 'Het schijnt dat ie ook elk jaar met allemaal donkere kindertjes op vakantie gaat. Ik wil niet weten wat daar allemaal gebeurt!' 'Is er trouwens al gegraven in zijn tuin? Ja, dat heeft ie, verderop aan de Vecht. Het zou me niks verbazen als daar wat wordt gevonden.' Nee, mijn buren gaan ongetwijfeld voor me door het vuur.

De Grap eindigt als de man van De Grap de overval bekent: dat is volgens zijn advocaat het beste wat hij in de ontstane situatie kon doen. Zijn familie en beste vrienden zijn inmiddels gaan geloven dat hij toch misschien, in een vlaag van – ja, van wat eigenlijk? – de overval heeft gepleegd. De een na de ander is afgehaakt in zijn steun aan hem. Het verbaast ze bij nader inzien eigenlijk niets dat dit heeft kunnen gebeuren.

De Grappenmaker wordt als een mak lam de cel in geloodst door twee agenten. De celdeur gaat dicht. De metalige dreun galmt na over de gang. Verlaten en alleen zit hij met zijn hoofd in de handen op een ijzeren bed. Vreselijk! Waarom? Omdat ik het mij zo ontzettend goed kon voorstellen dat ik zo'n soort Grap zelf zou kunnen maken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten