woensdag 17 maart 2010

MONNIK

Vandaag stond op de tekstpagina van RTV Utrecht het bericht dat er deze zomer in de Monnikenhof te Vianen extra jongerenwerkers worden ingezet. Aanleiding is dat de jeugd het hier vorige zomer nogal bont heeft gemaakt. Hoe bont vertelt het bericht niet. In ieder geval bont genoeg voor klachten. In het bericht staat als verzachtende omstandigheid voor deze bontmakerij genoemd: de jongerenwerkers waren met zomervakantie. Zo houd je de boel natuurlijk nooit rustig. Daarom is er dit jaar extra geld beschikbaar zodat de jongerenwerkers hun goede werk kunnen doen in de zomerperiode. Om de jeugd wat om handen te geven, zodat ze geen tijd heeft om het bont te maken.

Ik heb zelf mijn hele schoolgaande jeugd in de Monnikenhof gewoond. Maar bont, dat werd het er in mijn tijd nooit echt gemaakt. En als het dreigde te gebeuren dan was er altijd wel een buurtvader of -moeder die je heel ouderwets corrigeerde. En reken maar dat je dan onder de indruk was! En als de dood dat ze tegen je ouders gingen zeggen dat je het best bont gemaakt had. Mijn vader heeft wel eens zo'n zogenaamde pestjongen gecorrigeerd door hem in de houdgreep te nemen, waarbij de schedel van de jongen niet onzacht met de muur in aanraking kwam. Tegenwoordig krijg je voor minder al last van relatief milde vormen van eerwraak. Dat was trouwens bij deze pestjongen niet bepaald ondenkbaar. Hij heeft ooit eens een meisje uit de buurt met een luchtbuks beschoten vanaf het balkon.

In mijn tijd zaten we vooral hele zomeravonden lang met de buurtkinderen te buskruiten of te touwknopen, of we voetbalden door tot we de bal nauwelijks meer zagen. We fietsten naar de polder Bolgerije, want daar was de hut onder een meidoorn. Als het echt beroerd weer was maakten en beschilderden we zoutdeegpoppetjes, met haar uit de knoflookpers. We bouwden met de bende van de Zwarte Panter hooihutten met kriebelgarantie. We bereidden hilarische acts voor voor de buurt-stuif-es-in. We vingen padjes in de kruipruimte van huizen die nog in aanbouw waren. De deuren zonder deurkruk waren prima te openen met een lepel.

Maar soms sprongen ook wij heus wel eens uit de band. Dan schoten we met onze pvc-geweren tientallen papieren pijlen in een hor, of door een open raam. Machtig mooi was dat! En soms kwamen ze heus achter je aan rennen. Af en toe schoot je ook op de buurtkinderen, gewoon, voor de lol. Ik kreeg toch wel een beetje spijt toen ik ooit eens een langsfietsend meisje los uit de heup in haar lip schoot met een behoorlijk scherp gedraaide pijl. Zeker als je dat gladde dikke papier uit de Ariadne gebruikte dan konden ze gemeen aankomen. De pijl bleef heel even in de lip hangen voordat hij op de grond viel. Het meisje kwam onhandig tot stilstand en zat verstild te jammeren, met echte tranen. Het zadel van haar vouwfietsje was achterover gekanteld en stond met de punt omhoog. Een dropje bloed welde op uit haar onderlip. Ik ging naar het meisje toe, waarschijnlijk om te vragen of het een beetje ging, maar ze was niet zo van praten op dat moment. Tsja, wat kon ik verder doen dan sorry prevelend het veld ruimen. Nee, dit was niet leuk meer, zeker omdat dit meisje een best wel sterke oudere broer had die heel goed wist waar ik woonde.

We waren soms ook in voor stomme dingen als alternatief belletjelellen. Ik heb geen idee wie deze spelletjes bedacht, ik kan me niet voorstellen dat ik het was... Je moest dan aanbellen, blijven staan en als de deur geopend werd zeggen: 'O, vergeten weg te rennen!' En dan dus wegrennen. Of je moest vragen: 'Weet u hoe laat het is?' en als ze dan antwoord gaven, op je horloge kijken en zeggen: 'Dat klopt'. Dat is nog niet echt uit de band springen, meer spielerei.

Met oudejaarsavond liepen we dagen rond met pvc-buizen en sterretjes, waarmee we gemene rookbommen maakten. Ik denk dat daar de afbraak van de ozonlaag eigenlijk pas echt is begonnen. Wat een gore rook komt daar vanaf! Maar het moet gezegd, als de sterretjes met zijn tienen tegelijk in de buis tot ontbranding kwamen en een enorme vonkenregen produceerden, dan zag dat er magistraal uit. Als dat voorbij was gooide je de nog tijden doorrokende gesmolten pvc-rommel in een niet willekeurige tuin. De leukste variant was om bij iemand uit de buurt die je niet echt mocht de rookbom in de tuin te plaatsen, met de aanstaande steekvlam richting deur. Timing is alles in zo'n situatie: rookbom afsteken, aanbellen en maar hopen dat de deur op tijd open wordt gedaan om de volle laag uit de rookbom te krijgen.

Ach ja, zo blijkt maar eens te meer: vroeger konden wij ons ook zonder jongerenwerkers prima vermaken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten